20 april 1995
- 20 -
benaderen, zoals hij dat ook ten aanzien van andere kredieten wel doet. Wij
hebben er bezwaar tegen als kredieten die overblijven gebruikt worden voor
heel andere doeleinden. In dat soort gevallen moeten die kredieten gewoon
worden afgeboekt, dan komen ze bij de algemene middelen en dan kunnen we
vervolgens geld beschikbaar stellen voor de doelen waar we als raad een
besluit voor nemen.
Als ik dan kijk naar de fietsvoorzieningen, dan is er wat geld bij de
abri's overgebleven. Dan denk ik: ja, dan kun je natuurlijk die relatie
leggen dat je, als mensen met de fiets naar bushaltes komen, daar wellicht
een voorziening nodig hebt. Ik zou uw college dan ook willen vragen om met
name eens te kijken naar Soesterberg, waar de buslijn verandert, waardoor
de halteplaatsen verder van de bevolking afkomen en er wellicht daar juist
een extra druk komt om met de fiets naar de bushalte toe te gaan en
vervolgens je weg met het openbaar vervoer te vervolgen.
Tot slot de opmerking van de heer Glastra. Uiteraard konden we vorig jaar
niet voorzien dat de Alfrinkmavo geen trampoline had. Ja, dat wisten we
wel, maar we konden bij de begroting dat voor de turnvereniging niet
regelen. We gaan dus ook akkoord, maar ook daar moet ik toch zeggen dat als
je kijkt naar de uitgangspunten die gelden voor de drie O's het in onze
ogen alleen maar een paar oh's waren. We gaan er dus mee akkoord, maar we
vinden het niet echt juist zoals het is gebeurd.
VOORZITTER: Dan zijn alle fracties in twee termijn geweest. Als ik dan mag
reageren, dan denk ik dat ik aansluit op wat de heer Krijger heeft gezegd.
September heb ik als uiterste genoemd, maar als u zegt: laten we de
raadsvergadering van juli nemen, we zitten nu tenslotte in april, dat is in
feite ook nog drie maanden, dan denk ik dat ik daarmee zowel tegemoet kom
aan degenen die het liefst vanavond al een besluit wilden nemen als aan
degenen die september wellicht te laat vinden. Ook tegenover Radio Soest,
als u het besluit neemt tot aanpassing van de kelder, dan heeft men ook dat
half jaar nog om dat allemaal te realiseren. Ik zal het in die zin dus met
het bestuur ook bespreken en in de raadsvergadering van juli zullen wij u
op de hoogte stellen van de situatie op dat moment.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Ik had nog één vraag van de heer Glastra, die
stelde feitelijk een retorische vraag. Ik denk dat die nauwelijks antwoord
behoeft, maar wij blijven op uw stemmen hopen.
Heer GLASTRA (BAM): Wil de wethouder dat even nader uitleggen?
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Nou, ik was niet van plan om het vanavond
moeilijk te maken, anders zou ik gezegd hebben: het klinkt als een contra
dictio in terminis. Uw retorische vraag behoefde geen antwoord. U vroeg
namelijk of de BAM van andere waarde was dan het CDA. Ik vind dat het
antwoord al in de vraag zat opgesloten.
VOORZITTER: Ik ga over tot de besluitvorming bij dit agendapunt. Er
resteren nog wat moties en amendementen. De nummers I en II zijn vervallen.
Dan kom ik bij nummer III, die is overgenomen door het college, dat betreft
de trampoline.
Dan kom ik bij nummer IV, die inhoudelijk hetzelfde is. Mag ik aannemen dat
die hiermee overbodig is?
Dan resteert amendement nummer V, betreffende de fietsenstallingen. Het is
mij op dit moment niet helemaal duidelijk of daar een meerderheid voor te
vinden is in de raad. Wenst u het amendement te handhaven? Dan breng ik het
in stemming om daarover duidelijkheid te verkrijgen. Kan ik dat per fractie
doen? We hebben 22 raadsleden vanavond. De WD-fractie is tegen (5), de
fractie BAM is voor (3), het CDA is tegen (5), de PvdA is tegen (2), D66 is
voor (2), de heer Visser is voor en GGS is voor (3). De heer Anderson is er
niet, daardoor heb ik bij de WD in feite een stem te weinig.
Het amendement is met 12 tegen 9 verworpen.
Heer KRIJGER (WD): Mijnheer de voorzitter, het is toch bij hoofdelijke
stemming dat ieder voor zich aangeeft
VOORZITTER: Dit is een consultering, dit is geen hoofdelijke stemming. Bij
consultering constateer ik dat een meerderheid van de raad -zo formuleer ik