18 juli 1996 - 8 - had gegeven. Als hij dadelijk zegt dat hij dat hebt gegeven, dan heeft hij dat volgens mij op een wijze gedaan waarop niet iedereen het begreep. Ik heb dat toen ook gezegd en dat dat zo is blijkt ook wel uit het feit dat er vandaag vragen zijn ingediend, anders waren die er niet. Het antwoord is voor mij redelijk duidelijk en helder, alleen het verhaal 1992 blijft ook voor ons helemaal in de lucht hangen. Voordat er verdere consequenties en uitspraken komen, zou ik dat verhaal over 1992 in ieder geval helder willen hebben. Maar ik ben nog naar een heel ander ding benieuwd en dat heb ik vanavond nog niet gehoord. Er is vanavond in deze zaal -ik dacht door de heer Roest- gesproken over het beginsel van behoorlijk bestuur, rechtsze kerheid voor de burger. Ik ben straks benieuwd hoe de wethouder de heer Smeeing tegemoet gaat treden. Als hij domweg gaat zeggen, als de commissie deze zaak terug gaat draaien: best college, geachte wethouder, voor mij bent u het bevoegd gezag en dat u dat niet getoetst hebt in de commissie en in de raad is niet mijn probleem. Heer WITTE (GGS)Ja, maar zo is het niet, hoor, mijnheer Joustra. Wij zijn het bevoegd gezag. Heer JOUSTRA' (BAM)Ik weet het niet, ik denk niet dat u Ten Hove heet, ik stel de vraag aan de wethouder. Misschien de volgende periode, mijnheer Witte, je weet maar nooit. Ik ben benieuwd hoe u straks de heer Smeeing tegemoet gaat treden als hij zich ook gaat beroepen op het rechtszekerheidsbeginsel, dat geldt voor diezelfde burger. Heer VAN DEN BREEMER (CDA)Voorzitter, toen wij daar in de commissie over gesproken hebben, was het antwoord aanzienlijk onduidelijker dan op dit moment. Zij het dat nog niet alles duidelijk is en dat is ook wel begrijpe lijk vanwege de ingewikkelde problematiek over de hele termijn wat nu al voren gebracht is. Wij hebben in de commissie een vrij hard standpunt ingenomen, dat wij onze medewerking daaraan niet zullen geven. Gezien dit antwoord vinden wij het verstandiger om te zeggen: laten we dit nog eens uitgebreid in de commissie bespreken met alle feiten en zaken erbij Eén vraag is echter voor later deze avond wel van belang. Mogelijkerwijs kan de wethouder daar nog wel een antwoord op geven. Dat is de vraag die ook de heer Krijger gesteld heeft: geldt die bedrijfsbestemming die verwijderd wordt voor het gehele perceel? Dat is natuurlijk essentieel voor het agendapunt dat we later deze avond nog aan de orde krijgen en dan wordt de zaak nog onduidelijker als dat niet het geval zou zijn. Ik zou daar graag, als het mogelijk is, een antwoord van de wethouder op hebben. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, het is wat wonderlijk dat we vanavond over zo'n punt praten, daar waar het uitgangspunt in lengten van jaren in dit gebied en in het kader ook van de vaststelling van het bestemmingsplan Soesterveen altijd geweest is om te pogen daar waar het bedrijfsbestemmingen betreft, die er ook af te krijgen. Nu kregen we het aanbod van een eigenaar van grond om die bedrijfsbestemming eraf te halen en je zou wat negatief kunnen denken en zeggen van: en nou is het weer niet goed. Heer WITTE (GGS)Voorzitter, via u. Misschien kan mevrouw Stekelenburg wat voorbeelden geven van dat beleid van jaar en dag. Dat zou de zaak wat verhelderen. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Daar wil ik straks graag op ingaan. Ik maak eerst even het verhaal af, voorzitter. Als we kijken naar datgene wat vanavond door het college geantwoord is, dan denk ik dat we, nadat de welstandscommissie geadviseerd heeft, in september op dit punt terug kunnen komen. Om de vraag van de heer Witte te beantwoorden, er zijn soms van die momenten dat je een aantal verwachtingen wekt bij mensen en je hoopt dat ze ook bewaarheid worden. Als het dan op een moment zo is als dit, dat mensen aanbieden om iets in te ruilen wat ons allen in het beleid past, dan denk ik dat we daar eigenlijk gelukkig mee moeten zijn. Even los van de conse quentie die ik daaraan verbind.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 179