van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op woensdag 16 oktober 1996, aanvang 14.00 uur.
Voorzitterde heer J. de Widt, burgemeester;
Secretarisde heer W.P. de Kam.
Aanwezig de leden: B.D. Anderson, mevr. A. Blommers - Biezeno, C.
Boerkoel, A.W. van den Breemer, S.H. Brunekreef, G.L. van den Deijssel,
mevr. B.M. Gerritse - van Ee, T. Glastra, P.V. ten Hove, mevr. E.
Huberts, mevr. A. Hugen - Strijker, R. Joustra, mevr. P.C.H. Koster,
A.F.M. Krijger, R.W. Krol, R.A. van Logtenstein, J.P.J. Lokker, W.R.
Meilof, G.A.W.G.A. Plomp, W.H. Roest, mevr. W.A.A. Stekelenburg -
Ruitenburg, mevr. J.M. Swinkels, J. Visser, P.G.M. van der WeijH.L.
Witte, J.B. van Wuijckhuijse en J.A. Zwaanenburg.
VOORZITTERIk open deze raadsvergadering en heet u allen van harte welkom.
Ik heb geen berichten van verhindering ontvangen. Ik hoop dat wij een
productieve vergadering met elkaar zullen hebben en dat we zodanig weten te
formuleren en te discussiëren met elkaar, dat we vanavond helemaal klaar
zijn, want anders gaan we morgenavond verder, maar dat weet u, dat hoef ik
u eigenlijk niet te zeggen.
Het college is aan de beurt om in tweede termijn te antwoorden. Dat zullen
wij doen en we zullen tevens, voor zover de moties bij ons bekend waren,
zoals u ze gegeven hebt aan ons, meteen een eerste reactie daarop geven,
zodat u meteen weet hoe er over de verschillende moties door het college
gedacht wordtIk geef als eerste het woord aan wethouder Blommers
Wethouder BLOMMERSDank u wel, voorzitter. Ik wilde beginnen met de
opmerkingen die gemaakt zijn over het voorstel van het college om het
geraamde tekort van 1997 te dekken uit de algemene reserve. Ten onrechte is
er in deze raad de indruk gewekt dat het iets uitzonderlijks is. Dat is
juist de laatste vijf jaar niet het geval geweest. Uitsluitend vorig jaar
hoefden wij, gezien de financiële situatie, dit niet voor te stellen. Maar,
zoals wij ook in de eerste termijn al hebben gezegd, een algemene reserve
is er juist om ons die marge te geven, zodat wij kunnen zorgen dat op de
lange termijn de zaken wel voor elkaar zijn. Vandaar dat wij het verant
woord achten voor één jaar, 1997, uit de algemene reserve te putten. Dat
geldt des te meer, omdat de begroting zoals die nu voorgelegd is, sluitend
was. Vier jaar lang sluitend. En de kortingen die we nu extra hebben
gekregen uit het gemeentefonds zijn de reden dat wij nu in een situatie
zijn dat wij ons ernstig moeten beraden. Maar het algemene beleid was erop
gericht, zoals het altijd is gericht, op een sluitende begroting.
Wij maken ons wel zorgen over het feit hoe we dat voor elkaar moeten
krijgen, een sluitende begroting op termijn. Het dwingt inderdaad om
passende maatregelen te nemen. De reden waarom wij toch hebben voorgesteld
niet op zeer korte termijn -en daar reken ik ook de voorjaarsnota onder als
u de ambtelijke voorbereiding en de behandeling in het college meeneemt- te
komen met voorstellen, is dat wij onder meer willen zien hoe die hele
herverdelingsoperatie van het gemeentefonds nu werkelijk gaat werken. Want
het zijn elke keer nog maar steeds ramingen. Als u ziet wat er gebeurt in
twee jaar tijd tussen de junicirculaire '94 tot de huidige junicirculaire
dan schrikt u van het feit dat er zoveel wisselende informatie vanuit het
rijk komt. Wij willen dus proberen om zoveel als mogelijk toch duidelijk
heid te krijgen wat het precies betekent voor onze gemeente en wij denken
dat we dat, met de wijze waarop wij altijd werken met de junicirculaire, in
juni op een verantwoorde wijze kunnen doen.
Het wil natuurlijk helemaal niet zeggen dat wij als college de zaak niet
aanpakken. Er zijn al afspraken gemaakt, het is natuurlijk een zaak die