18 januari 1996 - 30 - 18 basis van concrete plannen en uitwerkingen te bezien of en hoeveel middelen er moeten worden ingezet. Ik weet niet of de wethouder van financiën daar Hve nog een nadere toelichting op wil geven, maar voor het overige heb ik de ins vragen beantwoord. teri het Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, voor mijn duidelijkheid. Het aar college geeft als antwoord: we zullen bezien of en: wanneer dat veï mogelijk is, misschien. Dat is zodanig vaag dat ik er niets mee kan in mijn hoe denken ten aanzien van punt 5. Betekent het dat u zegt dat het ook twee veï miljoen zou kunnen zijn, als bijvoorbeeld 4a uitgevoerd zou worden in mas samenhang met dit voorstel en een woningbouwvereniging? Als dat het ^at antwoord is, dan mag u dat gerust bezien in maart om dan in april met een concreet voorstel te komen. nan Wethouder BLOMMERSVoorzitter, wij hebben in de eerste versie die u hebt Dar gehad -dat staat nog regelrecht overeind- al gezegd dat wij het juist 59 vinden om op basis van concrete voorstellen over een bijdrage van de W1^ gemeente te praten. De bedoeling van het antwoord van de heer Van Logten- 9e£ stein namens het college was namelijk het volgende. U stelt heel nadrukke- eer lijk dat u een bepaald bedrag uit een bepaalde exploitatierekening ter 25 beschikking wilt stellen. Zoals u allemaal weet komen de overschotten via u 1 de bouwgrondexploitatie naar de algemene middelen. Het college is nog eei steeds van mening dat de koninklijke weg is dat uit de algemene middelen op een goed moment -de voorjaarsnota is daar heel geschikt voor- bepaalde da< middelen ter beschikking worden gesteld voor algemene doelen. Wat wij in ve£ dit geval er nadrukkelijk bij willen zeggen is, dat wij dat graag doen op basis van concrete projecten. Als dat een miljoen en honderd gulden is, ^0< zult u mij niet horen piepen, net zo min als wanneer het minder dan een fe' miljoen is. Ik denk dat de intentie bij iedereen aanwezig is, ook bij het college -zo heeft het ook in het eerste stuk gestaan- om op momenten dat be' wij het van groot belang vinden dat een bepaald project toch doorgaat en WO! het niet uit de normale exploitatiebijdrage kan, er dan extra middelen in al- gaan, maar op basis van concrete projecten, met een concreet doel. We H-f' willen ons op dit moment niet vastleggen op een miljoen, iets meer of iets minder, omdat we daar de ervaring mee hebben, ook op het moment van de volkshuisvesting, dat er allerlei plannen worden ingediend, al een beetje met de gedachte: nou, er zit in dat potje nog wel zoveel. We willen dat reëel kunnen beoordelen. Dan krijgt u alle medewerking van het college, als het past in de strategie die hier verder is uitgezet. VOORZITTERIk ga nu over tot de tweede ronde van de raad. Zou ik een beroep op u mogen doen? In de eerste termijn zijn alle fracties uitvoerig aan het woord geweest. Het is uitgebreid in de commissie geweest. Het komt in maart/april nog terug ter vaststelling. Het gaat nu uitsluitend over het beleidsvoornemen. Gelet ook op de tijd, we hebben nog meer agendapunten vanavond, doe ik een beroep op uw medewerking. Ik moet aan het eind van de tweede ronde tot besluitvorming komen. 85 Heer BOERKOEL (PvdA) Met de laatste zin, voorzitter, kan ik het nauwelijks t,r eens zijn. U zegt: we willen tot besluitvorming komen. We hebben een aantal amendementen ingediend, het college heeft daar antwoorden op gegeven in de trant van: we zullen bezien, het is een intentie, we nemen het mee in het overleg. Ik heb van het college geen concreet antwoord gehoord. U zult dan ook nauwelijks van ons kunnen verwachten dat wij een concreet antwoord op uw vraag om tot vaststelling over te gaan, kunnen geven. Ik kom even op de antwoorden die het college gegeven heeft op de amendemen ten van de Partij van de Arbeid. Het gaat over de verhoudingen in de hoeveelheid woningen, daar waar wij denken dat het minder kan. Natuurlijk is het niet zo dat vervangende investeringen, vervangende huisvesting van Braamhage doelwit zijn om daar verandering en vermindering in aan te brengen. Ik denk dat het nodig is datgene wat Braamhage bouwt. Wel is het He mogelijk om anderszins in het gebied minder te bouwen. Als het derhalve de intentie is van het college om in dat gebied minder te bouwen en daarvoor op een andere plek meer te bouwen, als ik dat zo moet horen, dan vind ik e dat een uitstékend antwoord. De heer De Kam zegt nee, dus u mag geen ja zeggen, mijnheer Van Logtenstein! Dat hebt u nu begrepen, hè? 20 co op 2ê Bo du He 'li, vai en va] vai Da: ee: aa: se! se

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 31