van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op woensdag, 16 oktober 1996, aanvang 21.30 uur (na de begrotingsver
gadering)
Voorzitterde heer J. de Widt, burgemeester;
Secretarisde heer W.P. de Kam.
Aanwezig de leden: B.D. Anderson, mevr. A. Blommers - Biezeno, C.
Boerkoel, A.W. van den Breemer, S.H. Brunekreef, G.L. van den Deijssel,
mevr. B.M. Gerritse - van Ee, T. Glastra, P.V. ten Hove, mevr. E.
Huberts, mevr. A. Hugen - Strijker, R. Joustra, mevr. P.C.H. Koster,
A.F.M. Krijger, R.W. Krol, R.A. van Logtenstein, J.P.J. Lokker, W.R.
Meilof, G.A.W.G.A. Plomp, W.H. Roest, mevr. W.A.A. Stekelenburg -
Ruitenburg, mevr. J.M. Swinkels, J. Visser, P.G.M. van der WeijH.L.
Witte, J.B. van Wuijckhuijse en J.A. Zwaanenburg.
VOORZITTERIk heropen de raadsvergadering.
1. Spreekrecht.
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
2. Ingekomen stukken en mededelingen van de voorzitter.
Geen
3Vragenhalfuurtj e
Geen.
4. Het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het perceel Vredehofstraat 7.
VOORZITTER: Ik geef eerst het woord aan de wethouder om verslag uit te
brengen van het overleg.
Wethouder TEN HOVEVoorzitter, bij de discussies over dit onderwerp in de
raad, waarbij ook werd ingesproken door -als ik het toch maar even zo mag
aanduiden- de twee partijen, de eigenaar en de omwonenden, is er vanuit de
commissie gevraagd een bemiddelingspoging te doen. Ik wil daar heel in het
kort verslag van doen. Ik heb de strategie gevolgd om met beide partijen
afzonderlijk een eerste gesprek te voeren, om te kijken of er een basis zou
kunnen zijn om met elkaar in gesprek te komen. Daarbij realiseer ik me
terdege dat er een zakelijk verschil van mening is en iedereen heeft daar
zo'n zijn eigen emoties bij. Die individuele gesprekken hebben plaatsgevon
den, ik heb kunnen vaststellen dat men, los dus van het zakelijke geschil,
best bereid is, zij het in mijn aanwezigheid, daar nog een keer over te
praten. Helaas is het niet mogelijk gebleken uit agendatechnische overwe
gingen om dat gesprek nog voor deze vergadering te doen plaatsvinden. Maar
de bereidheid is er wederzijds.
Heer VISSER (GL/PS)Dat is jammer, want het was een nadrukkelijk verzoek
van de overkant, van de heer Plomp, geloof ik, om die bemiddelingspoging te
doen. Ik vind het jammer dat het mislukt is, dat had toch makkelijk gekund.
Individuele gesprekken hebben niet zoveel zin, als je bemiddelt dan moet je
met z'n drieën om de tafel zitten, dunkt me. Ik stel voor om het een maand
uit te stellen en in die maand wil ik u nog een paar dingen meegeven. Op
een gegeven moment werd in het college besloten om die bestemming te
veranderen. Dat was in een adviesnota van 14 november 1995. In die advies-