21 november 1996 - 6 -
stuk reageren? Dat is het principe dat erachter zit wat hier gebeurd is. De
brief van de heer Krijger heb ik bij me, daar staat nergens op dat het niet
openbaar is, dus het is een openbare reactie op een stuk dat door het
college vertrouwelijk is toegestuurd.
Heer KRIJGER (WD)Mag ik even interrumperen op mevrouw Swinkels? De brief
is gericht aan het college, niet in kopie aan allerlei mensen. Ik neem aan
dat als wij, als u of als ik een brief schrijf naar het college, het in
eerste instantie gewoon correspondentie is. Daarom is die brief ook niet
verspreid onder de andere fracties, want als erop staat: op grond van het
reglement van orde stellen wij de volgende vragen, dan gaat het standaard
Mevrouw SWINKELS (D66)Maar we hebben het wel uit de pers gelezen.
Heer KRIJGER (WD)Ja, omdat het dus niet openbaar was, is het openbaar
gemaakt, op maandag pas.
Mevrouw SWINKELS (D66)Dan wil ik toch doorgaan met de heer Boerkoel die
denkt met een flauw smoesje te moeten zeggen: we hebben toch niks over de
inhoud gezegd? Ja, dat vind ik een reactie van likmevestje.
Ik weet wat me te doen staat, wij mogen dus als raadsleden zonder dat dat
moeilijkheden oplevert over een vertrouwelijk stuk een openbaar schrijven
richten aan het college, met een afschrift aan de krant. Dank u wel.
Heer KROL (CDA)Voorzitter, als er over je fractie gesproken wordt, moet
je een paar dingen even rechtzetten. Ten eerste vinden wij ook dat je
brieven mag schrijven over wat voor onderwerp dan ook, zolang de inhoud van
die brief maar niet verwijst naar de inhoud van het stuk waarover het gaat.
Je moet natuurlijk wel oppassen wat je schrijft. Als je over een vertrouwe
lijk stuk schrijft, schrijf je niet over datgene wat er in het rapport
staat. In die zin begrijp ik de brief van mijn collega's van de Partij van
de Arbeid en de WD. Er was, behalve het feit dat ik die week inderdaad
niet alle dagen in Soest aanwezig was, ook nog wel een inhoudelijke kant.
Die wil ik wel noemen, want ook in de pers ontstond een beetje de suggestie
als: het CDA zou de behoefte voelen om de wethouder van sportzaken nog eens
extra de hand boven het hoofd te houden. Het is een goede collega van me en
ik zou hem graag willen steunen als dat nodig was, maar hij had het
helemaal niet nodig in dit verband. Daarom wil ik wel even zeggen waarom ik
het op dat moment niet gedaan heb. We hebben het op dat moment niet
ondersteund, los van de positie van de wethouder van onze hele raad. We
hebben gezegd: er ligt een rapport op dit moment, dat is een vertrouwelijk
rapport, daar wordt nog over gesproken in de commissie. Dat rapport kunnen
we niet aardig vinden of niet leuk vinden, of de uitkomst van dat rapport
niet zo geslaagd vinden omdat het niet voldoet aan een aantal voorwaarden
die we gesteld hebben, maar het rapport is er, we kunnen het op dit moment
niet meer onder de tafel schuiven, laten we in de commissie aangeven wat we
van dat rapport vinden. Dat leek ons op dat moment de juiste benadering en
dat is de reden waarom wij zeiden: de brief van de collega's van de Partij
van de Arbeid en de WD, prima, we hebben er ook geen enkel bezwaar tegen
dat dat gebeurt, maar we vinden op inhoudelijke gronden dat we daar niet
aan mee moeten doen. Dat is alles.
Wat betreft de vertrouwelijkheid: alles wat hier vertrouwelijk is, dient
vertrouwelijk te blijven als we dat met elkaar afspreken. Het is ook een
beetje een loze vraag in die zin, want dat hebben we al veel eerder en veel
vaker met elkaar afgesproken. De commotie die daarover ontstaat, elke keer
als er vertrouwelijke stukken naar buiten komen, is meer dan terecht, dat
is duidelijk, daar ben ik het ook helemaal mee eens. Maar het schrijven van
een brief waarin je zegt: wij hebben een rapport gekregen en we zijn er
niet blij mee, heft in mijn ogen de vertrouwelijkheid van het desbetref
fende stuk niet op. In die zin zie ik het bezwaar niet.
Heer JOUSTRA (BAM)Voorzitter, vanavond is denk ik niet aan de orde de
wenselijkheid of het rapport openbaar had moeten zijn of niet. Dat was
vertrouwelijk en we moeten er vanavond niet over praten of dat zo had
moeten zijn, ja of nee. U gaf dat wel aan in uw antwoord door te zeggen: we
he
II
ke
me
Md
bi
me
te
o-v
in
de
ra
he
ha
vc
da
st
ma
ku
in
he
So
VQ
Aa
to
is
op
ve
me
no
le
he
op
do-
na)
Wi-
aa:
5. Voi
heï
21
Me-
he)
abi
eei
anl
gel
«d:
ni<
to<
ooJ
uit
mi;
ni«
hui
Wet
noc
het
ini
ik
moe
eer
is