-6- 15 februari 1996 -7- rijst ook de pan uit. Ik hoop dat het gedonder afgelopen is, daar wou ik eigenlijk een beetje zekerheid over hebben. Mevrouw HUBERTS (WD)Voorzitter, wij gaan akkoord met dit voorstel. Ik ben toch ook blij met de inkeer van Gemeentebelangen Groen Soest, dat ze nu aangegeven dat, hoe de zaken nu staan, dit het best haalbare is. Ik wil wel graag van de wethouder de toezegging dat hij ons blijft informeren over de onderhandelingen en de gesprekken die hij met Aqua Indoor heeft en nog zal krijgen, opdat we in elk geval goed de vinger aan de pols kunnen houden, ook in de toekomst. Heer VAN DEN BREEMER (CDA)Voorzitter, nadat het het afgelopen jaar bijna tot een climax was gekomen met de problemen van Aqua Indoor, vinden wij toch dat er door het college op een zeer zakelijke manier de problemen zijn aangepakt. En ja, dat het ook wat geld heeft moeten kosten, dat was ons ook wel duidelijk toen de problemen begonnen te ontstaan. Ik denk dat we al met al toch blij mogen zijn dat we het zwembad voor de Soester gemeenschap op deze manier hebben kunnen behouden en dat we nu uit de problemen zijn. Laten we hopen dat we daar uit blijven in de toekomst. Mevrouw TOMASSEN (GL/PS)Voorzitter, ik had alles al begrepen in de commissie milieu. Toen stonden we achter uw voorstel en nu nog. Mevrouw SWINKELS (D66)Voorzitter, laat ik vooraf zeggen dat ik wat betreft de heer Witte en de heer Meilof er volledig achter kan staan. Wij hebben altijd gevonden dat het veel te lang duurde, dat er van weerskanten inderdaad, zoals de heer Meilof zegt, meer druk uitgeoefend had moeten worden om tot een oplossing te komen. Ik vind ook dat het nog steeds jammer is dat het Soester Natuurbad op deze manier, met de consequenties die we nu weten voor Aqua Indoor toch wellicht anders beoordeeld was indertijd, tien jaar geleden. Ik vraag me af, nu de heer Witte tot inkeer is gekomen, of wij nu in de vergaderingen in de toekomst verstoken blijven van zijn inbreng, want dat zou ik jammer vinden. Op dit terrein dan. Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, in algemene zin wordt het voorstel ondersteund. Ik heb een drietal korte vragen genoteerd. Mevrouw Huberts vraagt namens de WD: blijf u ons informeren? Ja. Wij zullen alle aspecten die nu nog voor ons komen ten aanzien van Aqua Indoor, het overleg daarover, voor u ter inzage blijven leggen. We blijven dat mapje handhaven, dat wordt dus een continuous story. Naar de heer Joustra, die zegt: is het nou afgelopen? We hebben een redelijk vermogen om dingen in te schatten als college, maar die zekerheid kunnen wij nooit geven. We hebben wel het vertrouwen dat we als twee zinnige partijen met elkaar om kunnen gaan, We hebben al afspraken gemaakt over regulier overleg, bestuurlijk overleg, maar ook regelmatig overleg met de ambtenaren. Vanuit die positie moet het mogelijk zijn om goed contact te houden om ook goede zakelijke afspraken en handelingen met elkaar door te nemen Voor het overige heb ik bemerkt dat er instemming is De heer Witte, ja, een bijzonder woord eigenlijk, want vier maanden was er een andere positie. Ik heb uw woorden gehoord en ik zie uw stemverklaring als een teken van hersteld vertrouwen. Heer BOERKOEL (PvdA)Ik vind het aardig, mijnheer de voorzitter, dat hij zegt dat hij zo goed met die mensen kan praten en dat het zo gezellig is onder elkaar. Maar de vraag van de heer Joustra was anders. Die is: daar waar er eerst een open eind was, nu dat open eind is dichtgetimmerd, of we in de toekomst meer dan wat we nu weten te verwachten hebben Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, een aantal maanden geleden heeft mijn fractie een vertrouwensvraag in deze raadsvergadering gesteld. Die vertrouwensvraag hing samen met de informatie die naar onze mening niet in voldoende mate in ieder gevalaan de raad was verstrektOp dat moment heeft de rest van de raad geoordeeld dat de vertrouwensvraag niet aan de orde was en dat er wel in afdoende mate informatie aan de raad verstrekt was. Op het moment dat wij dan constateren dat we blijkbaar de enigen zijn

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 56