15 februari 1996 -8-
die informatie tekort zijn gekomen om tot een beter oordeel te komen, dan
laat ik dat oordeel verder aan de raad. Ik denk dat wij op dat moment heel
nadrukkelijk en goed hebben gemotiveerd waarom we dat van mening waren.
Het blijkt dat datgene is gebeurd wat een aantal jaren geleden door de
huurder van het zwembad is gevraagd, namelijk, ze krijgen gewoon hun zin,
werkelijk bijna voor de volle 100%. Het blijkt dus ook dat als we die
informatie op dat moment hadden gehad, dat we dan veel eerder tot dat
oordeel hadden kunnen komen. Ik denk dat mijn fractiegenoot dat net op een
uitstekende manier ook heeft gezegd. Kortom, u hebt geoordeeld dat u wel
voldoende informatie hebt gehad, wij hebben geoordeeld dat als wij voldoen
de informatie hadden gehad, we veel eerder tot het oordeel hadden kunnen
komen en dat we dus veel eerder deze kwestie de wereld uit hadden kunnen
helpen.
We willen wel een oplossing. We kunnen wel een beetje in hoekje blijven
zitten janken zo van: dit is niet de oplossing waar we blij mee zijn, maar
daarmee zou het inderdaad wel eens kunnen gebeuren dat de deur op een
gegeven moment gewoon dicht gaat. Daar is volgens ons helemaal niemand mee
gediend, want die voorziening is gecreëerd om in te zwemmen en andere
sporten in te bedrijven. Daarmee is dus het optreden van de wethouder
helemaal niet verbeterd, wij zijn nog steeds van mening dat ook in de
vorige collegeperiode waarin dat contract tot stand is gekomen, hij al over
de informatie beschikte waar de raad beter mee had kunnen oordelen. Maar
soit, de raad heeft anders besloten. Het zou veel beter zijn geweest als
alle partijen eerder tot inkeer waren kunnen komen en we met z'n allen
hadden kunnen besluiten dat er snel een oplossing moest komen. Een oplos
sing, ik hoor «continuous story», ofwel: wordt vervolgd. Ik hoop, wethou
der, dat u in uw tweede termijn in ieder geval aan kunt geven op welk punt
u denkt het te gaan vervolgen, want als het inderdaad zo is dat u onvol
doende ons kunt verzekeren dat deze kwestie nu is opgelost, dan denk ik dat
we een heel groot probleem hebben.
Heer JOUSTRA (BAM)Voorzitter, helemaal een helder antwoord heb ik
inderdaad niet gekregen, de heer Boerkoel sluit daar ook op aan. Wat ik
eigenlijk graag had willen lezen of willen horen, is dat in ieder geval op
grond van het verleden en de toen gemaakte afspraken, er geen claims meer
te verwachten zijn. En dat daarna de toekomst met vertrouwen tegemoet wordt
gezien op basis van de nieuwe afspraken, dat is hoofdstuk twee. Maar
hoofdstuk één dat is dus afgesloten, daar wil ik graag een heel duidelijk
ja op hebben. Dat wordt me uit de stukken niet duidelijk, tenzij u nu
aangeeft waar het staat, dan heb ik het verkeerd gelezen. Maar ik heb het
niet kunnen vinden.
Wethouder VAN LOGTENSTEINVoorzitter, zo zie je maar. Als iemand zegt: is
het nu afgelopen met het gedonder, dat was de letterlijke constatering,
toen heb ik daarop -niet kwaad bedoeld, hoor, maar uitdrukkelijk vanuit de
intentie die wij hadden bij het overleg- gezegd: wij kunnen niet in de
toekomst kijken, maar we verwachten dat we hiermee een nieuwe fase zijn
ingegaan. Als u nu concreter stelt: is er nu in de toekomst nog een claim
te verwachten uit het verleden, dan zeg ik nee. We hebben nu de boel met
elkaar afgesloten, we hebben tot en met dit moment de zaak ook geregeld.
Dat betekent dat je met het contract en met het addendum, de bijlagen die
er nu dus gekomen zijn, een nieuwe positie in gaat nemen. Wat er dan in de
toekomst kan gaan gebeuren, dat moet u met mij eens zijn, dat kan ik niet
inschatten, dat kan ik ook niet overzien. Alleen, ik hoop wel in de
volgende commissievergadering u te informeren ten aanzien van de onder-
houdspositie op basis van de rapportage van AhomeDat heb ik ook gevat en
begrepen onder de woorden van dat vervolgverhaal. Dus, het verleden is naar
mijn mening -en ik zeg dat met zekerheid- afgesloten.
Het voorstel (RV 96-16) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
VOORZITTER: Dan kom ik aan het einde van deze raadsvergadering. Ik dank u
voor uw komst en uw bijdrage aan de discussie. Ik sluit de vergadering.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest
21 maart 1996.
de secretaris,/ de voorzitte