25 april 1996
2
VOORZITTERDames en heren, dan is nu aan de orde agendapunt la van onze
vergadering van vanavond. Dat is het afscheid nemen van de heer Blaauw als
lid van onze gemeenteraad. Maar ik zeg er meteen maar bij dat hij de hele
avond nog volledig bevoegd is volgens de wet om mee te vergaderen en mee te
discussiëren en zelfs mee te besluiten. Het is uiteraard aan hemzelf om
daar verder over te beslissen, maar om praktische redenen leek het ons het
beste, in overleg met de heer Blaauw, om eerst dit afscheid te houden en
daarna ons gewone werk te doen.
Hartelijk welkom, mijnheer en mevrouw Blaauw, met uw kinderen en uw
kleinkinderen, zo te zien. Fijn dat u allen gekomen bent hier, op deze
avond, een avond waar we toch een beetje met gemengde gevoelens zijn en
uzelf ook denk ik, mijnheer Blaauw. Want, dames en heren, hoe ging dat? Ik
heb het onlangs onder ogen gekregen, het was mij niet helemaal bekend, de
heer Blaauw is er eigenlijk met de haren bij gesleept hier. Na zijn
carrière in de militaire dienst en het afscheid nemen daar, zeiden ze tegen
hem: jij bent best geschikt om in de politiek te gaan, dat lijkt ons wel
iets voor jou. Nou, eerst zei hij nee, en toen bleef men toch maar aandrin
gen, en uiteindelijk werd het ja. Dan zou je zeggen: iemand die op die
manier ja zegt, zal er één periode, misschien twee maximaal bij blijven.
Maar u ziet hoe het dan gaat, het worden vele perioden, vanaf 1 september
1970 tot en met nu.
Vorig jaar hebben we uitgebreid stilgestaan bij het vijfentwintigjarig
raadsjubileum. Ik zal daarom niet alles herhalen wat ik toen gezegd heb, te
weten alle raadscommissies waarin u hebt gezeten, mijnheer Blaauw, want dat
zou een beetje een droge opsomming worden. De raadsleden hier aanwezig
weten wel welke raadscommissies wij allemaal gehad hebben en welke er zijn.
Maar toch, mijnheer Blaauw, ik kan me voorstellen dat u, eenmaal de
beslissing hebt genomen, het volgende wellicht ook bij u een rol heeft
gespeeld. Ik kreeg een dezer dagen een boekje onder ogen «Uit mijn eigen
brein ontsproten» van Dolf Brouwers. Daarin zegt hij het volgende:
Ik wist het wel, eens moest het ervan komen. Maar daarom doet het mij
wel groot verdriet. Maar dat het zo snel zou komen, dat wist ik niet.
Maar je moet het toch aanvaarden, dat is toch een goed besluit.
Nou, dat is ook aan u om te beoordelen, of het een goed besluit is. Ik hoop
niet dat, althans, ik weet zeker dat het om gezondheidsredenen is dat u het
besluit hebt genomen, want u gaat niet alleen uit de raad, u gaat ook uit
Soest weg. In Soest hebt u eerst gewoond en nu al weer heel lang in
Soesterberg. Ook Soesterberg gaat u verlaten om in Emmen te gaan wonen,
straks, als het huis daar klaar is. Dezelfde Dolf Brouwers zegt dan -en
daarom hoop ik niet dat dat de reden is dat u weggaat-
Vaak moet ik denken: ik wil weg uit dit tranendal. De mens is niet
meer echt, de wereld is in verval. Waar is nog vreugde en plezier?
Het is allemaal gelal
Dus ik vraag het maar voorzichtig, wat precies de motivering is.
Ook u zult merken -en u hebt het gemerkt aan het eerste agendapunt-
mijnheer Blaauw, dat in feite niemand onmisbaar is. U bent nog niet weg, of
uw opvolger wordt al toegelaten tot deze raad. Daarvan zou je met Dolf
Brouwers kunnen zeggen:
Wat is toch de reden van ons bestaan? Want eens komt het einde en dan
gaan we hier vandaan. Wat zou het heerlijk zijn als je altijd hier
kon blijven. Het is juist hier nu zo mooi en fijn. Maar wat is het
vreemd, alles gaat toch verder, ook als wij er niet meer zijn.
Mijnheer Blaauw, u hebt zich steeds met verve ingezet voor het raadswerk.
Het raadswerk in het algemeen vanuit uw politieke achtergrond, de WD, maar
ook vanuit uw Soesterbergse achtergrond. Door uw vertrek verliezen wij toch
in korte tijd de tweede markante figuur uit Soesterberg in deze gemeente
raad. Was dat eerst de heer Verheus, nu is het uw beurt. Ik denk dat het
goed is -maar dat is aan de politieke partijen, uiteraard, dat besef ik
terdege- dat vanuit een belangrijke woonkern in de gemeente er voldoende
vertegenwoordigers in deze raad zijn. De raadsleden die daar wonen
Wat zegt u? Ja, u ziet het, u laat mevrouw Stekelenburg in tranen achter,
dat zij deze zware last van Soesterberg als enige nog op haar schouders
moet dragen. Maar over twee jaar zijn er weer verkiezingen, mevrouw
Stekelenburg en dan wacht ik het als voorzitter wel af wie er namens de
bewoners van Soesterberg in deze raad komen.
U, mijnheer Blaauw, heb ik leren kennen als iemand die, als u een onderwerp