25 april 1996 en doortastend over, zei je de dingen recht voor z'n raap, was je moeilijk van je standpunt af te brengen en wat eenmaal in je kop zat, zat niet in je tenen. Ik zal ook niet ingaan op het beroepschriftencommissie-incident, maar je wist altijd wel waar je met jou aan toe was. Het is een publiek geheim dat je wel eens een commissievergadering binnenkwam en ter plekke nog je envelop met raadsstukken moest openmaken. Dat getuigt van ervaring en zelfverzekerdheid, waar ik jaloers op ben. Zelf ren ik thuis altijd naar de brievenbus om tijdig alles van a tot z te spellen om geen letter te missen. En nu gaan Jannie en jij naar Emmen in Drenthe. Als Soest het paradijs is, dan moet Emmen een soort jungle zijn. Politiek een puinhoop en ik zag zelfs op TV, dacht ik, burgemeester en wethouders free fighting in een soort kooi met elkaar rollebollen op leven en dood. Vanmorgen las ik in de krant dat je daar onder politiebegeleiding zelfs dronken achter het stuur kunt zitten. Daar kunnen we straks even aan denken als we ons op de limonade storten. Willem, hartelijk gefeliciteerd met je onderscheiding. Namens de gemeenteraad wens ik jou en je echtgenote in je nieuwe woonplaats heel veel geluk, rust, plezier en vooral beterschap toe. Maak er wat van, Willem, het ga je goed! VOORZITTER: Ik neem aan dat u het woord wilt, mijnheer Blaauw. Heer BLAAUW (WD) Voorzitter, ik denk dat ik het vanaf mijn eigen, vertrouwde stoel doe, voor de laatste keer. Ik heb lang nagedacht of ik wat zou zeggen en wat ik zou zeggen. Ik dacht: ik zeg weinig, ik zeg niets. En toch, vanavond tegen het eten, heb ik een paar korte dingen opgeschreven waarvan ik dacht: zal ik het nou wel zeggen, op mijn eigen manier, zoals net ook werd aangeduid, of zal ik het heel netjes houden? Laat ik beginnen, voorzitter, u hartelijk te danken dat u -waarschijnlijk als college- besloten hebt dat u mij een koninklijke onderscheiding wilt doen laten toekomen. Ik ben u daar zeer erkentelijk voor. Ik was diep onder de indruk toen twee jaar geleden Verheus en Ebbers hem kregen, dat u dat gedaan had. Wij hadden dat nog maar zelden meegemaakt in Soest. Ik denk ook dat u dat uit uzelf meende. Daarom bedroeft het mij een beetje dat ik toevallig ook de brief van de minister van binnenlandse zaken heb gelezen, waarin hij aankondigt dat hij niet af wil wijken van de automatismen die ontstaan zijn in dit leven, dat iedereen die maar braaf zijn best doet en langdurig aanwezig is best een lintje mag hebben. Ik vind dat eigenlijk een beetje zielig, want dan denk ik: heb ik hem dan wel verdiend? En waarmee heb ik hem dan verdiend? Als de minister zegt: je kunt hem allemaal krijgen, dan moet u binnenkort een half dozijn tegelijk aanvragen, denk ik. Dan hebt u ze in voorraad, want er zijn er meer die nu al weten dat ze hem dan ook krijgen. Bij mijn weten is tot nog toe alleen boer Koekoek -en dat vind ik erg spijtig- niet in aanmerking gekomen voor het lintje, omdat men hem dat niet gunde. Ik denk dat er nu weer iemand zit die hem ook niet gegund zal zijn. Maar als je dan toch een beetje meedoet, dan schijn je ervoor in aanmerking te komen. Ik neem dat u niet kwalijk, ik denk niet dat u dat ook zo bedoeld hebt en ik bedoel dat ook niet met woorden tegen u. Ik ben u zeer erkentelijk dat u het voor mij hebt willen aanvragen. Ik ben er ook erg trots op, dat zeg ik er ook bij. Maar ja, dat automatisme vind ik een beetje vervelend. Ik was bijzonder gecharmeerd toen ik bij mijn vijfentwintig jaar raadslidmaatschap een bord van de gemeente kreeg. Het heeft ook een ereplaats in onze kamer. Daar kan ik dan ook van zeggen als er iemand komt en vraagt hoe ik eraan kom: nou, dat heb ik gekregen van mijn gemeente, daar heb ik mij voor willen inspannen en als dank heb ik dat bord gekregen. Nou, dit kan ik er moeilijk naast hangen, want ik heb het niet voor het rijk gedaan, ik heb het voor Soest gedaan. Maar goed, ik ben u er toch dankbaar voor. Ik ben in 1970 in de raad gekomen, dat weet u allemaal. Het ging toen allemaal formeler dan nu. De burgemeester en de wethouders waren echte autoriteiten. Zoals het nu gaat, in de sfeer onderling, staat mij beter aan en ik denk iedereen van ons. Ik denk dat dat ook een van de wijzen is waarop je het lang in een raad kunt uithouden, als het werk je naar de zin is, je er met plezier je tijd aan besteedt. De onderlinge sfeer is heel belangrijk. Ik heb heel wat ups en downs meegemaakt in onze gemeente, we zijn begonnen in die tijd met 25.000 en we zitten nu ver boven de 40.000, dus er is nogal wat veranderd. Ik heb het Smitsveen, Overhees, Klaarwater

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 80