22 oktober 1997 - 14 - 22 toevoeging -het huiswerk door de heer Roest is goed gedaan- vinden wij waardevol. We beseffen door deze motie te steunen dat wij voorbij gaan aan een niet aanwezig advies van de Vereniging Sportraad. Maar gezien de totale afwegingen denk ik dat het belangrijk is om nu te zeggen: wij zijn voor deze gewijzigde motie. Heer KROL (CDA)Anderszins eigenlijk. De motie van de Partij van de Arbeid vond ik aardig opgezet. Inderdaad maak je hem in mijn ogen minder goed door er nu inderdaad in de sportsector een stukje voor weg te halen. Daar hebben we inderdaad niet over gesproken, dus het is niet zo heel erg handig. De strekking van de motie zou ik willen steunen, ik ben het eens met de originele dekking zoals die door de Partij van de Arbeid is aangegeven. VOORZITTER: Ja, maar zo ligt hij nu niet op tafel. Het is een gewijzigde motie en daar bent u voor of tegen. Ja, nou wordt het moeilijk. Heer KROL (CDA)Leuk hè? Ik vind, de bevordering van het openbaar vervoer als proef is me zoveel waard, dat ik bereid ben dan de ruzie met de sport voor lief te nemen. VOORZITTER: Dus u bent voor de gewijzigde motie. Partij van de Arbeid is voorBAM? Heer JOUSTRA (BAM)Ja, voorzitter, ik heb toch ook mijn bedenkingen tegen de aanslagen op de sport. Nee, mijnheer Boerkoelhet gaat niet over maar één jaar even over het hek, en zo, het gaan over de discussie over de sport in het algemeen. Ik denk dat het heel gevoelig kan komen te liggen bij de sport. Ik wil daar vast voor waarschuwen. Toch is ook ons de proef met de treintaxi wel zoveel waard dat we de motie zullen steunen, met de dekking zoals die door de heer Roest is aangegeven. Maar ik vind wel dat u een goed verhaal naar de sport op papier moet gaan zetten. Heer WITTE (GGS)Wij zijn voor. VOORZITTER: D66? Voor. Groen Links/Progressief Soest? Voor. Dan constateer ik dat de motie raadsbreed is aangenomen. VOORZITTER: Motie nummer 8, van CDA en D66, het vrijwilligersbeleid. Ik geef eerst wethouder Blommers het woord om het collegestandpunt te vermel den. Wethouder BLOMMERS: Ja, voorzitter, dat u mij het woord geeft heeft te maken met de nadruk die in dit stuk wordt gelegd op met name elke keer het vierde punt in de overwegingen en in het verzoek. Het college heeft in zijn voorbereidende werk voor de notitie die u in november gaat behandelen ook uitdrukkelijk deze groepering natuurlijk betrokken. Het heeft alles te maken met het werkgelegenheidsbeleid dat u ook in deze raad vaststelt daarnaast. Wij hebben daar ook al maatregelen voor genomen, zoals u weet. U weet dat we bijvoorbeeld in het kader van de vrijwilligersvacaturebank hebben gezorgd dat er toch een structurelere ondersteuning is. Wij vinden het daarom in dit geval overbodig om deze motie aan te nemen. Een nieuwe inventarisatie draagt ons inziens niet bij aan het geluk van de vrijwilli gers. We hebben een post voor deskundigheidsbevordering en scholing, daar wordt een beroep op gedaan, overigens niet elk jaar helemaal uitputtend. En de mogelijkheid van een collectieve verzekering, ook daarin wordt over het algemeen met de verenigingen en instellingen die gebruik maken van vrijwil ligers over overlegd. Er zijn er al een buitengewoon groot aantal bij wie dat, indien dat nodig is, bijvoorbeeld bij de verkeersbrigadiersal geregeld is. Je kunt je voorstellen dat er in bepaalde gevallen bij bepaalde organisaties nog wel behoefte aan zou zijn. Ik denk dat dat dan een zaak is die ook vanzelf naar voren komt in het bilateraal overleg met de gemeente Heer LOKKER (CDA)Mijnheer de voorzitter, mag ik een korte toelichting geven op de punten die mevrouw Blommers noemt? VOORZITTER: Ja, de indieners kunnen het toelichten, ga uw gang.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1997 | | pagina 293