- 12
20 februari 1997
- 13 -
grootste
abinet
ale
gemene
dat
Ik wil
jd de
oblema-
'andaag
ize daar
:unnen
raads-
;taan we
we
.t moment
jg heel
en we
hebben
ebben in
ik willen
passen
st dat je
en in
plaats-
ijk toen
r een
de
en en we
ij alle
bij-
daan moet
in Soest
heer Van
e
e dijk.
elkert
vanuit
dat er
roorden
l in de
[en
sn geen
in het
ziging is
hier
er nog
len met
de
er
jnken dat
heer
ïunen.
Heer BOERKOEL (PvdA)Ik was even verbaasd, mijnheer de voorzitter, toen ik
mevrouw Huberts hoorde over een broedende kip die je niet moest storen. Ik
moest heel even denken aan een week of vier, vijf geleden, toen er een
overleg geweest is tussen wethouder Simons van de gemeente Rotterdam en
Melkert van sociale zaken. Simons die nadrukkelijk aangaf namens de grote
steden dat er een enorm probleem is met betrekking tot de minima en de
armoede. Het resultaat van die bespreking was, dat Melkert zei: potver, hij
heeft gelijk, we moeten er nodig wat aan doen. Als toen Simons gedacht had:
het is een broedende kip en ik wacht maar even, dan hadden we misschien tot
volgend jaar moeten wachten of tot na de verkiezingen, om dan wat aan dat
minimum te kunnen doen. Ik hoop dat niet de WD de broedende kip wordt,
maar dat dit kabinet ingaat op de wens van zovelen in dit land, namelijk om
die armoede weg te nemen uit de Nederlandse bevolking.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, ik heb een aantal zaken gehoord. Wij
hebben in december en ook daarvoor al, uitvoerig gesproken over het
minimabeleid. Ik heb toen geconstateerd dat het de zorg was van de hele
raad. Die zorg is meerdere malen uitgesproken. Als ik naar de toelichting
kijk, dan zie ik daar een aantal dingen staan, van zichtbaar wordende
problemen en ondanks deze maatregelen. Wij hebben op lokaal niveau daar
invulling aan gegeven. Mevrouw Swinkels heeft een aantal inleidingen
genoemd, maar uiteindelijk is daar beleid uit voortgekomen, en dat beleid
was duidelijk in de richting waarop deze motie ook duidt. Het beleid is
door de raad volledig ondersteund. Ik kom feitelijk tot de constatering dat
de motie door een meerderheid van de raad wordt ondersteund en dus is
aangenomen
Ik heb nog twee opmerkingen te maken. Dat betreft in wezen de zorg voor de
zwakkeren. Dat is inderdaad een zorg die bij de rijksoverheid zou moeten
zijn, maar die wij, omdat er naar onze mening -en dat is een subjectieve
mening- te weinig aan gedaan wordt, lokaal invullen. Ik zou wel willen
vragen aan de indieners of in de tweede zin het woord minimumuitkeringen
niet veranderd zou moeten worden in een ander woord. Daar staat namelijk
dat de minimumuitkeringen te laag zijn. Naar mijn mening zijn minimumuitke
ringen altijd te laag. Bedoeld wordt waarschijnlijk dat de minimum- en de
ABW-uitkeringen of de nABW-uitkeringen te laag zijn. Is dat een juiste
interpretatie?
Heer VISSER (GL/PS)Voorzitter, mag ik vragen of het college deze motie
ondersteunt?
VOORZITTERDe vraag is aan de voorzitter gesteld, ik geef het woord aan
mevrouw Blommers voor het afleggen van een stemverklaring.
Wethouder BLOMMERSVoorzitter, ik steun het standpunt van mijn partij
VOORZITTERDe rest van het college staat achter de motie.
Mevrouw SWINKELS (D66)Voorzitter, nog even terugkomend op het standpunt
van de WD. Ik weet niet of datgene wat aan de overkant gezegd is tegen
houdt dat wijals we de motie enigszins aanpassen, wellicht de WD ook
mede kunnen laten ondertekenen. Dat zou de kracht van de uitspraak enorm
verhogen. Ik vraag nu even schorsing aan om daarin te voorzien.
VOORZITTERIk schors de vergadering tot kwart voor negen.
VOORZITTERIk heropen de vergadering. Ik geef het woord aan degene die
schorsing heeft gevraagd, mevrouw Swinkels.
Mevrouw SWINKELS (D66)Voorzitter, we zijn er niet helemaal uitgekomen. De
systemen kunnen toch moeilijk in elkaar geschoven worden. Maar het was een
poging waard. Ik denk dat als landelijk gezien deze materie verder tot
ontwikkeling komt, er wellicht betere aansluitingspunten tussen de diverse
politieke groeperingen zullen komen. Beschouwt u dit als een eerste of een
tweede termijn?
VOORZITTERIk dacht, als ik mij goed herinner, dat we nu aan de tweede
ie