- 4 -
Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het niet helemaal
duidelijk geweest is wat wij gezegd hebben. We hebben niet gepraat over de
winst van het bestemmingsplan, dat is namelijk heel iets anders. Wij hebben
een woningbouwvereniging in de gelegenheid gesteld woningen te bouwen. Die
woningbouwvereniging is toen al een keer gezegd: de winst die je daarop
genereert als een ontwikkelaar kunnen we niet terugvragen, maar wel is toen
tegen diezelfde woningbouwvereniging gezegd: het zou goed zijn als je een
deel zou terug investeren in SoestDat is wat gezegd isWe hebben het
niet over het bestemmingsplan, we hebben het over de woningbouwvereniging
voor mensen in Soest, die terug investeert voor mensen in Soest.
Heer BRUNEKREEF (WD)Voorzitter, dan denk ik dat we op de verkeerde
plaats bezig zijn met dit soort opmerkingen, want ik meen dat wij geen
bestuur zijn van die woningbouwvereniging. Een opmerking nog over de
afbouwwoningen. We steunen het plan en zijn benieuwd of inderdaad de mensen
die daarop hebben ingetekend, of ook het plan om de mensen die daar de kar
voor hebben getrokken een zekere voorrangspositie te geven, is gehonoreerd.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, of de raad is in het licht van de
kerstdagen bijzonder mild, of we hebben een bijzonder goed stuk, want er
komen niet veel opmerkingen meer. Dus ik zou feitelijk het liefst willen
constateren dat u beide bent, u bent mild en het is een bijzonder goed
stuk, het is onderbouwd, het is doorwrocht, het behelst alle aspecten van
woningbouw voor de komende jaren. Er zijn een aantal kleine vragen gesteld
en die kunnen inhoudelijk natuurlijk best van betekenis zijn, zoals het
terugspitten van gelden van in dit geval een woningbouwvereniging naar een
project. Ik denk dat wij daar met elkaar wel oog voor moeten hebben, maar
wij hebben dat nu nog niet concreet verwerkt in dit voorstel, want Braamha-
ge is eruit gehaald. Maar wij hebben wel de bedoeling om zo maximaal
mogelijk te proberen om zelfstandige projecten te laten ontstaan. Dat
betekent, als je het kunt, als je het realistisch kunt zonder middelen, dan
is dat het uitgangspunt. Dat zullen we blijven nastreven.
Ten aanzien van de afbouwwoningen zijn twee fracties benieuwd naar de keuze
die wij hebben gemaakt ten aanzien van het voorkeursrecht. Daar is geen
beslissing in genomen door het college, wij hadden gedacht dat u als raad
ons daar een richting, een hele duidelijke richting ook mee zou geven. Het
is een toch wat bijzondere positie waar je best wat opmerkingen bij kunt
stellen. Maar laat ik dit doen dat ik in de vergadering van 7 januari dat
opnieuw met u ga bespreken, dan kunnen we alle stukken nog eens even op
tafel leggen en dan verwacht ik van de commissie een hele duidelijke
richting te krijgen ten aanzien van die uitzonderingspositie die ik zelf
niet zou willen nemen, maar die meer in een breed vlak moet worden getrok
ken
De heer Witte constateert nogmaals dat wij 175 woningen willen bouwen in
het stedelijk gebied, inbreilocatiesDat gaat over zes jaar, daar hebt u
bezwaar tegen. Maar het is toch een van de mogelijkheden om in de toekomst
tot bepaalde woningbouw te komen en het is natuurlijk uitgaande van de
positie dat zich ruimten voordoen, waar dat ook technisch mogelijk is.
Het aanbieden van zorg, mevrouw Swinkels, dat is een aspect dat wij nader
zullen moeten uitwerken, daar kan ik vanavond geen absolute duidelijkheid
in geven. De terugkoopregeling hebt u als 'prima' gekwalificeerd. Ik denk
dat het ook terecht is. En de groene hypotheek is meer een aspect dat bij
de transactie moet worden betrokken, maar daar kunnen ook individuele
kopers hun eigen aandacht voor hebben.
Aandacht voor de woonomgeving hebt u genoemd als een belangrijk aspect. Ik
onderken dat volledig. We hebben in het verleden op verschillende plaatsen
de woonomgeving positief beïnvloed, omdat dat nu juist dat leefniveau in
een wijk heel positief kan beïnvloeden. Ik denk dat wij daar bij nieuwe
wijken een permanente zorg hebben en dat ook laten zien in de inrichting
van de wijk.
Toewijzingsbeleid, de grenzen daarvan, die vervagen. Maar we hebben als
gemeente Soest -dat zal ik dan toch maar een keer bekennen op het eind van
het jaar- ons steeds op die grenzen begeven. Wij zijn zo ver mogelijk
gegaan als het ons wettelijk was toegestaan en zelfs verder. Dat betekent
dat wij dus aandacht hebben voor onze eigen bevolking ten aanzien van
toewijzing en dat we daar ook heel duidelijk de besluiten op baseren.
Voorzitter, ik denk dat dat in eerste instantie de beantwoording van de
18 december 1997