24 april 1997 - 20 - Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, die uitdrukking zoals de heer Krijger die noemt: nu niet of nooit niet, dat is een uitdrukking waarvan ik dacht dat we die in Soest ontgroeid waren. We hebben een periode gehad dat we op het gebied van de ruimtelijke ordening zo met aanvragen van burgers omgingen dat er geen discussie over zulke dingen was, gewoon alleen maar een botte afwijzing als we het ergens niet mee eens waren. Heer KRIJGER (WD)Mijnheer de voorzitter, mag ik even interrumperen? Het is al een paar keer gezegd vanavond, we hebben elkaar niet verstaan, of zo. En dat begrijp ik nu van de heer Meilof. Het is een simpel Nederlands gebruik als iemand iets zegt of denkt dat hij gaat zeggen van: ik wil het niet, dan kun je doorvragen: is het moment van «niet» alleen voor dit moment of ook een later moment. En dat «nu niet of nooit niet» heeft niets te maken met de veronderstelling van de heer Meilof dat het gaat over duidelijk beleid dat een fractie, of een partij, of een gemeenteraad gaat doen. Dus gewoon: geef je mening helderder dan een ambtelijke commissie nu is. Dat is heel normaal Nederlands, misschien te simpel voor de heer Meilof, maar het is gewoon Nederlands Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Oké. Ik wil even dat verhaal afmaken. We hebben iets geleerd van die tijd, dat we niet meer reageren op aanvragen van burgers in de zin van: het past is ons beleid, nee. Nee, we hebben ambtena ren trainingen gegeven, enzovoorts: overlegt u ook eens met burgers, of hij ergens iets kan inleveren, of er op een of andere manier nuanceringen aangebracht kunnen worden, enzovoorts. Wat ik nu van u vraag, is: wij hebben een aanvraag bij de provincie neergelegd en daar komt in wezen in de vorm van de PPC een forse afwijzing op. Kunnen wij nu niet van onze kant proberen om eens even met elkaar te kijken tot welke nuanceringen wij in staat zijn? Niet ons college, dat eigenlijk dan alleen kan spreken namens drie partijen. Waarom zouden we niet eerst een vergadering ruimtelijke ordening hebben waarin we kijken binnen welke marges wij iets wensen en niet wensen? Waarom zouden we niet in een zekere mate hier ook proberen in een vorm van overleg zover te komen dat we tot besluitvorming komen? Ik denk dat dat heel wat waardevoller is dan wanneer we alleen maar zeggen: we weten dat we een meerderheid van drie partijen achter ons hebben en vanuit dat uitgangspunt gaan we eerst in overleg. Heer KRIJGER (WD) Mijnheer de voorzitter, mag ik toch wat vragen aan de heer Meilof? Zou hij de ethiek die hij probeert hier soms uit te dragen, niet willen beperken tot die belangrijke zaken die ons aangaan, maar ook willen betrekken op normaal overleg over een weg, of je die nu wel of niet wilt? Ik vind het toch wat storend worden, de manier waarop hij bagatelli seert hoe mensen serieus hun werk doen. Ik mag de heer Meilof vragen, hij doet vaak een beroep op ons op ethiek en ik mag hem dus ook vragen: zie dat breder dan alleen die ene weg. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Ik geloof dat ik nu de heer Krijger niet snap. Ik weet namelijk niet wie ik bagatelliserend benader in deze. Ik dacht dat ik probeerde iedereen serieus te nemen en ook iedere partij in dit geheel serieus te nemen. Heer KRIJGER (WD)Een korte reactie, mijnheer de voorzitter. Ik ben meestal heel kort, ik laat hem meestal uitspreken, maar als hij dus belangrijke zaken terugbrengt tot een hele simpelheid van: het zijn de collepartijen en de rest, dan vind ik dat een heel slecht democratisch gedachtegoed Heer ROEST (D66)Voorzitter, mag ik daar iets op zeggen? Het enige wat de heer Meilof in zijn verdediging wil zeggen, is een ontzettend democratisch belang. Hij wil zeggen: gaat u eens naar de provincie -dat was de achter grond van mijn vraag ook- met het idee dat u niet alleen namens drie partijen spreekt, maar de kern van de democratie is dat u ook de geluiden van minderheden laat horen. Dat wilde hij zeggen en dat is een forse, uitstekende, democratische bijdrage van de heer Meilof. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Ik denk dat hij buitengewoon helder verwoordt

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1997 | | pagina 71