- 28 -
24 april 1997
- 29 -
s
rm dit
lt of
een
Ljp ik
zaken
sn dat
1 gaat
rmu-
gezegd
toch
:ek
idat het
le
>orzit-
zentebe-
jenomen
die
toch
jfc
itdruk-
rzienin-
ijven.
esleurd
ander-
u het
ollege
die
istigen
'er nemen
het
Le te
m krijg
riek. U
et aan
evallige
t denk
heel
r niet
gezegd
b. -
ok nog
maatrege-
pectief
i dat
e
tnoemd-
'ende
:f van de
maatrege-
edrijven,
enroerend
goed. Wij hebben het over de tariefstelling gehad, mijnheer de voorzitter,
en niet over de waarde van het desbetreffende onroerend goed. Wij hebben de
eventueel verhoogde tarifering van de o.z.b. ten behoeve van het bedrijfs
leven gekoppeld aan de wijze waarop de raad elke keer het bedrijfsleven
tegemoet komt
Hondenbelasting, daar hebben wij altijd al heel kritisch tegenover gestaan.
Nu blijkt het ineens een sociale zaak te zijn geworden. We zouden ook graag
zien dat het college daar eens wat nader op ingaat en aangeeft wat nou de
sociale kanten zijn van de hondenbelasting. Volgens ons is het in de
gemeente Soest in ieder geval gewoon een algemeen dekkingsmiddel en als je
een hond hebt, dan betaal je het.
De laatste opmerkingen betreffen de sport. In uw schriftelijke antwoord op
onze opmerkingen ten aanzien van de sport, begint u met het door ons
genoemde dekkingspercentage van 9,7% te laag te noemen. U rondt het
overigens verkeerd af. U volstaat verder met een aantal nietszeggende
opmerkingen in de trend dat de hoogte van de eigen bijdrage van de sportbe
oefenaren een punt van aandacht blijft en dat u na en afhankelijk van de te
verwachten ontwikkelingen rond de clustering van de veldsportaccommodaties
u nader gaat beraden over de hoogte van de eigen bijdragen van de georgani
seerde sport. Wat betreft de dekkingspercentages het volgende. Inderdaad,
als wij alle sportuitgaven en -inkomsten tegenover elkaar zetten, dan komen
we op een dekkingspercentage van ongeveer 19%. Dat is nog lang niet de 100%
zoals we die op heel veel andere terreinen nastreven. Gaan we nu echter de
door u onderscheiden sectoren wat betreft de uitgaven en inkomsten tegen
over elkaar zetten, dan zien we het volgende beeld. Ik pretendeer niet dat
we geen rekenfouten hebben gemaakt, maar ik denk dat de percentages de
waarheid erg dicht benaderen. Voor de zwemsportvoorziening aan de overkant,
Aqua Indoor betreft het dekkingspercentage ongeveer 21%, de veldsportaccom
modaties komen net iets boven de 7%, de tennis komt op 45,1% en de zaal
sportaccommodaties komen op 27% uit. Wij hebben, behoudens voor Aqua
Indoor, nog eens voor u uitgerekend hoeveel geld de gemeenschap er per
saldo per sporter bijlegt. De uitkomst daarvan isbij de 2791 leden bij de
veldsport een bedrag van 529,-- per lid; bij het tennis met 1205 leden
55,-- per sporter en bij de zaalsport met 2568 leden 450,--. Hoe
globaal deze cijfers ook mogen zijn, één ding is wel heel duidelijk,
namelijk dat u juist die sport waar nu een dekkingspercentage wordt gehaald
van 7,25% wilt gaan clusteren, waarbij u ook nog eens een niet-rendabele
investering wilt gaan plegen die eerst een dikke 4 miljoen was, daarna iets
van 5,5 miljoen en intussen door de 7 miljoen gaat. Wij horen trouwens van
diverse kanten dat het daarmee wel eens niet gedaan zou kunnen zijn.
Daardoor gaan de kosten voor die sporten dus nog eens extra omhoog. Met
andere woorden, terwijl de situatie al niet zo rooskleurig is, wilt u de
zaak eerst nog verder gaan oprekken, om u pas daarna te gaan beraden over
de hoogte van de eigen bijdrage van de georganiseerde sport. In het licht
van de financiële situatie van de gemeente, vinden wij dat onverantwoord.
Wij verzoeken u dringend om een rapportage over de sport, waarin u een
vergelijking maakt met de ons omringende gemeenten, waarbij u de diverse
sporten onderscheidt, waarbij u aangeeft hoe de sportdeelname zich verhoudt
tot de gemeentelijke bijdragen. Vervolgens kunnen we dan op basis van een
analyse van de verschillende kosten bezien of en hoe het dekkingspercentage
kan worden verhoogd. Gelet op het feit dat de samenvoeging van clubs en
accommodaties nog niet van de grond komt, moeten we de komende maanden
nuttig gebruiken om tot een gefundeerd oordeel te komen ten aanzien van de
toekomst van de sport in Soest. Wat dit laatste betreft denken wij dat de
pogingen om tot een clustering te komen op een laag pitje kunnen worden
gezet. De hockeyvelden kunnen na de laatste renovatie nog makkelijk een
aantal jaren mee en ook wat betreft de uitbreiding van het industrieterrein
is het helemaal niet erg om enkele jaren te wachten. Het grote voordeel is
dat we ook de trend en het perspectief wat betreft het toekomstige aantal
leden van de veldsporten beter kunnen bekijken. En wat betreft het indus
trieterrein is het zo dat er nog heel wat bruikbare ruimte is te vinden op
het oude bedrijventerrein Soestdijk, die moeilijker benut zal worden als er
nu alweer nieuwe grond bijkomt.
Heer RRUNEKREEF (WD)Voorzitter, ik zal het vanwege het late uur wat kort
houden. We hebben al eerder in een commissievergadering uitvoerig over dit