12 oktober 1998
-6-
geld gesproken. Dat is later wel in het grondbedrijf terug te zien, maar ik
refereerde in eerste instantie naar het wegtracé op het moment dat we de
hoofdwegenstructuur bepaalden. En voor mij staat duidelijk, dat is me niet
tijdens de bestemmingsplandiscussie geworden, maar voor mij staat vast dat
in die tijd het traject, misschien ook om de provincie tegemoet te komen,
het traject meer is verlegd naar de bebouwde kom. Dus dichter achter de
bebouwde kom langs. En dat heeft, en die vraag stel ik u nog maar eens
expliciet, of dat zo is, heeft geleid tot onverwachte doorsnijding van
percelen die in we in eerste instantie niet dachten te doorsnijden. Ik wil
dat specifiek van u weten, want anders ga ik het oorspronkelijk traject nog
even na met u en het bestemmingsplantraject. Maar ik denk dat geen van de
raadsfracties heeft ontdekt dat die weg in die tijd een klein stukje ver
legd is. Het maakt wel uit, want dichter tegen de bebouwde kom betekent
doorsnijding van percelen en zelfs door een bedrijf dat daar opslag heeft
en dat heeft natuurlijk financiële consequenties zo meteen. Die vraag wil
ik expliciet beantwoord zien. Dan loop ik met u door naar vraag 4. Ik vind
de beantwoording toch nog onduidelijk. U geeft aan dat er waarschijnlijk
geen minnelijke schikking wordt bereikt. Geen minnelijke schikking betekent
een KB-procedure, we gaan onteigenen, dan komt de rechter ter sprake die
zegt: de gemeente heeft een bod gedaan en de twee bedrijven die het aangaat
hebben een bod gedaan en wat wordt de schade. U geeft aan wij gaan ervan
uit dat er geen overeenstemming op minnelijke basis tot stand komt. Dat
antwoord, meneer Boerkoel, heb ik dus al een week of drie, vier in mijn
bezit. In die tijd is daar waarschijnlijk iets in veranderd. Ik wil van u
graag expliciet weten of u nu duidelijkheid hebt of er minnelijke schikking
tot stand komt, ik begreep dat daar onderhandelingen over waren, of dat die
er niet komt, of hebt u daar nog steeds geen zicht op. Mocht het een KB-
procedure worden, dan is er geen enkel probleem om de raad te laten weten
wat het bodembedrag is waarvoor de gemeente de onderhandeling is ingegaan.
Dat schaadt de onderhandelingspositie dan niet meer, want dat bodembedrag
is voor de rechter zo meteen ook maat tegenover gesteld de vraag van de
beide bedrijven. Dus ik wil van u graag weten als er geen minnelijke schik
king wordt bereikt, wat het bodembedrag is. Dan bent u in ieder geval een
stuk duidelijker. Vraag 6, voorzitter. College ziet principieel geen nieuwe
situatie. Heeft toch een afweging gemaakt. Een nieuwe afweging, voor de
begroting. Dat stel ik op prijs, maar ik stel tegelijkertijd vast dat op
het moment dat u die nieuwe afweging deed, en dat moet voor de begroting
zijn geweest, gezien uw antwoord, ik zeg juni, dat u er toen nog van uit
ging, dat er minnelijke schikking zou worden bereikt. Want dat was uw
ingangspunt, de verrassing kwam pas later dat er percelen werden doorsne
den. Kortom, als u nu de zekerheid heeft dat er geen minnelijke schikking
werd bereikt, dan betekent dat dat die afweging van u destijds in een te
vroeg stadium tot stand is gekomen en dat betekent weer dat er nu sprake is
van een andere situatie. Want we komen niet tot minnelijke schikking en u
bent dus na deze afweging misschien tot de slotsom gekomen dat het wel
degelijk meer geld zou gaan kosten. Ook dat wil ik precies van u weten. Aan
de college-partijen of aan de andere partijen, ik spreek niet alleen de
college-partijen aan, wil ik dus zeggen: het college heeft deze afweging
gemaakt, begrotingspositie van nu, deze nieuwe weg, deze nieuwe omstandig
heden. Ik vraag de andere partijen dat dus ook te doen. En een helder zicht
is hier nog niet over. Dan nog één nieuw argument, voor mij was dat zelf
ook een argument dat ik nog steeds niet specifiek heb gebruikt, maar een
argument om af te zien van deze weg. Mij is eigenlijk nu pas duidelijk
geworden na het kijken naar de kaart dat het doortrekken van de weg bete
kent: we gaan van minder dan 2.000 voertuigen over naar een situatie van
pakweg 10.000 voertuigen. En als het aan de heer Boerkoel ligt 15.000
voertuigen. Dat betekent dat de wet geluidshinder in het ene geval niet van
toepassing is, en in het andere geval wel van toepassing is. En dat bete
kent dat er andere eisen worden gesteld aan de bebouwing. En ik mag niet
uit de school klappen over de schetsen van Gossenburcht en Insulinde, maar
voorzitter, ik verklap u dat die huizen heel moeilijk te realiseren zijn