14 oktober 1998 -54- Wethouder BLOMMERSJa voorzitter, om met de situatie bij C-drie te begin nen, denk ik inderdaad dat het een moment is waarop je heel zorgvuldig maar wel doeltreffend en snel moet handelen. Het college heeft dat naar beste weten gedaan, door inderdaad op het moment dat de informatie ons bereikte, te zorgen dat wij op zo snel mogelijke wijze zoveel mogelijk duidelijkheid kregen op de situatie van dat moment. Maar dat resulteert ook, en dat kunt u zich voorstellen, in het feit dat je het bestuur de gelegenheid moet geven om op de vragen die onmiddellijk bij je opkomen in deze situatie, om daar antwoorden op te geven. En niet vragen over de antwoorden over de manchet, maar duidelijke antwoorden. Ik proef toch dat u allemaal inderdaad zegt: wij willen praten over feiten, we willen praten over concrete situa ties. Ik hoop die, zoals u in de brief hebt gezien, u over anderhalve week te kunnen geven. We zullen dan ook zo gauw mogelijk proberen te komen met de ambtelijke toetsing daarvan, met eventuele mogelijke wegen die gegaan kunnen worden. Dat zullen wij in nauw overleg moeten doen met de instelling zelf. Ik bedoel, die zitten er dicht op, die weten wat er precies aan de hand isEn ik denk dat we op het ogenblik de zaak dienen door er al onze energie in te stoppen en zo snel als mogelijk deze zaak inderdaad op tafel ter behandeling te krijgen. Wat betreft de opmerking over de bibliotheek. Ja, ik stel toch vast dat de bibliotheek zijn inspanningen wel gehaald heeft. Dat staat ook keurig hier in de begroting, rekening houdend met. Het verwarrende is altijd, en ik kan me dan ook dingen daarbij voorstellen, dat daar natuurlijk wel ontwikkelingen overheen komen. Vandaar waarschijnlijk ook de opmerking van de heer Roest, had u nou niet gewoon, ik zal maar zeggen, het budget kunnen verhogen met fl. 50.000,- en dan de leengelden niet. Kijk, er is ook altijd een volgordelijk inzicht wat hier is gebeurd. Dat is natuurlijk met die leengelden nadrukkelijk aan de orde geweest en ik ben toch blij te kunnen constateren dat de raad inziet dat die leengelden op deze manier gecompenseerd moeten worden. Wat dat betreft wil ik toch nog een keer uitspreken dat het inderdaad verschrikkelijk moeilijk is en dat, er is hier vandaag ook het nodige gezegd over vrijwilligers, dit gebeurt door vrijwilligers en ik denk dat zij onze steun verdienen bij de uitvoe ring van deze hele moeilijke situatie en daar moeten we dan denk ik ook uiting aan geven als we op een moment als hier zitten. Wethouder TEN HOVE: Ja voorzitter, de heer Meilof maakte terecht de opmer king van privatiseren, daar zijn we enthousiast voor, maar let eventjes op dat er natuurlijk veel meer aspecten zijn. Dat gaan we ook proberen waar te maken in de voorstellen die van MHC via ons ambtelijk apparaat, via het college naar de commissie zullen komen, om juist inzichtelijk te maken dat al die aspecten beoordeeld moeten worden. Ik dacht dat dat de vraag was. Ja, de sportraad, die discussie, heb ik ook in de eerste termijn aangekon digd. Die gaan we met elkaar voeren en het is natuurlijk altijd op zich wel prettig als één van de fracties aangeeft waar haar standpunt ligt, want dan kan dat heel nadrukkelijk een element in de discussie vormen. VOORZITTER: Dank u wel. Wenst iemand in tweede termijn het woord bij deze hoofdfunctie? Niemand. Dan stel ik voor dat wij hiermee hoofdfunctie 5 afsluiten. Ik schors de vergadering voor de maaltijd, waartoe ik u uitno dig. Ik stel voor dat we om zes uur aan tafel gaan. VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en heet u van harte welkom. Voor degenen die om half zeven hier waren, excuus. De vorige raadsvergadering liep wat uit, vandaar dat we nu om zeven uur beginnen. We gaan nu verder met het volgende agendapunt Hoofdfunctie 6, sociale voorzieningen en maatschappelijk werk. Mevrouw KOSTER (GL/PS)Ik moet nog even de spullen bij elkaar zoeken, voorzitter. Het gaat over de SDV. Ik heb een vraag en dat is de volgende. In de vorige commissievergadering, dus na het komen van deze stukken hebben

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 281