26 maart 1998 - 9 - nergens op. Die eerste nestor die ik tegenkwam in een dorpje nabij Hilver sum, was een echte mannenbroeder van de ARP, als u nog weet wat dat betekende. Hij was schoenlapper, met zo'n schoot voor, die deed hij af als hij naar de raadsvergadering kwam. Hij was al jaren raadslid en dus nestor. Het leek mij een eervolle positie met voorrechten, in die tijd. Als mijnheer Endendijk, zo heette hij echt, naar de raadsvergadering kwam, zette hij zich op zijn stoel met houten kuifje en lederen leuning, legde plechtig de envelop met de raadsstukken voor zich op tafel, nam zijn pen, maakte de envelop open, hij keek de stukken even door, keek dan heel triomfantelijk links en rechts met een blik van: gezien, laten wij maar beginnen, het worst weer tijd om besluiten te nemen. Toch wist die man veel. Logisch, economie en milieu gingen in die tijd hand in hand, want toen gunde je schoenen een tweede leven, te beginnen bij de heer Endendijk. Velen kwamen daar letterlijk over de vloer en hij hoorde ook veel. Die nestor had de informatie altijd rechtstreeks van de burgers, zogezegd via de eerste zolen. Met respect voor zoveel inbreng in de besluitvorming, vroeg ik de heer Endendijk: hoe word je dat nou, nestor? Dan sprak hij tegen mij naar mijn idee de ware woorden: jochie, één ding, gewoon blijven zitten. En daar sta ik dan. Van de heer Endendijk heb ik nog een tweede wijsheid meegekregen. En toen had ik de leeftijd als jongere om te luiste ren naar de ouderen en ik hoop dat anderen dat ook nog kunnen overbrengen. Maar goed, hij vertelde mij dat je de gemeenteraad moet zien als een huisgezin, met een huishoudboekje, met als hoofd een burgervader, daarnaast een vrouwelijke wethouder, een burgermoeder. En wie gaat er over het huishoudboekje? Juist, zo gaat dat goed. In een huishouden zijn vaak kinderen en kinderen heb je maar te leen, zo heb je ze en na verloop van tijd verlaten ze het huis. Soms zijn ze al heel snel weg, soms verlaten ze wat later het huis. En dat blijft dus lijken op een gemeenteraad. Soms zijn de kinderen van de gemeente wat langer in dit huis, soms wat korter. En van de nestor wordt verondersteld dat hij ze allemaal heeft zien komen. En dat klopt wel een beetje, maar niets klopt helemaal. Van de raadsleden waar wij nu afscheid van nemen, heb ik er twee al zien zitten toen ik er nog niet wasDe andere zes kwamen met mij of na mij Arie, wij zijn samen begonnen. Arie heeft heel veel verstand van het omgaan met de grond waarop wij wonen, leven en werken. Die inbreng van de historie zullen wij missen. Ik heb niet een volgorde bepaald qua zittingsduur in de raad, het is gewoon spontaan van: wie komt het eerst aan de beurt? Ries van Logtenstein, op alle terreinen van het gemeentelijk gebeuren heeft hij zijn sporen nagelaten. Hoe diep die sporen zijn, zal de toekomst ons leren. Maar net als Arie is en blijft hij een echte Soester, daar zijn er maar weinig van in de raad. Besselien Gerritse, zeer actief, -daarmee zeg ik niks ten nadele van anderen- zeer alert op financiële zaken vooral, praktisch. Daar kan ik een voorbeeld van geven, het lijkt zo eenvoudig, maar de ondertoon is heel serieus. Een aantal woorden zijn voor haar steeds bijgebleven, als ik denk aan Arbowet, situatie personeel, zij was een van de weinigen, zo niet de eerste die er aandacht aan besteedde. Ook -en ik zeg, het is heel serieus bedoeld, want we zullen de komende jaren merken hoe economisch zij zou kunnen denken- kan zij een soort VAC, een Vrouwen Advies Commissie, op zichzelf zijn. Doe bij de inrichting de juiste dingen, want er komt een sanitairlijn in de brandweer, de Bes-lijn, daar krijgen ze hangende toiletten. Nu zult u zeggen: wat is dat nou? Dat is heel makkelijk schoon maken eronder, houd daar rekening mee. Mieke Swinkels, betrokken, bevlogen zou je haast zeggen, groen -of rood, dat weet ik nog steeds niet- tot op het bot. Ik denk in de uitlatingen rood tot op het bot, maar in doen en laten voor milieu groen tot op het bot. Daar praten we nog wel eens over. Lawaaioverlast, verkeersdrempels, grote bussen of kleine busjes, als ze maar door het dorp reden, het liefst met veel mensen erin. En als ze moest praten over zaken waar ze waarschijnlijk niks of weinig van afwist, dan klonk soms door wie de inspraak bij haar had gedaan, inspraak via een raadslid. Rob Joustra deed zijn best om altijd een andere mening te hebben. Dat is een hele moeilijke opdracht als je jezelf die opdracht hebt gegeven. Het is soms moeilijk uit te leggen, soms nauwelijks uit te leggen dat je bij goed gemotiveerde besluiten tegen bent, omdat je jezelf toch moet profileren als een Burger met een Andere Mening. Dat uitleggen is niet gelukt. Dat is voor Rob jammer, maar ook voor een aantal andere mensen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 30