25 juni 1998
- 16 -
van de bibliotheek kregen als onderlegger bij hun plannen een niet eerder
getoonde brief, die ik dus niet had gekregen van 10 juli 1997, inhoud: we
bieden u een contract aan onder bepaalde voorwaarden. In deze brief zag ik
dat er weer verwezen werd naar een voorgaande brief van 28 april, die ik na
sterk aandringen bij de wethouder van de week met andere stukken mocht
inzien. Deze brief van de bibliotheek aan de gemeente Soest begint als
volgt, 28 april 1997, dus ruimschoots voor 3 juli waarop mijn eerste vragen
waren: "Hierbij zend ik u een opgave van de kengetallen ten behoeve van het
budgetcontract 1997. (daarover waren ze met de gemeente in onderhandeling)
Deze zijn lager dan in 1996. Reden hiervoor is dat de openingsuren van het
filiaal Overhees met ingang van 1 juli 1997 gehalveerd worden." In bijlage
twee bij die brief worden de getallen 21 voor het eerste halfjaar -het
wordt netjes uit elkaar gehaald- en 10 voor het tweede halfjaar expliciet
genoemd. Voorzitter, deze informatie had de raad in juli vorig jaar moeten
krijgen. In januari jl. antwoordde de wethouder, nadat ze dus kennis had
kunnen nemen van de stukken en mijn vragen: er is niet gesproken over uren.
En bij de tweede vraag: op 3 juli is het college mondeling tijdens de
rondvraag geïnformeerd over de mededeling van het bibliotheekbestuur en
heeft daarbij begrip getoond voor een tijdelijke beperking zonder dat exact
de omvang daarbij op dat moment aan de orde is geweest. Want dat was
natuurlijk in het overleg niet gebeurd. Raadsnotulen 15 januari 1998.
Conclusie: de brief van 28 april 1997 bewijst: de wethouder was op 3 juli
en dus ook in januari exact op de hoogte en heeft telkens misleidende
antwoorden gegeven op mijn vragen over de openingstijden.
Voorzitter, de door mij genoemde feiten hebben een dermate ernstige
politieke betekenis dat ik me kan voorstellen dat de wethouder op dit
moment besluit de eer aan zichzelf te houden en haar portefeuille ter
beschikking te stellen.
Heer KRIJGER (WD)Mijnheer de voorzitter, ik wil graag op twee manieren
reageren. Allereerst reagerend op wat politiek wordt gemeld, verstaan,
gewogen door de heer Roest van D66. Het tweede, het punt waarom het
eigenlijk draait. Want natuurlijk kun je politiek best van mening verschil
len, dat mag ook best in deze raad, het zou wel goed zijn af en toe, maar
het gaat er niet om of nu een wethouder vorig jaar of een college iets
heeft verteld over een tijdelijke situatie van: hoelang is het open tijdens
de verbouwing? Tijdens de verbouwing is de winkel geopend, zie je wel eens
vaker staan. Het ging om een hele praktische voorbereiding met betrekking
tot wat er gaat gebeuren, kan het open blijven? Wij wegen dat op een hele
andere wijze dan de heer Roest. Het is een tijdelijke situatie ter voorbe
reiding op een grondige verbouwing, misschien wel het enige door deze raad
besloten kerntakendiscussiebesluit dat uitgevoerd kan worden en rendement
zal opleveren. Want in het begin -dat vind ik toch niet helemaal juist van
de heer Roest- is al gesproken over: het college heeft de kerntakendiscus
sie verkeerd gedaan. Nee, dan zeg ik: allemaal, alle 27, niet in persoon,
maar wel als raad. De raad heeft dat zelf gedaan, die kerntakendiscussie,
en kwam er niet uit
Heer ROEST (D66)Voorzitter, mag ik de heer Krijger erop wijzen dat ik ook
over de raad heb gesproken in mijn betoog?
Heer KRIJGER (WD) Jaja, nee, maar ik zal het wat aanscherpen, wat
aandikken. Want toen de kerntakendiscussie tot een uitkomst zou moeten zijn
gekomen, bleek alweer dat als je moeilijke beslissingen moet nemen, de raad
direct uit elkaar valt in twee delen: een deel wat niet beslissingen neemt
terwijl men ze wel moet nemen. Dat krijg je bij een heleboel besluiten
constant weer terug, een deel gaat wel door en het andere deel dus niet,
terwijl ik dacht een intentie te hebben dat de hele raad serieus zou praten
over de kerntaken: met welke dingen gaan we door en welke dingen doen we
niet? Daar kwam uit de raad een voorstel met betrekking tot C-drie en de
bibliotheek. Dat voorstel kan worden uitgevoerd en ik ben zeer erkentelijk
dat er gisteren zeer overzichtelijk een krant kwam met eens even een
overzicht wat we al gedaan hebben in het belang van cultuur in Soest.
Cultuur in Soest is nooit massa, maar we willen het wel bieden. Terug naar
de kerntakendiscussie: wij vonden dat een kerntaak voor de gemeente om te
blijven zorgen voor voldoende aanbod in cultuur, niet in kwantiteit van het
aantal mensen, maar gewoon in kwaliteit. Die kwaliteit kan worden gewaar-