20 april 2000 Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, mag ik misschien iets aan mevrouw Mann vragen. Ik begrijp het verhaal met de emotie zoals het gebracht wordt. Het kan toch niet zo zijn dat als er kennelijk na een bepaalde periode niet de behoefte is die we misschien verwacht hadden ook niet na de volledige inzet van diegene die het dan op zich heeft genomen dat we dan doorgaan met iets? Dat is toch wonderlijk? Het kan best zo zijn dat het in bepaalde delen van Nederland absoluut noodzakelijk is, maar misschien is er in Soest aangetoond dat het minder noodzakelijk is, en dan is het toch ook realistisch om op een gegeven moment te zeggen: laten we dan die middelen op een ander moment daar waar het beter tot zijn recht komt inzetten. Het gaat toch niet om de persoon die het project draait, het gaat uiteindelijk om het resultaat wat het oplevert. En als blijkt dat dat niet hét resultaat is wat ervan verwacht wordt, dan is het voor mij over en uit. Dat klinkt heel hard en dat lijkt heel koel, en zo bedoel ik het niet, maar ik vind uw verhaal echt met een traan en dat vind ik ook te ver gaan. Mevrouw MANN (GL/PS): Ach, ik weet niet of u een zakdoek voor mij hebt, maar ik heb me behoorlijk in dit probleem verdiept. Ik heb de brieven gelezen, ik heb me laten voorlichten. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Maar ik interrumpeer, dat betekent dus dat u zegt dat wij ons niet hebben ingeleefd en dat wij ons er niet in hebben verdiept. Dat hebben we minstens zo goed als u. Mevrouw MANN (GL/PS): Nou mevrouw Stekelenburg, ik vind dat u wat eigenaardig reageert eerlijk gezegd. Het gaat er mij om dat iemand die daar, ten eerste u zegt ze voldoet niet aan een behoefte, dat is helemaal niet waar. Ze heeft de norm net niet gehaald. Maar ze is gestart met een hele moeilijke start. En ik wil niet op die details helemaal ingaan, daar gaat het niet om. Er zit bij mij een ander probleem. Er is wel behoefte aan opvoedingsvraagstukken, er is wel een behoefte in Soest om ook minderheden tegemoet te komen met hun opvoedingsvragen, het is langzamerhand goed van de grond gekomen en dan vind ik het een heel hard gelag en ik vind dat we daar met z'n allen best over mogen nadenken als zulke dingen zomaar weer verdwijnen. Dus het verhaal van u mevrouw Stekelenburg dat er geen behoefte aan is of dat het bureau niet goed zou draaien dat is totaal niet het geval. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, een laatste opmerking. Het is een selectief gehoor wat mevrouw Mann heeft. En dat vind ik jammer. VOORZITTER: Maar, u heeft 4 keer geïnterrumpeerd mevrouw Stekelenburg, of de vierde was bijna in aantocht. Dus ik zou gewoon mevrouw Mann willen vragen voorzover relevant en wenselijk of u de moties wenst toe te lichten of dat dit de enige motie is die u juist wil toelichten. Mevrouw MANN (GL/PS): Nee hoor, ik ga nog eventjes door. Heer KONING (CDA): Meneer de voorzitter, misschien een voorstel van orde, in ieder geval is het voorstel, of het een voorstel van orde is weet ik niet, het experiment en het onderwerp spreekt ons als CDA-fractie zeer aan. We hebben daar ook wel enig gevoel bij zoals mevrouw Mann dat uitspreekt, alleen denk ik dat het goed is om daar toch nog eens in detail over te spreken, dus ik zou willen voorstellen en misschien kan mevrouw Mann daar ook mee instemmen, dat we dit onderwerp agenderen voor de eerstvolgende vergadering SOW/M, dan hebben we ook al wat cijfers op een rijtje, dan kan er misschien ook een stukje evaluatie gegeven worden, misschien kunnen we die betreffende persoon die dit werk doet uitnodigen om het nog eens toe te lichten, dan komen we tenminste enigszins in beeld waar het precies om gaat en ik zou dat toch zeer op prijs stellen, want ik zou het erg jammer vinden als wij vanavond een onzorgvuldig besluit zouden nemen. Mevrouw MANN (GL/PS): Voorzitter, ik ben ontzettend blij met de reactie van meneer Koning, en wij vinden het natuurlijk een prima zaak om daar in de commissie op terug te komen. - 33 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 114