31 augustus 2000
- 8 -
Op maandagmiddag 21 augustus deelt ondergetekende na overleg met u meneer de voorzitter mee aan
het voltallige college, dat de heer Ten Hove om gezondheidsredenen zijn plaats in het college ter
beschikking stelt. Na wat betraande ogen en persoonlijke omhelzingen meldden de overgebleven
wethouders mij dat zij het in vertrouwen die avond aan hun fractievoorzitters zouden melden. Persoon
lijk stel ik die maandagavond mijn fractie en mijn partijvoorzitter op de hoogte.
Dinsdagmorgen bezorg ik persoonlijk een persbericht aan het college. Vervolgens bel ik de heren
Krijger en Koning op en deel hun mee dat onze partij op zo kort mogelijke termijn zich zal beraden of
zij een wethouder willen leveren en zo ja, wie dat zou kunnen zijn. Aangezien het hier om een perso
neelsprobleem ging en niet om een politiek probleem, leek ons dat logisch. Die avond ontmoet ik
zowel de heer Koning als de heer Krijger bij de commissie RO. Niets wees erop dat daar bezwaar
tegen was. In de loop van de woensdag worden er door ons intern kandidaten benaderd. Zij vragen
bedenktijd van enige dagen. Dat lijkt toch logisch. Wij zijn immers geen voetbalelftal dat een groep
reserves heeft klaar staan. Diezelfde woensdagavond ontmoet ik de heer Koning bij de commissie
Sport. Hij slaat mij collegiaal op mijn schouder en vraagt: en hoe gaat het? Sympathiek, denk je dan.
Na de krant van gisteren denk ik daar heel anders over. Immers toen al, die woensdagavond blijkt de
heer Koning GGS al gevraagd te hebben over, en geïnteresseerd gevraagd te hebben over deelname
aan het college. Wij noemen dat zacht uitgedrukt: onfatsoenlijk. Je bent aan het praten met iemand. En
dan achter iemands rug om. Donderdagavond na de commissie Financiën overleg ik met mijn partij
voorzitter of er al nieuws is. Antwoord: wij komen zaterdagmorgen bij elkaar. Op vragen van me
vrouw Blommers geef ik te kennen dat er druk wordt overlegd en dat wij zo spoedig mogelijk als kan
een reactie zullen geven. Vrijdagmiddag probeert mevrouw Blommers mij telefonisch te bereiken. Om
half zeven bel ik haar terug en krijg te horen dat zij uiterlijk zaterdagmorgen om 9 uur uitsluitsel
moeten hebben. De reden was dat er snel een voorstel moet liggen in verband met de gemeenteraads
vergadering. Geen woord over eventuele onderhandelingen met anderen. Ik meld haar dat mijn bestuur
zaterdagmorgen overleg voert en dat dat dus niet voor 9 uur en niet eerder kan. Voor het overige neem
ik kennis van de mededeling. Maandagmorgen laat ik mevrouw Blommers weten dat mijn fractie en
bestuur die avond definitief om half elf weten wat wel of niet haalbaar is. Die avond, 6 dagen na het
terugtreden van wethouder Ten Hove, komen we helaas tot de constatering dat de heer Boerkoel om
hem moverende redenen niet beschikbaar is. Deze mededeling had ik graag persoonlijk conform mijn
toezegging van die ochtend aan mevrouw Blommers gedaan. Helaas was zij zowel als de heer Krijger
als de heer Koning en de heer Krol niet op het gemeentehuis aanwezig. Vervolgens bel ik met de heer
Krijger mobiel, die mij laat weten dat hij zijn dochter moet ophalen. Ik val hem daar dus verder niet
mee lastig. Ik leg een briefje op het bureau van mevrouw Blommers dat ik haar om deze tijd, kwart
voor elf, niet meer lastig wil vallen en dat ik haar dinsdagmorgen vroeg zal bellen. Inmiddels meldt
mijn partijvoorzitter om te voorkomen dat mevrouw Blommers het op een onnette manier te horen zou
krijgen onder embargo tot dinsdagmiddag, aan de Soester Courant dat het ons niet gelukt is een
opvolger te vinden. Dinsdagmorgen vertelt ze mij in het bijzijn van de heer Krol, nog voordat ik mijn
verhaal kon doen, dat zij rond gekomen zijn met GGS. De toon waarop het gemeld werd aan mij doet
mij nu nog rillen. Als een zak vuilnis werden we aan de kant gezet. Zo ga je toch niet om met mensen
waar je zo'n lange periode mee hebt gewerkt? Een periode waarin mevrouw Blommers het zelf soms
zo moeilijk heeft gehad en waarin we haar altijd gesteund hebben. Dan denk je: dat neem je toch altijd
mee? Waarom nou niet gewoon die maandagochtend gezegd dat er inmiddels met anderen gesproken
is? En dat er constructieve gesprekken zijn? Daar had ik best begrip voor op kunnen brengen. Wij
begrijpen heel best dat de door ons naar voren geschoven kandidaat niet automatisch door andere
partijen geaccepteerd hoeft te worden. Maar wij dachten juist dat de heer Boerkoel, met name bij de
heer Krol en mevrouw Blommers, gezien de persoonlijke verhoudingen, wel goed zou vallen. Juist dat
is de reden geweest waarom wij maandagvond langdurig en zorgvuldig de voors en tegens hebben
afgewogen. Juist dat is de reden geweest waarom de heer Boerkoel moest nadenken. Achteraf consta
teer je datje spreekwoordelijk de kist nog boven de grond hebt staan en dat de erfenis al was verdeeld.
Ook dacht ik nog even aan die tranen van maandagmiddag. Was het dan toch misschien toneel?
Voorzitter, het leek ons juist aan een ieder te laten weten hoe dit soort kwesties in de politiek geregeld
worden.