31 augustus 2000
VOORZITTER: Ja, dat formuleert u knap. U kunt ondanks het niet onderkennen van de noodzaak toch
eventueel instemmen met het voorstel. Maar ik had me nog wel voorgenomen om het u niet moeilijk te
maken vanavond.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Ik weet niet of we inderdaad op deze manier blijven millimete
ren vanavond, maar u kunt het uitleggen als dat de fractie geen steun verleent aan dit voorstel.
Heer ROEST (D66): Mag ik dan vernemen of dat vanuit het college misschien een minderheidsstand
punt
VOORZITTER: Nee, ik denk dat er voldoende over dit onderwerp gesproken is. Conclusie is akkoord,
met inachtname van de fractie GGS niet akkoord.
Het voorstel (RV 00-92) wordt zonder stemming aangenomen met de kanttekening dat de fractie van
GGS geacht wil worden tegen te zijn.
13. Planschade
Het voorstel (RV 00-82) wordt zonder discussie aangenomen.
14. Planschade
Heer ROEST (D66): Voorzitter, wij zijn gewend om te reageren op insprekers, en dit is dan een
inschrijver. Wat ik er van moet zeggen lijkt me toch dat redelijk is dat hoogbouw in Soest-Zuid één
van de slechtste besluiten is geweest in Soest uit de vorige collegeperiode. Daar zijn in ieder geval de
collegepartijen het volgens mij ook al lang achtergekomen. Planschade zagen we op ons afkomen.
D66 vindt de uiteindelijke prijs erg hoog. Dan denken wij bij prijs, omdat ons programma is: mooi
Soest, denken wij aan een stuk lelijkheid daar, de verhoudingen zijn totaal weg. De planschade zagen
we op ons afkomen. Wij zijn gewend als raad om de planschade te laten behandelen door de SAOZ en
daar heeft een raad een besluit over genomen. Dat laten we over, vandaar dat wij ons conformeren aan
dit voorstel.
Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Wij stemmen simpelweg in, want ik vind dat de SAOZ geadviseerd
heeft dat we dat moeten doen. Ik zou het erg onwijs vinden als we dat gingen beoordelen. Ik wil
inderdaad hier nog wel even zeggen omdat er een begeleidende brief bij zit waarin ook wij genoemd
worden, ik moet hierbij zeggen dat ik in de discussie toentertijd, waar een inschrijver naar verwijst,
voor mijn gevoel minder wijs ben geweest dan dat ik dingen op een gegeven moment heb ontdekt.
Want ik moet toch zeggen dat wij eigenlijk niet anders konden op dat moment om het besluit te
nemen, dat we in die onderhandelingen gingen en tot ongelukkige uitslag kwamen. En die ongelukkige
uitslag betekende toch wel degelijk voor een aantal burgers een vervelend gevolg. Daarvoor krijgen zij
nu genoegdoening, of minder genoegdoening dan zij zouden willen. Maar het feit dat wij van recht op
buitengewone hoogbouw zover zijn gekomen dat we nog een beetje hoogbouw overhielden, is een
gegeven waar we niet helemaal ongelukkig mee kunnen zijn. In die zin wil ik het toch even nuanceren
wat er in een begeleidende brief staat. Dank u.
Wethouder BLOMMERS: Voorzitter, naar aanleiding ook toch van de brief: ik denk dat het goed is
om nog eens te benadrukken dat de raad ervoor gekozen heeft om met name een onafhankelijke
instelling die ongelooflijk veel planschades in Nederland behandelt en wat dat betreft ook een grote
deskundigheid heeft opgebouwd, dat de raad die keuze niet voor niets heeft gemaakt. Juist om het feit
dat misschien bij dit soort zaken zoveel persoonlijke elementen spelen, denk ik dat het goed is dat er
- 23 -