21 september 2000 worden voorgelegd aan de raad. De raad bepaalt welke onderwerpen dat zijn. Daarmee kun je heel snel verder hoor. Daar hoefje helemaal geen maanden over te doen om een commissie in te stellen, want die is ook vrij snel ingesteld. Dus die zorgen ten aanzien van het alles naar ABZ toetrekken, is denk ik ongegrond en ik zou deze ongerustheid ook bij u willen wegnemen. Het enige is dat we alles in één groep willen behouden, of daaruit te werken om het de raad zo makkelijk mogelijk te maken. Dat is eigenlijk de insteek geweest. Dat was het van mijn kant. Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Voorzitter, ik begin gewoon maar als raadslid. Het is ingewikkeld hoor, als je in allebei zit. Dat heb ik tenminste net ook al begrepen, dat is blijkbaar ingewikkeld. Ik moest er even aan denken, dat was geloof ik de heer Pothuizen waar u op duidde, dat was dat D66 in dat conflict zat van die andere commissie. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Dat was meneer Blaauw van de VVD. Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Maar het was uiteindelijk helemaal geen probleem want hij heeft simpelweg toentertijd kunnen formuleren van: ik bekijk het juridisch in de ene commissie en nu gaan we als raad erover praten en nu bespreken we het politiek. En op zichzelf is dat geen innerlijk conflict. Want op een gegeven moment is iemand die in de raad zit best in staat om iets juridisch door te meten, als ie daar enige begaafdheid toe heeft. Ik ga nog eventjes heel kort door. Ik wilde nog even een kanttekening zetten bij de plannen. Ik ben heel erg voorstander van het feit dat deze rekenkamer er komt, beleidsevaluatiecommissie bijgenaamd. Eigenlijk zou ik dus zeggen is de keuze voor deze naam niets anders dan een lichte frustratie. En meer is het niet. Het is gewoon exact hetzelfde zoals we toen deden, alleen omdat er een aantal mensen gefrustreerd is geraakt door de werkwijze van toentertijd, die overigens perfect was, alleen het enige is datje daar soms wat verkoopmechanismen kunt missen en dat het daardoor wel eens iets niet helemaal zo loopt als je wel zou willen, maar het is een commis sie die uitgebreid gesprekken gevoerd heeft, helemaal niet alleen maar op financieel niveau heeft gezeten, met heel veel ambtenaren. Als wij nu weer zo'n commissie gaan vormen gaan we weer diezelfde gesprekken voeren, gaan we weer kijken: is dit stuk beleid uit de verf gekomen op de wijze zoals wij bedoelden toen wij het beleid maakten, krijgen wij evengoed als bij die commissie weer een groot frustratiegebied van diegenen die niet precies vertolkt zien van wat zij wenselijk vonden, of een wethouder of ambtenaren. Dus dan moeten we weer een andere naam gaan bedenken. Dus laten we ons daar vooral niet door laten frustreren. Dit is even mijn politieke visie. Wij zullen er niet aan ontkomen, maar tegelijkertijd - en dat vind ik wel belangrijk - is er even gesteld aan het begin: laten we eerst eens een proefballon oplaten, laten we eerst eens een voorzichtige start maken. Ik heb het toentertijd al even gezegd, daar ben ik heel voorzichtig mee. Want ik denk inderdaad dat wij bij die eerste keer direct weer frustraties gaan opleveren. Simpelweg omdat je ook niet-leuke dingen moet zeggen. Als je een goede commissie bent, ga je per definitie ook dingen zeggen die niet leuk zijn. En als wij beginnen met een proefballon waarvan iedereen weet: ach niemand zal zich hier echt druk over maken, dan weetje ook zeker datje én als lid van die commissie zwaar gefrustreerd bent, wantje hebt iets nutteloos gedaan, maar ook dat het resultaat niets oplevert, dus dat iedereen zegt: ja jongens, waar doen we dit eigenlijk voor, waar besteden we deze energie aan. Dus met andere woorden: op alle niveaus zijn we dan bezig nu iets in het leven te helpen wat absoluut zinloos is. Dus het enige zinvolle is als we dit starten, dat we direct iets bij de kop pakken waar we werkelijk nieuwsgierig zijn naar het resultaat, en waar we werkelijk nu het gevoel hebben van: nou, hier hebben we lichte zorgen over. Dit is even een klein pleidooi omdat ik vind dat de beantwoording van uit de commissie verder redelijk tot zijn recht is gekomen, of er moet volgens u nog een vraag zijn blijven hangen waarop ik nog even reageer als commissielid. VOORZITTER: Dat gaan we nog even na, want ik wilde de heer Koning vragen voorzover er nog vragen van mevrouw Gerritse onbeantwoord zijn, of u als werkgroeplid voor de beantwoording zou willen zorgen. - 24 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 249