16 oktober 2000 Ik wou beginnen met even terug te grijpen op de begroting in zijn algemeenheid. En met name over de middelen waar we vanavond een beslissing over nemen. Op de tabel dat u ook in de krant heeft gezien ziet u dat wij meer dan de helft van onze middelen krijgen van de rijksoverheid. Voor uitgere kende taken, heel erg precies van dat moet u doen en in een heleboel gevallen wordt zelfs verteld op welke wijze we dat moeten doen. Dat is die specifieke uitkering, u kent dat wel, 20%. Nog een algemene uitkering, die lijkt alsof die werkelijk algemeen besteedbaar is maar waar we ook heel nauwkeurige richtlijnen voor krijgen van ruim 36%, en dan ziet u dat we uit leges en rechten, en dat moet u zich voorstellen dat zijn dingen als de afvalstoffenheffing e.d. ongeveer 10% van onze inkom sten halen. En uit onze belastingen 11%. En dat betekent dat wij op plaats 149 staan. En 149 is laag, als u weet dat de duurste gemeente ongeveer op 600 en zoveel staat. Want zoveel gemeentes zijn er in Nederland. Wij hebben dus op dit moment in verhouding en relatief gezien lage belastingen. En toch heeft het college een moeilijke tijd achter de rug omdat zij steeds met voorstellen naar de raad moest waarbij zij eigenlijk naast de bezuinigingen die wij zelf voorstelden ook een beroep moest doen op een bijdrage van de burgers. En ik moet u zeggen dat ik dan ook uitermate tevreden ben dat ik nu kan zien dat het bedrag per huishouden dit jaar met 1,4% zal stijgen. Dat is minder dan het inflatiepercentage en dat betekent dat we niet alleen de kosten in de hand houden, maar dat we zelfs van dat bedrag nog extra investeren in onze riolen. En u weet, dat is een belangrijk punt in het kader van de volksgezond heid. En dit doen we ondanks het feit dat we 1,1 miljoen kosten die wij in het verleden doorbereken den aan de burgers, dat we die nu voor eigen rekening nemen. U ziet dat er wel wat veranderd is in die afgelopen jaren. En ik denk dat het op dit moment ook het juiste moment is om ook iedereen die heeft meegedacht in de moeilijke beslissingen ervoor nog eens een keer te bedanken. Het is een beetje gek om jezelf te bedanken, we hebben het met elkaar gedaan, maar het was helemaal niet makkelijk. Het was veel makkelijker om in een positie te zitten zoals vandaag, waarin we kijken hoe we weer wat meer kunnen doen, hoe we dingen die we in het verleden misschien heel bewust hebben moeten afkappen, hoe we die nu kunnen heroverwegen. Ik zie dat helemaal niet als iets slechts. Er is hier zonet een paar keer iets gezegd van: oh, dat was zo'n onverstandige beslissing. Nou, ik heb al die notulen bewaard, en de één heeft met meer hartzeer en meer gekerm en de ander met wat minder, maar we hebben met z'n allen besloten dat dingen gebeuren moesten. En nu we dus merken dat het iets beter gaat, dat we de zaak weer keurig op de rit hebben, vind ik het ook niet meer dan logisch dat de raad haar verantwoordelijkheid neemt en heroverweegt. En mijn collega's zullen op een aantal van dat soort saillante punten nog ingaan, maar dat is natuurlijk toch iets waarvoor je een begroting hebt. Een begroting is om te zien watje dit jaar kunt uitgeven en een begroting is ook om te zien dat bepaalde zaken die je hebt aangehaald om de begroting sluitend te maken, dat je die elke keer weer moet toetsen aan wat vind ik belangrijk in het komende begrotingsjaar voor de Soester burger. Ik proef hier een duidelijke meerderheid die wil herinvesteren in het kwaliteitsniveau van de gemeente Soest. Het college heeft, omdat ze dat heeft afgesproken met de raad, voorgesteld om nog een extra lastenverlich ting van 500.000,- in te voeren. Ik proef daar geen meerderheid voor. En als wethouder van financi en denk ik, dan heeft het college ook gedaan wat ze beloofd heeft. Ze heeft u de keuze gegeven en u maakt in overgrote meerderheid een andere keuze van invullen dan wij een aantal jaren geleden dachten. Dat respecteren wij, maar ik denk wel dat wij ons moeten realiseren dat een aantal van de zaken die we nu met de wijsheid van vandaag inderdaad kunnen terugdraaien, dat we dat nooit hadden kunnen doen als we 3 jaar geleden niet een aantal hele moeilijke beslissingen met elkaar hadden genomen. Er zijn een aantal concrete vragen gesteld. Het CDA keek nog eens kritisch naar de risicoparagraaf en zei van: is onze reserve wel groot genoeg. Ik denk dat we daar bevestigend op kunnen antwoorden. We hebben ten eerste natuurlijk net de begrotingsscan gehad waarmee heel duidelijk werd gezegd: weliswaar is onze algemene reserve niet buitengewoon hoog, maar de risico's zijn goed in kaart gebracht en zijn toch in verhouding tot het bedrag dat er nu gereserveerd is. Anderzijds moet ik wel zeggen dat ik denk dat we moeten zorgen dat we onze algemene reserve wel duidelijk op peil houden. Want het is natuurlijk geen vetpot waardoor we wel een stootje kunnen lijden. We zullen dat altijd goed in de hand moeten hebben. Maar op dit moment denk ik dat onze reserve voldoende gevuld is en dat zeker met een overschot weer, wat - 18 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 273