16 oktober 2000 - 21 - Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): De laatste opmerking laat ik voor de wethouder. Inhoudelijk eventjes, het is dan wel opvallend dat kennelijk die gedachtegang in de regio en ook in Zeist niet aan de orde is. Waarom is die in Soest dus kennelijk zo uniek, dat andere plaatsen wel van een éénpersoons-tarief uitgaan? Wethouder BLOMMERS: Mevrouw Stekelenburg, via u voorzitter, de verantwoordelijkheid voor Zeist is niet op mijn schouders. Voor Soest hebben wij hier na ampele discussies in deze raad elke keer weer dezelfde argumenten uitgewisseld, geconstateerd dat in onze gemeente met onze samenstelling van de bevolking de afweging zo uitvalt. En ik heb gelezen dat een groot gedeelte van de raad er anders over denkt, maar het college reageert hier dus als volgt op: wij vinden het in Soest op dit moment geen goede gedachte en de eerste reden was natuurlijk buitengewoon serieus, maar de tweede kan je er echt logischerwijs aan verbinden. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter mag ik dan nog één opmerking op dit punt maken? Als de wethouder zegt van: ik draag de verantwoordelijkheid voor Soest, dan is dat juist, maar we werken op dit moment natuurlijk wel samen in een gemeenschappelijke reinigingsdienst, laat onverlet dat wij onze eigen tarieven kunnen vaststellen, dat realiseer ik me wel, maar de aanleiding was het feit dat wij ieder jaar hoopten dat eindelijk diftar zou komen. En ieder jaar zeiden we: we doen het nog even niet, want als diftar er komt, dan hebben we net de hele boel op zijn kop gezet en dan moeten we dat weer terugdraaien. Maar het lijkt er voorlopig niet op, althans in Soest niet, of u moet andere signalen recent hebben, dat diftar ook werkelijk tussen nu en misschien 2, 3, 4 jaar gaat komen. En dan denk ik: dan vind ik het dus wel de moeite om opnieuw die discussie te voeren. Heer ROEST (D66): Voorzitter. Ik ben het wel eigenlijk met mevrouw Blommers eens dat we de discussie niet helemaal opnieuw moeten doen. Als wij niet reageren, dan betekent het niet dat we het ermee eens zijn, want dat zijn we dus helemaal niet. Maar dit is wel uitgediscussieerd inmiddels in de raad. De posities liggen wat mij betreft heel helder. Wethouder BLOMMERS: Ja, ik denk dat de heer Roest mijn antwoord gegeven heeft. Ik ben het daar mee eens. In de sociale dienstverlening hebben een aantal van u een opmerking gemaakt. Eerst een opmerking in zijn algemeenheid. U weet dat er met name in de commissie nogal wat gesproken is over de ontwik kelingen daar. Ik kan u nu meedelen dat wij meedoen met het benchmarktonderzoek van het ministe rie. Dat is een gratis benchmarktonderzoek. En ik denk dat dat in die zin ook een heleboel antwoorden geeft op de vragen die in met name de commissie zijn gesteld, dus dat is denk ik een prettige ontwik keling. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Kunt u daarbij aangeven wat er dan gebenchmarkt wordt? Wethouder BLOMMERS: De werkwijze rond de uitkeringen wordt helemaal doorgenomen, en het is natuurlijk toch belangrijk om te weten watje doet, wantje kan op zichzelf zeggen: het moet mogelijk zijn om een uitkering te verstrekken in een bepaald aantal uren. Maar als je daarnaast bijvoorbeeld flankerend beleid geeft in de zin van: mensen toch proberen om uit die uitkering te houden, zou het wel eens kunnen zijn datje bedrag per uitkering hoger is, maar dat het resultaat beter is. Nou dat is wat we uit die benchmarkt proberen te krijgen. Er wordt met name gekeken: welke inhoud geef je aan het uitvoeren van bepaalde rijksregelingen en dat kan dus variëren per gemeente, en daar kan je dan ook weer een uitspraak over doen. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, zou ik nog aanvullend mogen vragen of daarbij ook gekeken wordt naar de ontwikkeling van de apparaatskosten, zoals we die hier in Soest hebben gekend?

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 276