16 oktober 2000
ofwel extern. Ik denk dat dat ook een goede manier is. Dat af en toe gewoon door de arbeidsmarkt op
het ogenblik frictie is ontstaan, daar hebben we het laatst over gehad, dat is gewoon iets waar wij
allemaal mee moeten leren leven en ik denk dat we in die zin ook een openheid naar u als raad toe
hebben, dat als er concrete problemen zijn dat dan in het regelmatig overleg in de commissies die zaak
aan de orde kan worden gesteld. Maar het is natuurlijk in eerste instantie de verantwoordelijkheid van
de secretaris en de wethouder Personeelszaken om te zorgen dat deze zaken lopen. En als er op een
goed moment problemen zijn, dat hebben we een aantal jaren geleden ook aan u aangekaart, toen
hebben we gezegd: kunt u ons niet wat middelen geven zodat we wat meer flexibel budget hebben.
Daar hebt u op ingespeeld, dat hebben we. Maar u moet zich voorstellen dat we op dit moment toch
heel vaak, laat ik het eerlijk zeggen, problemen krijgen doordat de mensen er gewoon niet zijn. Ook al
heb je het geld, ook al wil je uitbesteden, en kan dat ook goed, dan is het nog niet altijd makkelijk om
het te realiseren. Als u daar begrip voor heeft en ook als u ons signaleert dat er bepaalde dingen
misschien niet bij u komen op een manier zoals u dat verwacht, denk ik dat we dan toch met de
huidige werkwijze uit kunnen komen.
Voorzitter, ik denk dat dit de vragen zijn die mij gesteld zijn.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, één vraag nog op dat punt. Ik heb juist geprobeerd
aan te geven dat wij bezorgd zijn over dit proces, en dat wij inderdaad vaak heel veel vragen zonder
dat er dan vanuit het college gezegd wordt van: ja u kunt het wel vragen, maar helaas het ontbreekt
ons. Met andere woorden: u moet ons ook continue bij de les houden door te zeggen van: realiseer je
dat als we dit gaan doen, kost dat x-tijd, en zoveel ambtelijke uren. Dat kan betekenen dat andere
dingen niet van diezelfde ambtenaar juist in deze krappe markt verwacht kunnen worden. Dan wel u
vindt het zo raad belangrijk, u zegt dus nu, dan huren we daar een externe voor in, maar dan moeten
wij ook de moed hebben om daar het prijskaartje wat er noodzakelijk is, aan te hangen. En ik denk dat
dat de ervaring is geweest die we misschien de laatste tijd hebben en misschien ook in de toekomst
gezien de arbeidskrapte zullen krijgen, maar dat is dus de spiegel die wij ons zelf en u ons misschien
voor moet houden. En dat heb ik geprobeerd te zeggen.
Wethouder BLOMMERS: Zo had ik het begrepen mevrouw Stekelenburg.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, zou ik bij u mogen informeren of het de bedoeling is
of ik mijn tweede termijn al vast vervlecht in het commentaar en de beantwoording van de wethouders
of dat ik daarmee wacht tot ik aan de beurt ben?
VOORZITTER: Ja, ik raad u, ik geef dat graag in overweging, om dat aan te houden tot de tweede
termijn. En moge dat leidraad zijn voor velen in deze raad. Wethouder Krol, aan u is het woord.
Wethouder KROL: Meneer de voorzitter, er zijn een aantal vragen gesteld die betrekking hebben op
mijn portefeuille en ik zal proberen daar op een zo zorgvuldig mogelijke wijze antwoord op te geven.
Eén van de eerste was, als het gaat over ruimtelijke ordening van de fractie van D66. Is een bestem
mingsplan iets watje zo snel mogelijk met elkaar wilt wijzigen en hoe vast is dat, was ongeveer zijn
vraagstelling. En ik heb daar eigenlijk maar één antwoord op. Dat is zo vast als wij met elkaar in dit
huis beslissen. Want als we na een lange discussie een bestemmingsplan wijzigen, een bestemmings
plan gewijzigd vaststellen, of na veel deliberatie een art,19-procedure met elkaar opstarten, dan doen
we dat in dit huis alleen maar als een meerderheid dat wil. En in heel Soest gaat er geen art. 19-
procedure voorbij zonder dat we hem netjes hebben aangekondigd in de krant, voor de raadscommissie
ter inzage hebben gelegd, en meestal ook nog een stevig robbertje over gediscussieerd hebben. En als
u dus vraagt: weten burgers van Soest wel als er iets met hun bestemmingsplan aan de hand is, dan zeg
ik u: dat weten ze, meestal zeer uitgebreid uit de redactionele commentaren van de krant als er geduvel
over is geweest, maar ook gewoon omdat we het netjes publiceren. En zo vast en zo helder is denk ik
een bestemmingsplan.
- 24 -