16 oktober 2000
Heer KONING (CDA): Zou ik nog een kleine vraag mogen stellen naar aanleiding van het laatste,
algemeen maatschappelijk werk. U zegt: er zal een verhoging moeten komen. Is dat als besluit ing
ebakken nu in de begroting of komt er een afzonderlijk voorstel, afzonderlijke discussie. Kortom, hoe
gaat de besluitvorming?
VOORZITTER: In de begroting zit een financiële reservering voor het algemeen maatschappelijk
werk ik dacht voor een bedrag van 225.000,- en daarvan is de gedachte naar aanleiding van de
discussie in de commissie en in de regio om het algemeen maatschappelijk werk financieel op te
trekken tot het vergelijkbare niveau wat de zeven andere gemeenten hier in de omgeving doen zodat
ook Soest wat de discussie betreft in gelijkwaardigheid zit, maar het meerdere dat gevraagd wordt
financieel gereserveerd te houden zodat na een inhoudelijke reactie van het algemeen maatschappelijk
werk eerst daarover discussie in de commissie kan plaatsvinden. Tot zover.
Heer TEN HOVE (PvdA): Voorzitter toch nog even één vraag over het maatschappelijk werk. Ik kan
me voorstellen dat u naar hetzelfde financiële niveau gaat, maar betekent dat dat we dan ook op gelijk
niveau wat de dienstverlening betreft zitten? Want destijds is bij de kerntakendiscussie een minimaal
niveau afgesproken en daar is toen de bijdrage op gebaseerd.
VOORZITTER: Ja, nu maakt u het voor mij wat ingewikkeld. Kijk, het punt is, dat inmiddels ook van
rijkszijde, en u weet daar ook ten dele van, er gewerkt wordt aan een soort standaardnormering wat de
formatie betreft per aantal inwoners. En dat is een formatieomvang per zoveel duizend inwoners. En
het rijk geeft ook een financieel bedrag om de aanpassing mogelijk te maken van de huidige situatie
naar dat genormeerde niveau. En daar komen wij als gemeente Soest ook voor in aanmerking. En waar
ik het dus over had is het optrekken tot dat genormeerde niveau. Maar het meerdere dat gevraagd
wordt door het algemeen maatschappelijk werk, dat zit wel financieel in de begroting, maar dat komt
pas tot besteding als de commissie daar inhoudelijk naar aanleiding van die gevraagde duidelijkheid de
informatie over heeft. Mag ik het zo antwoorden?
Heer KRIJGER (VVD): Voorzitter, mag ik u wat vragen over de verdere gang van zaken?
VOORZITTER: Ja, want de vraag is inderdaad: wat nu?
Heer KRIJGER (VVD): Ik heb een suggestie, dat is een voorstel van orde. Een aantal fracties zijn in
staat om in een kwartier, mijn fractie kan dat, een aantal dingen te zeggen. Maar dan is maar één
fractie geweest, want een paar antwoorden zijn niet gegeven, dat kunt u ook nog nalezen wat u nog
niet beantwoord heeft, dan kunnen we dat morgen wel horen. En dan gaan we weer als fractievergade
ring verder. Maar als wij klaar zijn, komt de heer Koning namens zijn fractie, de heer Van
Wuijckhuijse, kwart over elf, kleine fracties hebben in verhouding veel te zeggen, meer tijd voor
geven. Ik weet niet tot hoever u het wil laten gaan. Dus de suggestie zou kunnen zijn het voor vandaag
hierbij te laten, ook ten gunste van de pers, dan kunnen we alles morgen nog in de krant hebben
voorzover het leuk geweest is en wij gaan morgen weer verder met de fractie en woensdagmiddag met
de rest.
VOORZITTER: Ik zou u willen vragen voorzover u moties overweegt om die onder onze aandacht te
brengen uiterlijk morgen om 12.00 uur. En de reden daarvan is dat wij dan kunnen zorgen voor een
verspreiding van datgene wat wordt ingeleverd en daarnaast in B&W woensdagochtend na onderling
overleg met voorstellen te komen in de beraadslagingen die hier woensdagmiddag om 14.00 uur
beginnen. En als u er geen moeite mee hebt, dan zou ik die afspraak willen maken, dat is één. En het
tweede is, zou het dan een goede gedachte zijn om die beraadslagingen om 14.00 uur te beginnen door
u als fracties in de raad als eerste het woord te geven. En dan doen we de ronde niet vanavond.
Ja, dat is een voorstel. Dan kijk ik even rond, want ik zie twee mensen die willen reageren en de
andere mensen knikken ja.
- 45 -