18 oktober 2000
dat organiseert, hoe dat dan technisch precies moet. Maar de intentie van uw motie wordt door het
college ondersteund.
CDA-fractie zegt nog iets over onderhoud van winkelcentra en dat komt eigenlijk bij de fractie van
het GPV in een wat breder perspectief als het gaat over wegonderhoud ook terug. Dus ik zal die twee
vragen ook bij elkaar brengen als u mij dat toestaat voorzitter. Het gaat eigenlijk om het volgende. Het
rationele wegbeheersysteem, wat inderdaad rationeel is en waarvan je moet voorkomen, daar had u
volkomen gelijk in in mijn optiek, datje daar in een commissieverband met elkaar over discussieert
dat toch niet straat X of straat Y of weggetje B of weggetje C eerder of later aan de beurt zou moeten
zijn, dat is een niveau van discussiëren waarvan ik vind dat je je als gemeenteraad niet op dat niveau
zou moeten begeven. Dat is één. Het tweede, het rationele van het wegbeheersysteem betekent datje
een onderhoudsniveau krijgt voor je asfalt en je elementenverharding. Asfaltwegen en ik zeg altijd
maar klinkers en tegels. Uit dat rationele systeem blijkt dat op het gebied van asfalt we in Soest heel
gewoon een normaal systeem hanteren, dat er niet zo gek veel aan te merken is op het onderhoud. Uit
datzelfde rationele systeem blijkt dat op het gebied van elementenverharding we wat onder de norm
zitten. We hebben in het college er niet voor gekozen om u voorstellen te doen om daar extra geld
voor uit te trekken en dat ga ik dus nu niet doen. Als u als raad van mening bent, dat het anders moet,
dan hoor ik het vandaag. Wat ik in het kader van het benchmarktonderzoek alleen maar gezegd heb is:
dat rationele systeem dat is er, en het benchmarktonderzoek legt daar nog eens bij, dat is niet verwar
ren, dat is niet compenseren, dat is niet ingewikkeld maken, dat legt er gewoon bij: hoe gaan ze nou
met die problematiek om in andere gemeenten? Daar kun je wat mee doen, dat kun je ook laten, je
kunt zeggen: Soest doet daar wat minder aan, dat is dan zo. Dat is een keuze die we gemaakt hebben,
en dat is helemaal niet erg. Of je komt eruit naar voren en je zegt: misschien moeten we er eens over
praten. Zo hebben we dat maandag bedoeld, zo heb ik dat maandag in mijn eerste termijn aangegeven
en zo heb ik het op dit moment opnieuw onder uw aandacht gebracht. En ik vind het wel interessant.
Ik denk dat het gemeentebestuur, een college geïnteresseerd moet zijn in vergelijkingen met andere
gemeenten. Het is interessant om te zien wat wij aan cultuur uitgeven. Het is interessant om te zien wat
wij aan onderwijs of aan sport uitgeven. Het is interessant om te zien wat wij aan wegenonderhoud
uitgeven en daar soms ook conclusies uit te trekken. Dat is op zich een beleidsinstrument voor een
college waar we gewoon gebruik van kunnen maken.
GGS. Mensen vroeg betrekken bij een bestemmingsplan. Ja en nee. Een bestemmingsplan zoals we
dat met elkaar op dit moment maken is vaak en dat heeft ook met planschadeproblematiek te maken,
conserverend van aard. Dat wil zeggen een bestemmingsplan waarin niet zoveel verandert. Ik heb wel
eens een avond voorgezeten in Soesterberg met 150 mensen in de zaal. Die zeiden: er komt een nieuw
bestemmingsplan, wat zal er gaan gebeuren? Ik had een half uur nodig om uit te leggen dat het hele
bestemmingsplan ongeveer conserveerde wat er stond. Toen zeiden ze: oh, dan vinden we het eigenlijk
niet zo'n probleem dat er een nieuw bestemmingsplan komt. Ik denk datje een startnotitie of een
startdiscussie met de samenleving over een wijk moet hebben als je van plan bent of van mening bent
dat er een bestemmingsplan moet komen dat ingrijpend is. Wat iets nieuws betekent voor elkaar. Op al
die plekken waar we de bestaande situatie opnieuw hebben ingetekend, en dat doen we graag, ook in
het kader van de planschadeproblematiek, dan vind ik er wat minder bij. Dus positief als je met iets
nieuws in een gebied bezig bent, iets controversieels, iets groots, iets spannends. En ik denk wat
minder positief wat mij betreft als je dat doet in een bestemmingsplan dat geheel conserverend van
aard is.
Er zijn een aantal fracties voorzitter die opmerkingen gemaakt hebben over, eigenlijk het PvdA-
initiatief voor het zogenaamde fonds, het leenfonds, of hoe het ook genoemd wordt. Het is geenszins
de bedoeling van het college om het aantal huurwoningen daarmee in Soest te laten afnemen. En een
aantal fracties hebben gedacht dat het leenfonds bedoeld is om het aantal huurwoningen te laten
afnemen. Integendeel. Het is weliswaar in Amsterdam een gegeven dat Amsterdam vreselijk veel meer
huurwoningen dan koopwoningen heeft, dat dat een feit is, en dat wil je corrigeren als gemeentelijke
overheid. Soest kent dat probleem niet. In Soest is de volkshuisvestingdiscussie ontstaan omdat we
met elkaar ontevreden zijn over een segment van ons sociaal volkshuisvestingsbeleid, namelijk de
gesubsidieerde koopwoning. Het college heeft in eerste termijn aangegeven, dat we het belangrijk
38