21 december 2000
- 37 -
hebben burgers het recht geholpen te worden op een methodiek die ook in juridische zin houdbaar is.
En als dat niet juridisch houdbaar is, en dat moet dus gewoon eerst vastgesteld worden, zonder
vooringenomenheid van wie dan ook, niet van mijn kant en ook niet van een andere kant, dan ben je
voorlopig weer van die discussie af. Maar als je voortgaat op een weg waar twijfel is en het loopt uit
de hand, dan kan een burger terecht in verwijtende zin tegen een gemeentebestuur zeggen: je hebt iets
gedaan waarmee je de burgerij of de brandweerman tekort hebt gedaan. En niemand hier in de raad die
zegt op voorhand: we delen die verantwoordelijkheid wel zoals die nu ligt, terwijl er zoveel commen
taar is. Dus dat verdient gewoon dat het een keer geobjectiveerd zonder vooringenomenheid van raad,
pers, commentator, brandweerman of-vrouw of wie dan ook, aan de orde is. Vooringenomenheid, ook
op dit punt, laten we zeggen, is het bewijs wat mij betreft van de zwakheid van de redenering en de
feiten. Als de feiten zo duidelijk zijn, dan zullen ze uit het onderzoek ongetwijfeld naar voren komen.
Zo simpel is het. En waarom noem ik dit zo? Omdat ik het gewoon echt een verkeerde benadering
vind, en dat wil ik gewoon uitspreken ten opzichte van u, dat als u het beeld roept dat het van een
enkeling die hobby is die weer even uitgeleefd moet worden, dan doet u mijn redenering, mijn verant
woordelijkheid, maar ook de verantwoordelijkheid van de brandweermensen en de veiligheid van de
burger in ernstige zin tekort. Laat ik er dat van zeggen. Maar ik ben blij met de brede steun die
gegeven is. Het uitgangspunt waar de heer Van Geet naar vraagt zullen wij volgen en ik hoop dat u
samen met mij de ontwikkeling kan doormaken, al of niet gewijzigde methodiek, het onderzoek zal het
uitwijzen, om uiteindelijk tegen elkaar te zeggen: we pakken met elkaar gezamenlijk die verantwoor
delijkheid. Want dat is uiteindelijk het doel dat we nastreven.
Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Voorzitter, uw wijze van benaderen is er wat mij betreft teveel één
alsof we nu starten, en dat er in een toevallige traditie iets gegroeid is in Soest waardoor we doen zoals
we doen. Maar het is geen toevallige traditie. Het is een besluitvorming. Een besluitvorming op grond
van feiten. En die feiten zijn gebaseerd op berekeningen enz. Dus met andere woorden: uw verhaal
doet daaraan iets tekort. Daarbij weet ik dat landelijke tendens is om een centrale uitruk te willen. Dat
men een stuk eenduidigheid wil in methodieken enz. Dat is juist die combinatie van die twee, maakt
het mij wat bang voor het gegeven dat er een aantal groepen dit graag wil en dit bewezen acht dat dit
moet, en dan kun je zomaar via een onderzoek dat nog bewijzen ook. Dat dat misschien in Soest
vooral ook wel zou moeten. En daar zou ik grote moeite mee hebben. Omdat hier al veel meer gebeurd
is. Wij hebben historie. Wij zijn niet begonnen vanaf het moment dat u hier was. Ik wil het niet zo
negatief, zo bedoel ik het ook niet, maar zo fundeerde u het iets teveel, alsof wij voor die tijd onwijze
besluiten genomen hebben. En dat vind ik wel jammer.
VOORZITTER: Meneer Meilof, even bij interruptie als dat mag. In commissieverband is over dit
onderwerp uit en te na gesproken. U was door omstandigheid verhinderd. Dus we hoeven de hele
redenering en de discussie en het goed overleg in de commissie hier vanavond niet over te doen. Wat
ik heb willen zeggen is: geef iets van uw vooringenomenheid prijs. Ik doe dat ook. Dat wil ik uitspre
ken. En waar het mij om gaat is, en dat is geen toevallige omstandigheid. Het is ook de tijd en de
regelgeving die daarom vraagt, is dat we op zo objectief mogelijke manier met elkaar vaststellen of de
manier waarop we het doen de verantwoordelijkheid door ons allen te dragen is. Dat verdient het
onderwerp.
Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Ik stem ook niet tegen. Het mag van mij komen om het weer op
nieuw te objectiveren. Het is een situatie waarin dat ook al gebeurd is. En dat wil ik benadrukken. Het
is geen nieuwe situatie waarin we nu verkeren. En dat regelgeving verandert, oké. Dat betekent dat het
soms goed is om weer eens even te kijken. Anders zou ik absoluut niet voor stemmen. Maar ik wil
voorkomen dat vanuit de hele gedachtegang die landelijk leeft van centraal: we moeten dezelfde
systematiek met elkaar hebben, dat daarom het in Soest zou veranderen naar een methodiek die wel
eens slechter zou kunnen zijn. Dat wil ik in ieder geval voorkomen. En als ik dat proef door een
onderzoek heen, op dat moment zal ik tegen de uitslag van een onderzoek zijn als men daar de centrale
vorm aanwijst. Dus in die zin conformeer ik me niet per definitie aan de uitslag. Dank u.