23 maart 2000
het het meest wijs is in deze, maar tegelijkertijd merken wij dat er in Den Haag op gang komt een
beleid van minder stenen voor stenen op een wat ons betreft veel te makkelijke en eenzijdige wijze
zoals het tot op heden benoemd is en daar hebben wij grote zorgen over. In die zin zijn wij niet
ongelukkig met een inhoudelijke nauwkeuriger beoordeling van de huidige situatie waarin wij hopen
dat in dit geval de Provincie het op een goede manier beoordeelt, zodat het de voorzichtigheid in
komende situaties bevestigen zal. De voorzichtigheid ten aanzien van ons eigen beleid als gemeente
Soest. Dank u.
net
it
s
:eën,
1 dat die
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, er is natuurlijk inhoudelijk over dit perceel
langdurig gesproken. Waar het wat mij betreft op dit moment om gaat is zoals ook in het voorstel staat
een inhoudelijke afweging om achteraf iets te kunnen doen. Het zij zo dat de heer Hilhorst een
procesgang wil maken, hij heeft een bezwaarschrift ingediend en ik vind gewoon dat hij die kans moet
krijgen. Even los van het feit dat ik best problemen heb met dit voorstel, er was een meerderheid voor
en ik vind gewoon dat het recht in dit geval zijn loop moet krijgen en dat impliceert uiteraard dat we
dus dit voorbereidingsbesluit op lange termijn, dus langer omdat de periode verstreken is op 21
januari, wederom moeten nemen.
Wethouder KROL: Ik denk dat de belangrijkste argumenten genoemd zijn. Het allerbelangrijkste is dat
deze gemeenteraad en de commissie RO heeft aangegeven in een vrij zorgvuldig proces op deze
lokatie aan de rand van de bebouwing het inleveren van varkensschuren voor een woning een
wenselijke ontwikkeling te vinden. Het is gebleken dat de Provincie daar moeite mee heeft, gezien de
ontwikkelingen in het buitengebied, en in het bezwaarschrift zoals dat nu is ingediend door de
betreffende eigenaar van dit perceel daar ontbreekt op dit moment een geldend voorbereidingsbesluit.
En alleen al daarom gezien de raadsuitspraken die hierover zijn gedaan, is het wenselijk dat de heer
Hilhorst een dergelijke uitspraak krijgt. En dat klemt nog des te meer naar het inzien van het college,
omdat je inderdaad op dit moment op rijksniveau een beweging ziet ontstaan die de heer Krijger denk
ik terecht typeert als 'veel wilder', die ervan uitgaat dat stallen onder alle omstandigheden voor bijna
dezelfde hoeveelheden woningen kunnen worden ingewisseld, terwijl we juist hier denk ik heel
zorgvuldig de situatie ter plaatse hebben bekeken en als lokale overheid hebben geoordeeld weliswaar
in meerderheid, dat dit een wenselijke lokatie is voor de ontwikkeling van een woning. Dat vraagt om
een nadere onderbouwing van de afwijzing van de verklaring van geen bezwaar en daarom is dit
voorbereidingsbesluit wenselijk. Dank u wel.
VOORZITTER: Dank u. Zijn er leden, onverhoopt, die van de tweede termijn gebruik wensen te
maken?
Heer ROEST (D66): Onverhoopt, het is altijd wel goed dat we in tweede termijn ook op elkaar
reageren, voorzitter, dat kan alleen maar de duidelijkheid ten goede komen. Ik wil me, omdat het hier
ook een D66 minister van landbouw aangaat kleur bekennen. Ik ben het absoluut oneens met deze
maatregel waarin de rijksproblematiek ten koste gaat van het landschap. Het zal duidelijk zijn dat
kennelijk in Den Haag ook compromissen worden gesloten. Ik wil hier als plaatselijk lid van deze
partij dit duidelijk laten kennen en overigens ben ik van mening dat ik ook de opmerking van de heer
Witte met zijn verzoek om beleid inzake deze zaken kan ondersteunen.
Heer WITTE (GGS): Voorzitter, er valt mij iets op in het betoog van de wethouder. Dat is namelijk
dat hij het over woningen heeft. Terwijl tot op heden en ook bij de Provincie gepleit is in het kader van
het vestigen van een dienstwoning, een bedrijfswoning. En dat is juist het punt waarvan wij vaststellen
datje toch moeilijk kunt volhouden dat als agrariërs hun vee de deur uitdoen, en ze zeggen dat ze een
melkveebedrijf wensen te hebben en er is geen melkvee, dan is het toch een beetje bezwaarlijk om dan
voor een dienstwoning te gaan pleiten en dat vind ik dus een vreemd punt in het betoog van de
wethouder, waar ik graag antwoord op wil hebben hoe het dan precies zit. Naar mijn mening gaat het