23 maart 2000 -25- voldoende onderhandelingsruimte willen laten. De Provincie komt met een bepaalde opvatting over wat zij zouden willen en ik citeer ook nog maar even de brief van 25 november van de Provincie, waarin de Provincie zegt dat ze gaat onderzoeken de mogelijkheden van herstructurering van de lijnen 73 en 75 en zo worden nog een aantal dingen opgenoemd die men voornemens is te onderzoeken. In zo'n sfeer mag je verwachten datje als betrokken partij ook de gelegenheid krijgt op enig moment daar adequaat op te kunnen reageren. Nou, één van u zei dat al, er is zeer intensief ambtelijk overleg geweest. We hebben op enig moment behalve de betrokken ambtenaren van de afdeling verkeer ook onze controller gevraagd om overleg te plegen met de Provincie om vooral helderheid te krijgen over welke getallen we het nu hebben, want dat is heel essentieel denk ik in de hele discussie, over welke kostendekkingsgraad praten wij nu. De Provincie heeft ons nu plotseling geconfronteerd met een kostendekkingsgraad van 30%. Nou als dat waar zou zijn, ik heb dat ook in de commissie gezegd, dan zou dat betekenen dat bij de vaststelling van het busplan wellicht die kostendekkingsgraad 20% zou zijn en dat zou op zich weer betekenen dat de jaren dat het busplan in werking is geweest het rijk en/of de busmaatschappij daar 7 of 8 miljoen op heeft toegelegd. Dat lijkt me nou niet zo'n erg waarschijnlijke situatie, dus ik denk dat het alleszins zaak is om met name helderheid te krijgen over het getal waarover we praten en uitgaande van de kostendekkingsgraad waar we overeenstemming over zouden moeten hebben kun je dan vervolgens de vraag aan de orde stellen: welk lijnennet past daar dan bij, want op zich denk ik moeten we altijd open staan dat als op enig moment de Provincie met de gedachte komt wij moeten ook in combinatie met bijvoorbeeld Amersfoort of met andere delen van de Provincie Utrecht eens kijken met welke buslijnen kunnen we nou het beste de hele Provincie van openbaar vervoer voorzien. Ik denk dat dat een bespreekbare optie moet zijn. De heer Roest deed nog de suggestie om het woord eventueel uit het voorstel te halen. Ik zou toch willen voorstellen om dat er in te laten omdat ik denk dat als je dat woord weglaat, de situatie wel heel hard naar de Provincie toe gezegd wordt en op deze manier, door dit woord denk ik laten we ook nog wat onderhandelingsruimte over voor als er een stap van de andere kant gedaan wordt. Heer ROEST (D66): Maar voorzitter, als ik even mag interrumperen. Vindt de wethouder niet dat de Provincie ook eigenlijk heel hard onze kant uit opereert? Wethouder TEN HOVE: Ja, ik dacht dat ik dat ook in mijn eerste woorden gezegd had. Dat neemt niet weg denk ik datje als onderhandelende partij je ook altijd moet afvragen hoe hard je wil terugslaan. Ik denk dat ik, voorzitter, uiteraard zullen we als er een Statenvergadering is waar ingesproken kan worden van dat recht aanstaande maandag gebruik gaan maken. VOORZITTER: Dank u wel wethouder Ten Hove. Wie wil het woord in tweede termijn? Mevrouw MANN (GL/PS): Voorzitter, het is natuurlijk helemaal niet mijn bedoeling om negatief te zijn over het voorstel. Het is vooral de bedoeling om te laten zien dat als je in de gemeenteraad zit, en je hebt daar in zekere zin toch wel een idee van datje daarin iets zou kunnen betekenen, datje eigenlijk toch veel serieuzer genomen zou willen worden. En ik vind dit gewoon een voorbeeld eigenlijk misschien kun je zo'n voorbeeld ook gebruiken misschien voor andere zaken, er gebeuren in een gemeente ontzettend veel dingen, je voelt je daar als raadslid wel degelijk bij betrokken, maar je voelt je in wezen eigenlijk pas bij het eind van de rit, ja datje zegt: oh mijn God, wat moet ik dan hiermee doen. VOORZITTER: Ik wil u vragen toch zorgvuldig uw formuleringen te kiezen gelet op de reactie die er kwam in eerste termijn. Mevrouw MANN (GL/PS): Ja, sorry voorzitter, neem me niet kwalijk, dat schijnt dan zo'n gewoonte te zijn. U mag mij daar iedere keer op attenderen en waarschijnlijk zal ik het dan wel afleren. Maar wat ik er eigenlijk toch mee wil laten zien is dat het erg moeilijk is om goed te communiceren. Goed communiceren ook vanuit het college met de raad. Of communiceren met de burgers. Want dat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 78