en niet alsnog verwerken in het resultaat van de jaarrekening 1999. Dus alleen al die formulering kan ik niet mee uit de voeten en ik ondersteun deze motie dus niet. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, ik denk dat ik in eerste instantie door mijn vragen al een beetje richting heb gegeven aan wat ik van de motie vind. Ik denk dat het inderdaad als het gaat om helemaal 280.000,- over pak 'm beet 18.000 huishoudens en daarnaast nog een aantal bedrijven, dat ik denk van ja, ik ben haast bang dat de ambtelijke uren die erin gaan zitten meer kosten dan het uiteindelijke resultaat dat de burger terug zal krijgen en ik denk dat het dan ook inderdaad niet iets is wat realistisch is maar misschien wel van een goede en een positieve intentie is uitgegaan. Dus voorzitter wij kunnen niet akkoord gaan met de motie en kunnen wel akkoord gaan met het jaarverslag zoals het door het college is aangeboden. Heer KRIJGER (VVD): Wij kunnen en men zegt natuurlijk, oh een collegepartij, wij gaan gewoon als één van de 27 en dan zeg ik hier aan deze tafel akkoord met de voorstellen die gedaan zijn. Wij staan open voor elke discussie over lastendruk, kunnen zelfs meenemen discussie, iedereen kan dat ook zelf uitrekenen of de normering voor een reserve voor Soest gelijk moet zijn voor gemeenten die wel bouwplannen hebben en die het niet hebben. Het kan best betekenen een andere soort reserve is genoeg. Die hele discussie komt in augustus, september, dan kan iedereen zijn zin krijgen denk ik. Heer ROEST (D66): Nou voorzitter, we kunnen droog constateren dat dus de politieke steun niet aanwezig is voor deze motie, maar dat betekent nog niet dat ik meteen mijn mond houd, want er zijn ook nog wel een aantal vragen gesteld. Allereerst vond ik het betoog van de wethouder heel logisch. Ik ben ook in de aanvang van mijn betoog ervan uitgegaan dat het een redenering was van achteraf bezien. En ik vind nu juist voorzitter dat de jaarrekening een moment is om achteraf te bekijken van hoe zijn de zaken gegaan. Ik denk dat we een burger ook duidelijk moeten maken achteraf gaan wij nadenken over van wat is er nou met onze begroting, het jaar daarvoor, gebeurd? Wat zijn nou de verschillen? En die burger ook, al zijn het er maar 10 die hebben gereageerd, die zal inderdaad toch zeggen van: nou ik heb vorig jaar erg veel betaald en ik zie dat er nu veel wordt overgehouden. Dat zal niet iedereen snappen. En ik denk dat een discussie van we gaan dat verderop rechttrekken dat dat niet helemaal goed overkomt in de richting van inwoners. Daarom zeg ik het moment van de jaarrekening, en dat had ik dan de wethouder nog willen zeggen, dat is volgens mij het goede moment. Dan de vraag van het CDA: teruggeven zou meer geld kosten. Ik heb me ervan vergewist dat dat 0,0 is, dat het gewoon een lagere rekening is, geen kosten. De vraag van GPV/RPF/SGP, het zou ten koste van de algemene reserve moeten gaan, vond de ene weg niet goed, en vond wel de andere weg dan een redelijke vorm, die kan ik ook beantwoorden, want ik ben er in de commissie op ingegaan, dat wat mij betreft de algemene reserve niet 8 miljoen hoefde te zijn. Ik heb het bedrag van 6 miljoen in mijn hoofd gehad, dat vond ik rijkelijk genoeg, dus in die zin is er ook ruimte en dan komt nog steeds die discussie, in juni zou dat komen, voor de zomervakantie, waarin we dus het hele plaatje kunnen zien en onze maatregelen kunnen nemen. Dus ik denk dat er geen enkel gevaar is om deze motie te ondersteunen. Sterker ik denk dat het onze binding als raad naar de inwoners duidelijker zou maken. VOORZITTER: Dank u wel, dan geef ik het woord aan wethouder Blommers ter afronding van dit agendapunt. Wethouder BLOMMERS: Voorzitter eigenlijk maar één opmerking. De heer Roest zegt: de jaarrekening is bij uitstek geschikt het moment om eigenlijk een herziening te doen van vastgestelde tarieven. Omdat je op dat moment weet hoeveel belasting je werkelijk nodig hebt. Als ik dat verkeerd heb begrepen dan was dat in ieder geval de teneur. Ik denk dat we met elkaar een discipline hebben afgesproken. En ik denk dat we daar zeker niet aan moeten tornen. En dat heeft twee redenen. Wij doen altijd rijkelijk aan eind van het jaar de begroting, dan nemen we een aantal aannames, we spreken met elkaar af dat we op basis van de rekening, daarom 20 april 2000 - 9 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 90