Raadsvergadering 15 oktober 2001
op de septembercirculaire zitten wachten, dat het goed is om met elkaar afspraken daarover te maken.
Afspraken over de ruimte die u wil geven en u zich daarbij ook te realiseren dat op het moment dat u
die ruimte niet geeft aan derden, en of dat nou een wijkbudget is, of een gewest, dat u alleen op dat
moment kunt voorkomen dat er overschrijdingen zijn van het geraamde bedrag. Alleen als u zelf van
tevoren dat soort zaken helemaal afkaart, en dan waarschijnlijk nog elke twee maanden een
tussentijdse rapportage hebt, kunt u zien hoe zaken zich ontwikkelen. Dan kunt u ze waarschijnlijk
nog niet eens tegenhouden. Want wat dat betreft werkt het gewoon in de praktijk niet zo. U wilt
budgetcontracten, u wilt verantwoordelijkheid, u wilt inspraak. En ik ben er allemaal voor, maar het
heeft een verschrikkelijk hoge prijs, namelijk de prijs van de financiële onzekerheid. En waar we naar
moeten zoeken is: met elkaar kijken hoe kunnen we daar een goede balans in vinden. En het gaat niet
aan vind ik dat we een heleboel mensen verschrikkelijk hard laten werken en dan vervolgens zeggen:
luister eens eventjes, daar had u zelf maar voor moeten reserveren. Want onze budgetten laten nooit
reserveringen toe. De enige keer dat het tot nog toe werkelijk met succes gebeurd is, en dat is denk ik
meer geluk dan wijsheid, maar het geeft wel een voorbeeld waar we ons misschien aan vast kunnen
houden, is wat door de heer Ten Hove destijds is gedaan met de kinderopvang. Op een moment dat
daar mogelijkheden voor waren, een subsidieafhankelijke instelling ombouwen naar een
subsidieonafhankelijke instelling en hetzelfde is gebeurd met de RMA op het moment dat u heeft
gezegd van wij gaan daar een meerjarenperspectief, ook in hun verplichtingen tegenover zetten,
waardoor wij een duidelijk beeld krijgen van een aantal zaken die op ons af kunnen komen en welke
maatregelen wij moeten of kunnen nemen. Om daar in ieder geval de gevolgen van zoveel mogelijk te
beperken. En als we nou van die ervaringsgegevens met elkaar leren, denk ik dat we ook bij andere
zaken misschien wel zover komen. Maar lang niet altijd. En het is in ieder geval naar mijn mening een
tegenstelling in zichzelf op het moment dat u denkt: aan de ene kant, we laten bepalen door de
gebruiker, door de instelling, aan de andere kant, en dan weet u ook heel zeker dat het nooit een cent
meer zal kosten, want zo werken dit soort processen. Dit in zijn algemeenheid.
Dan een opmerking over grondbezit, zoals gemaakt is door de heer Van Vuuren. Ik denk dat de
gemeente wel degelijk strategisch grond moet kopen. Of het nou de Eng is, daar zal wethouder Krol
wel op ingaan, maar op zichzelf is het bezitten van grond op bepaalde plaatsen zeker wenselijk. En ik
ben er ook van overtuigd dat wij zodra wij instellingen ten algemene nutte van onze grond gebruik
laten maken, dat we die niet meer moeten verkopen, maar dat we die grond zelf moeten houden.
Omdat je op die manier in ieder geval nieuwe ontwikkelingen in een gemeente die niet meer kan
groeien nog zoveel als mogelijk kan meebeïnvloeden. Dat betekent allemaal als je zo praat over hoe ga
je om met het nieuwe beleid, waar we natuurlijk allemaal aan moeten wennen, hoe dat volgend jaar zal
gaan, zou dat ook voor ons personeel grote gevolgen hebben. Vandaar dat we de opmerking hebben
gemaakt in de krant Op 't Hoogt dat we willen dat er veel mogelijkheden zijn voor mensen en ik moet
mevrouw Mann teleurstellen, wij besteden helemaal niet heel veel uit. Wij doen het in principe niet en
we doen het uitsluitend als óf de markt ons dwingt om het te doen, óf als we eenmalige zaken hebben.
Maar we vinden het wel een punt waarvan we zeggen: kijk eens eventjes, je zal moeten zien hoe in de
toekomst dit soort dingen zich ontwikkelen, ook met gemeentes in de omgeving, want het is aan de
andere kant ook prettig voor het personeel als het wat kansen krijgt om eens een keer ergens anders
wat te doen, iets anders te proberen. We proberen wel degelijk met andere gemeentes samen te
werken, maar in principe gaan we er niet vanuit dat we inhuren waar we zelf iemand vast in dienst
kunnen nemen. En ik denk dat dat bijdraagt aan een goed werkklimaat en meer mogelijkheden voor
onze mensen.
Dan zijn er nog in de algemene beschouwingen een paar kleine punten genoemd die ik even af wil
werken. Dat ene is de kinderopvang. Er werd gevraagd: kan dat op levensbeschouwelijke grondslag?
Ik moet u zeggen, persoonlijk is het uit mijn hart gegrepen als er wordt gezegd: integratie begint bij
peuters. En ik ben verschrikkelijk blij dat onze peuterspeelzalen algemeen zijn, zonder enige
nominatie en dat daar minderheden en niet-minderheden heel plezierig samen in een zandbak spelen
en samen Nederlands leren. Dat werkt uitstekend. Maar, de wet staat het toe. En dat moet ik u
eerlijkheidshalve dan toch ook zeggen. Wat betreft: wilt u initiatieven steunen, zoals de PvdA vroeg,
op het gebied van de kinderopvang. Onze kinderopvang wordt helemaal door marktpartijen gedaan. Er
is geen enkele gesubsidieerde kinderopvang meer als het over kinderdagverblijven gaat. Wat niet wil
zeggen dat wij niet de mogelijkheid geven om daar gesubsidieerde plaatsen van te maken, maar dat
doen we dan meer in de vorm van cliënt. En als er nieuwe initiatieven zijn, dan zullen we die zeker
-33-