Raadsvergadering 15 oktober 2001
-54-
Dat is een heel groot verschil. Dus mocht het zo zijn dat u zegt: hef hem op, want ze komen niet aan
de taak toe die wij ze toebedeeld hebben, en meer mensen constateren dat men die taak niet uitvoert,
dan pas kun je praten: nou, dan is het RMN
Heer KONING (CDA): We hebben zelfs geen invloed op de bijdrage die wij gaan leveren. We hebben
in de commissie gehoord dat het bedrag dat wij leveren aan RMN, wat we moeten betalen aan RMN,
van tevoren is vastgesteld door het bestuur, en wij moeten maar luisteren.
Heer KRIJGER (VVD): Dat kan ik me goed voorstellen.
Heer KONING (CDA): Dat is niet democratisch.
Heer KRIJGER (VVD): Jawel hoor. Wij kunnen dus op een gegeven moment het contract beëindigen
en de vuilafvoer door anderen laten verzorgen. Dat is nou eenmaal makkelijk te doen, maar of het
zinvol is weet ik op dit moment niet.
Dan was er nog een opmerking gemaakt met betrekking tot zorghotel en zotel, wat erbij komt. Het
lijkt mij heel goed dat wij binnen de mogelijkheden die wij in Soest hebben eens goed kijken naar de
ruimtelijke mogelijkheden. En dat gaat dan wel wat verder dan alleen maar aan de overkant. En in die
lijn denk ik dat het heel goed is om in de commissie r.o. misschien samen een keer te gaan kijken of
wij dus voorzieningen kunnen bieden, wat de gemeente kan, ruimte, om deze particuliere initiatieven,
gebaseerd op initiatief van de zorgverzekeraars of anderen om wat een overheid kan te kijken of daar
ruimte voor beschikbaar gesteld kan worden.
Met betrekking tot de geschilbemiddeling lijkt het mij goed dat wij eens gaan kijken in de commissie
ABZ hoe mediation een vorm kan krijgen, ruim gezien, dat mensen kunnen aangeven waar ze bij de
gemeente bezwaar willen maken of je ook zonder procedures kunt komen tot een oplossing. Zo
voorzien wij dat mediation een rol kan gaan vervullen.
Dan nog wat over verkeer. Gericht eigenlijk op twee collegeleden, althans het college met daarin twee
portefeuilles. Enerzijds vinden wij dat de verkeerssituatie in Soest-Zuid niet een zaak is van
betrokkenen in Soest-Zuid. Dat klinkt wat bot, zo is het niet bedoeld. Maar de verkeerssituatie in
Soest-Zuid geeft overlast aan direct-aanwonenden, maar belemmert ook elke andere oplossing voor
andere situaties in Soest. Het is dus niet een wijkgebonden probleem. En wij zouden best willen dat
met een aantal fracties wordt gezegd: wij hebben een aantal ideeën, die gaan wij voorleggen als
politiek aan betrokkenen en die zijn te vinden in heel Soest. Want het is uitermate moeilijk, het is haast
onbegonnen werk, om belanghebbenden, betrokkenen die naast elkaar wonen met een straat ertussen,
om die te laten beslissen over oplossingen, dat lijkt me heel moeilijk. En daarbij denk ik dat het heel
goed is om die nieuwe rol die toch vroeg of laat de gemeenteraad kan gaan vervullen, om facilitaire
ondersteuning te krijgen van in dit geval het college of van een afdeling voorlichting. En ik denk dat
voor de tweede instantie hiermee een aantal dingen zijn gezegd. Dank u wel.
Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Ja voorzitter, in de reactie van het college van B&W is een aantal
duidelijke standpunten en antwoorden gegeven aan de algemene beschouwingen van ons. Ik dank u
daarvoor. Ik heb in de eerste termijn ook even gehad over de aankoop van grond op de Eng.
Mevrouw Blommers gaf daarbij gelijk aan dat het hebben van grond best eens een belangrijke
doelstelling kon zijn voor een gemeente. Dat ben ik met haar eens. Mijn vraag was ook vooral om:
moeten wij zo nodig zoveel grond op de Eng hebben, gedacht aan de exploitatie. Maar ik kreeg van de
heer Krol gelukkig daar een duidelijk antwoord op, dat de wens om bepaalde gewassen daar te hebben,
ook gestimuleerd kan worden met subsidiëring. Terloops noemde mevrouw Blommers trouwens ook
dat het hebben van grond en zeker als je die gaat gebruiken voor maatschappelijke doeleinden, niet
altijd betekent dat je ze daarvoor gaat verkopen maar dat je ze misschien zelfs in eigendom moet
houden, betekent dat dat er een systeem van huur of van misschien zelfs erfpacht gaat komen in Soest?
Heer KONING (CDA): Voorzitter, ik wil het college in de volle breedte hartelijk dank zeggen voor
het beantwoorden van verschillende vragen die wij gesteld hebben en de reactie op een aantal
opmerkingen. Het was op zich heel plezierig om dat zo te horen. Toch nog een paar kanttekeningen bij
een aantal onderwerpen. Allereerst het vrijwilligersbeleid. Dat kwam ons toch wat al te mager af,