Raadsvergadering 18 april 2002 -21 - Heer KONING (CDA): Voorzitter, ik wil toch nog even reageren richting de heer Krijger, wellicht had u dat ook wel verwacht, als het gaat om de wachtlijsten en de zorgvoorzieningen. Ik weet natuurlijk ook, en mijn fractie weet natuurlijk ook wel dat wij dat zelf hier in Soest niet kunnen oplossen. Zo realistisch zijn wij ook wel. Maar we denken wel dat je condities kunt creëren waardoor je een voorsprong hebt op andere gemeenten. In het verleden zijn bedden verdeeld in deze regio en die zijn voor een groot deel, misschien voor het grootste deel, misschien wel in z'n geheel, naar Amersfoort gegaan. Ik denk dat als je hier intern in Soest, in de gemeente Soest, probeert samen met anderen tot een invulling te komen waar eventueel een uitbreiding van verzorgingshuizen of andere vormen van zorg plaats zouden kunnen vinden, datje dan een voorsprong hebt op anderen. Als je de plannen pas maakt als er wat te verdelen valt, ben je te laat. Je moet plannen hebben vóórdat er wat te verdelen valt. En dat was onze insteek. We beseffen dat dat heel beperkt is en datje ook beperkte mogelijkheden hebt als gemeente, misschien wel als provincie, maar je moet toch voorbereidend werk verrichten in deze sector. En dan heb je meer kans van slagen. Dat was onze benadering. Heer VAN WIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, mijn fractie wil verder ook niet meer zo inhoudelijk ingaan op een aantal punten, maar op drie plaatsen is enigszins kaderstellend van de kant van het college, laat ik zeggen: normerend van de kant van het college gesproken. En daar zouden wij toch nog eventjes op terug willen komen. Het eerste was het kader voor de orde, zoals u dat in uw laatste woorden voor deze termijn hebt aangegeven. We gaan op hele korte termijn praten over de Voorjaarsnota. Dat is een ideale gelegenheid om tegen alle aspecten van het gemeentelijk bestuur nog eens een keertje een mening aan te houden. Heel kort daarna krijgen we al weer de nota van aanbieding, dus aan nog een keertje een behandeling tussendoor in de commissies over deze verklaring van het college, hebben wij nou op voorhand geen behoefte. Ten aanzien van het markeren van de positie over en weer, waarin u in allebei uw termijnen een opmerking over heeft gemaakt: u hebt daar gesproken over de positie van het college ten opzichte van de raad, u hebt daar ook gesproken over de positie van de raad ten opzichte van het college. Mijn fractie heeft twee opmerkingen vanavond beluisterd die betrekking hebben op de positie van raadsfracties ten opzichte van elkaar. En wij zouden willen aantekenen dat het toch de bedoeling van deze raad zou moeten zijn om op een gezonde en volwassen manier met elkaar om te gaan. Dat betekent dat op het moment dat we over en weer elke keer met het vingertje gaan zitten wijzen van: u zou wel eens een informatie eerder gehad kunnen hebben, of u bent op een andere wijze in de gelegenheid gesteld om te reageren, dat dat geen recht doet aan de manier waarop, en ik spreek nou even voor mijn eigen fractie, in ieder geval Gemeentebelangen Groen Soest om zou willen gaan met zijn positie in deze raad. En ik durf bijna wel de stelling aan te gaan dat dat ook geen recht doet aan de positie van de andere collegepartijen hoe die om willen gaan met hun positie in de raad en hun relatie tot het college. Dan is er nog een andere noviteit op het gebied van kaderstelling ontstaan en dat is een soort locale Zalmnorm. Er dreigt zich misschien een Krijgernorm te ontwikkelen. Wat dat betreft zouden wij toch graag willen verwijzen naar de tekst van art. 49 van het raadsprogramma, waarin inderdaad gesproken wordt over het volgen van de prioriteitstelling als het erop aankomt, om eventueel extra middelen, bijvoorbeeld begrotingsoverschotten, te herverkavelen. Dat is iets anders dan de geïntroduceerde Krijgernorm, en mijn fractie zou dan ook de wethouder van financiën in overweging willen geven om zijn norm nog eens te toetsen aan dat artikel. Mevrouw HUBERTS (VVD): Voorzitter, de opmerkingen van de heer Van Wuijckhuijse over op welk moment we nog met elkaar van gedachten zouden moeten wisselen over deze col lege verklaring, zijnde het moment van de Voorjaarsnota en straks de nota van aanbieding, die zou ik wel willen ondersteunen. En verder, we hebben nu voor het eerst deze collegeverklaring aan de orde. De commissie Bestuurlijke Vernieuwing is er niet voor niets. Die gaat zich over allerlei zaken buigen en ik denk dat het goed is dat die zich ook gaat buigen over: hoe gaan we nou om met zo'n collegeverklaring. Hoe voorkomen we nou dat er over en weer suggesties al of niet geuit gaan worden. Dat is gewoon een soort uitvoering, en ik denk dat het goed is dat vanuit die commissie een advies komt hoe we daar in het vervolg mee om moeten gaan. Anderzijds denk ik dat het gewoon ook leuk is in deze nieuwe periode om af en toe eens dingen te doen waarvan we zeggen: het is wel een aardig idee, we hebben het nog niet helemaal goed uitgevoerd, maar we zijn in elk geval een stukje op weg.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2002 | | pagina 104