Raadsvergadering 18 april 2002
-25-
9. Verstrekken van een bijdrage voor stedelijke vernieuwing locatie Steenhoffstraat 32-34
Heer ROEST (D66): Voorzitter, we stellen vast dat de raad een bestemmingsplan heeft veranderd
omdat we het bouwvolume te groot vonden, zichtlijnen kunnen verbeterd. Er staat een stuk winst in
voor de gemeente, een soort planwinst zou je kunnen zeggen. En die planwinst, het tegendeel is
eigenlijk de planschade voor de ondernemer. Dus D66 zou kunnen instemmen met een soort
vergoeding van planschade. Toch hebben wij wel vragen bij het bedrag. En de informatie die u ons ter
inzage heeft gegeven heeft ons wat dat betreft niet sterker gemaakt. De bouwer moet commercieel
uitkomen, en hij komt niet uit. Wij hebben in de commissie gevraagd om financiële onderbouwing,
ook op volumeplan. D66 heeft een onderzoek van externe deskundigen gelezen en daar hebben wij
toch wel een aantal vragen bij, met name ten aanzien van de raming van de begroting. Cijfers zijn van
één jaar geleden. In de cijfers komt tot uiting de verwevenheid met andere projecten, terwijl de
wethouder toch heeft gezegd dat dit project op zichzelf staat. Er is BTW berekend over alle kosten,
terwijl dat, ik ben niet zo'n BTW-deskundige, niet over alle kosten kan. Dat zit standaard kennelijk in
dat programmaatje. Er wordt wel winst gemaakt, fl. 234.000,- maar deze winst wordt opgevoerd als
kosten. En de gemeente betaalt daar op de een of andere manier ook 50% aan mee. En ook over die
winst wordt nog BTW berekend. Dan vinden wij dat de opbrengstkant door de adviseur niet goed
bekeken is. Er zijn bedragen door de makelaar geraamd. Maar voorzitter, de laatste raming door een
makelaar van huizen in de gemeente Soest is ons destijds in het verkeerde keelgat geschoten. Ik
herinner u aan Zonnegloren fl. 438.000 en die dingen doen nou een miljoen, als de plannen van de
gemeente doorgaan. Maar daar zit nogal wat licht tussen. Kortom, onze vraag is: hoe zeker zijn die
bedragen en als dus daar meer winst uit wordt gegenereerd, komt daar dan de helft van terug naar de
gemeente. Kunnen we een dergelijke voorwaarde opnemen? Dat zijn zo in eerste instantie onze
vragen.
Heer NLJHOFF (Soest 2002): Voorzitter, er zijn bepaalde situaties die je kunt beoordelen op je gevoel,
en er zijn een aantal situaties die je kunt beoordelen met je verstand. Het komt mij voor dat ik 's
nachts op de snelweg rijd en mijn gevoel zegt dat ik met gemak 150 km kan rijden, maar het verstand
zegt nog steeds: 120 km is de wet, dus daar houd ik me aan. Een combinatie van zaken komt ook voor,
dus op die snelweg rijd ik mooi 135 km, precies ertussen in. Ik heb met deze zaak ook een aantal
aspecten die ik op dat punt zou willen benoemen. Naar aanleiding van de vertrouwelijk ter inzage
gelegde stukken, de heer Roest duidt daar ook al op, ik heb voor mijn gevoel een onduidelijkheid
gevonden in die BTW-berekening die daarin staat. De kosten zijn voor mijn gevoel inclusief BTW, de
opbrengsten exclusief. In de vertrouwelijke notitie wordt ook gesproken over een nadelig saldo
exclusief de BTW en dat verschil blijft er voor mijn gevoel in zitten. Ook over dat negatieve saldo in
de financiële onderbouwing, de deskundige die daarnaar gekeken heeft zegt van de kosten dat die niet
opgeblazen zijn, maar ook in de opbrengsten zit een verschil. Daar zit dat licht in, wat de heer Roest
ook aangeeft. Er wordt gewerkt met een gemiddelde prijs. Dat houdt dus in dat het zowel lager als
hoger zou kunnen komen. De voor- of nadelen, de eigenaar daarvan, die zijn mij niet bekend.
Een ander aspect in relatie met het verstand heeft te maken met de geplande rotonde die er moet
komen. Daarvoor zou het plan licht op moeten schuiven. Misschien is het toch wel verstandig om eerst
te wachten op de uitkomsten van de actualisering van de hoofdwegenstructuur. Daar zou best eens uit
kunnen komen dat die rotonde daar helemaal niet nodig is, waardoor het plan eigenlijk in zijn
oorspronkelijkheid zou kunnen worden uitgevoerd.
Als het dan gaat over het gevoel dat ik bij dit voorstel heb, dan kom ik ook terecht bij de bijdrage van
de onderneming. Mijn gevoel zegt me dat het niet kan zijn, dat wij het goedvinden dat een ondernemer
die aan een klus begint, daar geld op toelegt. Aan de andere kant, ik heb me daar niet mee te
bemoeien, dus ik geef daar verder geen oordeel over. Het gevoel komt ook terecht bij die gewenste
kwaliteitsimpuls die daarop van toepassing is. Het gaat immers over mooi en lelijk. Dat heeft alles te
maken met het gevoel. Niet alleen het aanzien van het Kerkplein in zijn geheel, maar ook de
compensatie van een lelijk gebouw speelt daarin mee. Dat mag ook blijken uit het feit dat dat lelijke
gebouw indertijd de toets van de Welstandscommissie heeft doorstaan. Dus het zal misschien nog wel
meevallen met die lelijkheid. En bovendien, een mooi gebouw dat ernaast gezet wordt, maakt dat
lelijke gebouw nog niet mooier. En zelfs het nieuwe gebouw moet blijkens de voorliggende tekening
een veer laten. Er moet een stukje vanaf om de rotonde als gepland te kunnen aanleggen. Dus dat