- 10-
ja, dit is duidelijk een tegenvaller, dat had niet mogen gebeuren, want het weer was absoluut
geen aanleiding om een paar ton overschrijding te rechtvaardigen. Wij praten hier naar mijn
gevoel veel te gemakkelijk over fl. 170.000.- of fl. 270.000.-, ja een beetje meer piketdienst
en er waren nou eenmaal al afspraken gemaakt. Dit kunnen we toch niet maken in deze tijd?
Dat kan toch niet, meneer de voorzitter? Vandaar ook de vraag van de heer Koelewijn: deelt u
die mening?
VOORZITTER: Ik deel die mening niet en ook niet uw kwalificatie als het u om de
helderheid gaat. Ik had een inspanning gepleegd om u het antwoord te geven op de vraag die
u stelde. Nu blijkt uit uw reactie dat u weliswaar goed kennis neemt van dat antwoord, maar
dat u over de geleverde prestatie ontevreden bent. Dan neem ik daar op dit moment kennis
van. Destijds, toen het onderwerp behandeld is in commissie en raad, is in voldoende mate
erover gesproken om verantwoording af te leggen over de kosten die gemaakt zijn. en toen is
toch unaniem in de raad de conclusie getrokken dat daar geen gulden de verkeerde richting in
gegaan is of geen Euro en dat wat betreft de omvang van de post in volgende begrotingsjaren
gewoon de prestatie in overeenstemming moet zijn met het bedrag. En laten we zeggen, ik
vind het nogal een groot woord als u de omvang van het bedrag zo koppelt aan een
diskwalificerende prestatie van het bedrijf waar het hier om gaat. Dus dat deel ik niet. Als het
gaat om: wat vindt u ervan, kan ik u niets anders zeggen dan wat ik ervan vind. Dan
verschillen we vermoedelijk dus op dat punt van opvatting.
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Maar dan zou de conclusie moeten zijn dat er helemaal
verkeerd begroot is, als er plotseling zo'n heel groot verschil in je begroting en je werkelijke
kosten zit. Het is of het één of het ander.
VOORZITTER: Destijds is er een raming gemaakt over deze begrotingspost. We zitten nu in
mei 2002, de begroting is aan de orde geweest in oktober, september 2000. Dat is dus
ééndriekwartjaar geleden. Tussentijds zijn deze kostenontwikkelingen gesignaleerd naar
commissie en raad en is daarover de gedachtewisseling geweest. Dus, laten we zeggen, ik
weet niet of je zo op voorhand moet spreken over verkeerd of onjuist of nou, met welke
kwalitatieve opmerking ook, er is een bepaalde inschatting gemaakt. En op een tijdige en
adequate manier is er verantwoording afgelegd over de ontwikkeling van die post. Wij zullen
op basis van die ervaring het goede proberen te doen bij komende begrotingen. Maar dat
neemt niet weg dat ik u op dat punt toch moet tegenspreken.
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Ja, ik vind het een uitstekende en een duidelijke
verklaring, maar ik vind het nogmaals geen rechtvaardiging. Dank u wel.
VOORZITTER: Een ander punt dat mijn portefeuille regardeert, en dat lijkt me trouwens ook
een mooie afronding in ieder geval van mijn inbreng in deze eerste ronde, betreft de
opmerking over het beleid en handhaving en veiligheid. Ik denk dat het goed is even te
refereren aan het collegeprogram, of aan het raadsprogram en ook aan de verklaring die
gegeven is van de zijde van het college bij het behandelen in de raad van het raadsprogramma.
Toen is van onze kant aangegeven, en in die zin denk ik dat de heer Van Wuijckhuijse daar
een relevant onderwerp noemt, dat we juist in het kader van integraal veiligheidsplan, nu het
politieactiviteitenplan en het brandveiligheidplan er zijn, met elkaar geïnspireerd door het
raadsprogramma een volgende stap willen maken. Daarbij willen we gebruiken de
leefbaarheidsmonitor en de informatie uit wijkgericht werken, maar hebben wij gezegd, juist
vooruitlopend daarop willen we in het kader van het handhavingprogramma, en het
handhavingprogramma raakt alle disciplines die ook door het college worden verzorgd.