4-
Raadsvergadering 21 november 2002
- 15-
Wethouder KROL: Heel graag voorzitter, want er is denk ik toch, en dat blijkt ook wel uit de
intensiteit waarmee zowel inspreker als raadsleden vanavond over dit onderwerp van gedachten
wisselen, er is weiniger belangrijk, minder, laat ik zeggen, belangrijk dan dit onderwerp, de rode
contouren. Wij hebben in Soest denk ik. in ieder geval de tijd dat ik het heb mogen meemaken, altijd
discussie gehad over dit onderwerp. Er is geen onderwerp verdelender geweest tussen raadsfracties en
college, natuur- en milieuorganisaties, bedrijfsleven, zakenkring, dan het onderwerp wel of niet
uitbreiden, wel of niet verder bouwen. Ik denk voorzitter dat het een plus is dat we met elkaar zover
zijn gekomen dat we weliswaar met nog aardig wat onderlinge nuance erin tot een voorstel komen wat
heel dicht in de buurt komt van een breed gedragen visie op het gebied van ruimtelijke ordening. En ik
hecht eraan dat we dat hebben. En ik hecht eraan dat we die breed gedragen visie op ruimtelijke
ordening met elkaar hebben omdat je met partners in Gewest, met partners in Heuvelrugoverleg, met
partners in de provincie, iets voor elkaar probeert te krijgen. Voor mekaar als het gaat over natuur,
voor mekaar als het gaat over rode ontwikkelingen in Soesterberg, voor mekaar als het gaat over
geluidszonering rondom het vliegveld. Soest is lange tijd het slagveld gewest van de regio denk ik dan
wel eens als het ging over de ruimtelijke ordening en zo werden wij ten Provinciehuize ook gezien: is
dat niet de gemeente waar ze elkaar op dit punt regelmatig in de raadzaal, ik zal niet zeggen de hersens
inslaan, maar wel op deze wijze met elkaar debatteren. En ik vind het winst, en ik vind het plus dat wij
met herkenbaarheid van ieders politieke groepering en met herkenbaarheid van ieders nuance daarin
toch heel langzamerhand in een lijn komen. En ik denk dat we namens het college geprobeerd hebben
om die lijn, en die lijn is meer dan alleen dit stuk, daar hangt zoals de heer Van Wuijckhuijse terecht
aangaf, meer aan dan alleen het onderwerp rode contouren, maar daar hoort ook de balans, de
contramal, de groene contour, de natuurontwikkeling bij die dit college, maar ook het voorgaande, met
verve probeert te realiseren. En ik denk dat wat we nu met elkaar gedaan hebben is dat nog maar weer
eens op papier te zetten zoals u dat ook eigenlijk bij het raadsprogramma aan ons heeft opgedragen. En
in die zin moeten we denk ik vermijden en ik respecteer elke inzet om daar nog eens wat rek in te
brengen, maar te vermijden om die breed gedragen visie zoals die bij het raadsprogramma bestond, nu
nog maar weer eens ter individuele voordele naar de linker 'of de rechter zijde te trekken. Want de
visie die in het raadsprogramma staat en de visie die het college uitdraagt, en die ik namens het college
tracht uit te dragen, is denk ik ontzettend helder. In Soest is het met de grootschalige uitbreiding
voorbij. Punt. Dat is één.
Twee: buiten die rode contour gaan we proberen aan natuurontwikkeling te doen. Daar waar we dat
financieel en ruimtelijk kunnen. Zonnegloren, Kodak, Soesterveen, Praamgrachtzone, beschemien van
de zuidelijke Eng.
Drie: binnen de stedelijke contour doe je aan kwaliteitsverbetering. Dat wil zeggen: waar ruimte
vermorst is, waar geen kwaliteit bestaat, waar je probeert die kwaliteit te verbeteren, Spoordal,
Parallelweg, Dorpsplein Soesterberg, Soesterberg-Noord, daar probeer je aan kwaliteitsverbetering te
doen en je probeert zoveel mogelijk met je vingers af te blijven van binnenstedelijk groen,
Slangenbosje, Colensopark en elk individueel weilandje dat kwaliteit heeft omdat ook binnenstedelijk
groen de kwaliteit bepaalt van de leefomgeving in deze gemeente. Dat is de rode lijn. Dat is de lijn die.
wij met elkaar geprobeerd hebben in te zetten. En natuurlijk is het zo dat die zelf gekozen lijn, die hard
en stevig werd ondersteund door de vorige minister van VROM, want hij hield ons stevig aan die rode
contouren, ons begrenst in een aantal van onze mogelijkheden. Een zelf gekozen beperking van onze
eigen mogelijkheden omdat goede ruimtelijke ordening in ieder geval één ding weet: wat is schaars en
wat is kwetsbaar en wat is onvervangbaar. En groene mimte, ecologische verbindingszones, natuur, is
onvervangbaar. En je ziet wat het kost aan tijd en geld, moeite, financiën, inzet, om een heel klein
stukje fouten, en ieder kan daar genuanceerd over denken, over fouten, maar als je daar in het verleden
in de natuur een keer iets heel groots neer hebt gezet, is het een heel circus om dat weer weg te
krijgen. Ik doe het graag en ik heb er soms jaren veel plezier aan. het houdt me vakkundig van de
straat, maar je kunt beter dat soort processen vandaag met elkaar bedenken: hebben we dat wel goed
gedaan om hier ergens midden in de natuur iets neer te zetten. Dat moeten we vandaag ook elke dag
bedenken. En dat brengt ons bij de notitie rode contouren zoals die er nu ligt. En nogmaals: hij is wel
anders van karakter geworden, meneer de voorzitter. Want toen wij met elkaar de vijfde nota
ruimtelijke ordening kregen van minister Pronk was het heel erg spannend hoe je die rode contour
legde. Want daar waar die lag, daar zou die ook keihard door het rijk op die plek worden gehandhaafd.