Raadsvergadering 21 november 2002
-30-
ouderen. Het ging hier duidelijk om dat het een risico is, of datje eigenlijk een beeld schept van
zoveel ouderen, omdat je zo jong begint. U gaat het uitleggen van: ja, maar we moeten met elkaar
gaan discussiëren, maar dan ja, dan begrijp ik uw redenering dan toch niet helemaal.
Wethouder KRIJGER: Dan heb ik het niet goed uitgelegd.
Mevrouw HUBERTS (VVD): Voorzitter, mag ik heel even interrumperen. Mevrouw Mann doet net of
die 55-plus leeftijd in één keer uit de hoge hoed is komen zetten. En dat is al jaren onderdeel van
beleid en dat is al jaren dat groeperingen daar kritisch op reageren. Het is nog steeds een vaststaand
gegeven dat 55-plus hoort bij ouderen. Punt. Dat is landelijk op een gegeven moment aangegeven. Dat
is al jaren zo, en dan kan je wel zeggen: we willen het hier in Soest gaan veranderen, dat zou kunnen,
maar dan denk ik van, ja, waarom? Dan moeten we het landelijk ook eens gaan proberen. Het verbaast
mij ten zeerste dat daar nu zoveel commotie over 55-plus is, daar waar het al 12 jaar zo is, en
schijnbaar nu pas reacties oproept. Dat begrijp ik helemaal niet.
Mevrouw MANN (GL): Voorzitter, mag ik er dan toch nog even op reageren? Commotie is er
helemaal niet. Het is alleen zo dat ik daar 4 jaar geleden ook over gehad heb. Je kunt het allemaal ook
landelijk ter bespreking geven om eens een keer hierover na te denken, omdat we gewoon vinden dat
het niet helemaal van deze tijd is. Zolang er in deze tijd tachtigjarigen bij wijze van spreken een
fietstocht maken Luik-Bastenaken-Luik, dan denk ik: dan hebben we het langzamerhand over ouderen.
VOORZITTER: Maar u heeft niet verteld hoelang ze erover doen.
Mevrouw MANN (GL): Dan denk ik, we hebben het langzamerhand over verschrikkelijk krasse
ouderen en dan vind ik het toch een vertekening en daar wilde ik alleen maar even aandacht voor
vragen. En als iedereen het wil laten staan, dan slaap ik vannacht heel lekker hoor.
Wethouder KRIJGER: Ik zal toch willen proberen de saamhorigheid over dit onderwerp te
benadrukken en mevrouw Mann over de streep te halen, want waar gaat het om. In ons gevoel, zoals
het besproken is met een aantal instellingen, zeer betrokken mensen daarbij. We willen alleen maar
aangeven, en daar heb je cijfemiateriaal voor nodig, dat nu praatje, en dan kun je zeggen: ja, als die
groep nou eraf gaat van die 6%, dan haal je van 55-59 6% eraf, dan heb je nu al meer dan 20% wat
dan valt boven de 60 of ouder. Maar men wordt ouder. Je kunt met onze GBA, zo'n mooi systeem,
precies zien aankomen wanneer men nou wel 63 of 64 is. Dus wél valt in die categorie. Nou, dan zitje
over een paar jaar op een kwart. En dan hebben we die 55-jarigen er even uitgehaald. Het gaat niet om
precies het percentage, het gaat aangegeven dat over een aantal jaren, afhankelijk van daar waar je de
grens legt, je uit moet gaan van een kwart tot een derde van de mensen die vallen onder de
leeftijdscategorie dat men anders gaat leven. En ik zeg nadrukkelijk erbij: een oudere van 55 is niet
zielig, sommigen van 80 zijn ook niet zielig, alleen daar begint wel een ander gebruik maken van de
mogelijkheden die je nu hebt. En om juist op de juiste momenten gebruik te kunnen maken van die
andere mogelijkheden, hebben wij nodig een heel goede overlegstructuur met diegenen die precies
weten hoe de temperatuur zit, misschien wel een moeilijk woord, bij de mensen in de samenleving.
Daar gaat het om. Daarover willen we ook overleggen. En dat heeft ook te maken met de wensen die
al geuit zijn. Wat ironisch gezegd: toen de nota werd neergelegd bij een aantal mensen van de pers,
vroeg er één meneer naar de nota. Ik zeg: nou die heeft u. Toen zei die: neen, ik heb geen nota. Ik zeg:
u heeft een nota. Hij zegt: het is een persbericht. Ik zeg: nee, dat is de nota. We willen gewoon kort en
bondig reageren, werken met de mensen die weten waar het over gaat. En dan kom ik op een aantal
andere namen. De ouderenadviseur die is er nog niet in Soest. Dus de woorden die gebruikt worden in
het verslag, het is maar een verslag. Het moet tussen de oren zitten, anderen zeggen: boven de
wenkbrauwen. Waar hebben wij het over? Ik begrijp heel goed, en u ook, begrijp ik nu, dat een
ouderenadviseur een andere rol vervult. Ik reken zo iemand onder het faciliteren door de gemeente,
om te zorgen dat wij gebruik maken van de kennis die aanwezig is bij al die vrijwilligers. Dat is één.
En het tweede: er is gesproken over begrippen goed duidelijker maken. Ik weet nog heel goed dat ik
bij dat woord zorghuis heb gezegd: het is wat lastig, zorghuis, andere mensen noemen het zorghotel,