Raadsvergadering 12 maart 2002 -19 -
(ontbinding oude raad)
dus ook weten. En Wiebe werd de eerste jaren ook nog altijd vergeten dat hij het woord moest hebben
van de burgemeester toen. Het is allemaal erg verbeterd mag ik wel zeggen. Ook de ronde opstelling is
erg verbeterd. Wat ik nog wel vervelend vind. is het publiek dat ik dus nooit gezien heb. wat ik dus
ook altijd vergeet. Dat is een beetje jammer. Je kunt het niet iedereen naar de zin maken, maar het is
zo raar om altijd zo te gaan zitten kijken. Dus ik wist nooit wie daar dus zat. De rijdende trein wens ik
heel veel vaart verder. Ik wens de rijdende trein niet teveel hobbels. De machinisten gaan veranderen,
het zal erg wennen zijn. Het zal vooral voor de machinisten zelf ook erg slikken zijn dat ze niet meer
zo bezig zijn als ze waren. Ik ben aan een kant blij dat ik dat niet mee zal maken. Ik geloof dat ik er
erg veel moeite mee zou hebben. Ik dank u wel.
(applaus)
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, dank u wel. Allereerst heel hartelijk dank voor de
mooie onderscheiding. Daar heeft u moeite voor gedaan, en dat waardeer ik zeer. En ik zal hem zeker
op gepaste momenten ook met verve dragen. Die erkenning zie ik niet alleen maar voor het feit dat ik
16 jaar in deze raad heb gezeten. Ik denk dat, en dat heeft u in uw woorden ook een beetje
aangegeven, ik hem ook heb gekregen voor al die andere maatschappelijke bijdrages. En dat kon ik
weer doen, en dat heb ik weer te danken aan de vele organisaties zoals ze door u gememoreerd zijn
met al die andere medebestuurders. En het zijn er hier teveel nu om met name te noemen. Want zij
stelden kennelijk dat vertrouwen in mij om het met hen die vele jaren mogelijk te maken. En ik heb er
een aantal hier vanavond getroffen, en ik waardeer dat. Ik vind dat erg leuk, dat ze niet - als je weg
bent - denken van: ach, weg, uit het oog. Maar dat ze hier dan toch nog weer speciaal gekomen zijn.
Ik wil u danken voor uw woorden. Ik heb in die 16 jaar drie burgemeesters meegemaakt. En ieder had
zo zijn eigen stijl. Iedere burgemeester had het druk, maar vond altijd wel even de ruimte als het erop
aankwam om voor mij tijd vrij te maken voor een gesprek. En dat waren vaak vragen van burgers om
hulp. Noodkreten, omdat ze vastliepen in de maatschappij, of aanliepen tegen het bureaucratisch
systeem, en hoopten dat die burgemeester als een soort bemiddelaar hen te hulp kon komen. Hen die
hand kon geven waar ze op dat moment zo'n behoefte aan hadden. En soms was dat luisterend oor
genoeg, soms kon het probleem ook concreet worden opgelost. Juist dat menselijke contact maakt dat
mensen vertrouwen hebben en houden in de politiek. En daar deed ik het ook al die jaren voor. En u
doet dat nu, en uw collega's in het verleden deden dat ook. Dank. Ik heb in die 16 jaar maar één
gemeentesecretaris meegemaakt, Wim de Kam. Wij kwamen gelijk en gaan eigenlijk tegelijkertijd
weg. Het is al even genoemd vanavond. Wij hebben samen, Wim, heftige discussies gevoerd. Aan
temperament ontbrak het ons beiden niet, dus het ging bij tijden van dik hout zaagt men planken. Ik
heb er altijd van genoten. Ik heb er ook van geleerd en ik hoop dat dat in ieder geval wederzijds is
geweest. Daarnaast was jij de baas van al die ambtenaren en heb je het mij mogelijk gemaakt om met
hen op een heel plezierige wijze te werken. En drie van die ambtenaren wil ik met name noemen,
zonder daarmee de anderen tekort te doen. De heer Jan Hullegie, met name in de eerste jaren heb ik
van hem heel veel geleerd op het terrein van de ruimtelijke ordening. Hij was toen de secretaris van de
commissie en wij vergaderden nog in het gebouw van Gemeentewerken. Mevrouw Gerritse sprak daar
net over. De raad vond plaats in het Griftland, maar we vergaderden in het gebouw van
Gemeentewerken, en zaten daar vaak in de kantine met publiek op de barkrukken, de hete adem
letterlijk en figuurlijk in onze nek. En dat publiek kwam, massaal. En dan was de heer Jan Hullegie
altijd een stabiele, objectieve ambtenaar, nooit te beroerd om mij maar weer eens uit te leggen hoe de
wet in elkaar stak, watje wel en niet kunt. En soms wil je dingen, maar die kunnen niet. Ik denk toch
dat het goed is om dat soort ambtenaren die nu in een hele andere rol zitten, maar toen op de
voorgrond aanwezig waren, uiteraard met alle collega's die daarbij horen, te bedanken.
De tweede persoon was Jan Booi. Ik had nogal eens iets met de sociale dienst. En ook hier was het
weer die bewoner die het vaak niet eens was met het beleid, die mij daarop aansprak, en verwachtte
dat ik het wel even kon oplossen. En altijd was Jan er weer die mij kon helpen aan het antwoord. We
waren het lang niet altijd eens, maar gingen constructief het probleem te lijf en hij was nooit te beroerd
om mijn opmerkingen te overdenken en er dikwijls ook iets mee te doen. Jan, heel hartelijk bedankt
daarvoor.
En de laatste die ik wil noemen is Ben Moons. Er waren altijd vragen van burgers over huisvesting. U
memoreerde daaraan, meneer de voorzitter. Ik heb inderdaad toen een week meegelopen op die