Raadsvergadering 8 oktober 2003 (begrotingsraad) -38- conclusie van dat rapport is: er ligt dan wel een rapport en een aantal dingen worden daar duidelijk uit, maar een heleboel dingen blijven toch nog onduidelijk. Als je het over integrale kostprijs hebt, dan moetje namelijk ook meenemen wat voor milieuschade er geleden wordt aan bijvoorbeeld drinkwatervoorziening, aan bijvoorbeeld waterwinning, aan bodemleven, en aan waterzuiveringsinstallatie, en dat soort prijzen is toch wel heel erg moeilijk om dat op een lokaal niveau mee te nemen. Blijft staan dat de heer Middelkoop een punt heeft wanneer je drie keer gaat borstelen de verhouding inderdaad anders gaat liggen dan in Soest. Wat dat betreft heeft hij gewoon gelijk. Maar ook daar voorzitter, heb ik geen steun van andere fracties ervaren in deze vergadering om anders te beslissen dan dat het college aan de raad wil voorstellen. Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Voorzitter, dan rest mij nog de vraag: uw onderbouwing was in eerste instantie 'er was geen draagvlak voor'. Betekent het als het college niet wil dat dat 'geen draagvlak' heet in Soest? Wethouder WITTE: Voorzitter, het gaat niet om of het college er draagvlak voor heeft, het college voert uit wat de raad vindt en ik heb in de raad geen steun ervaren voor dit onderwerp en kan dus niet anders concluderen dan dat ik respect kan hebben voor het standpunt van Soest 2002, maar dat politiek geen meerderheid te vinden is in deze raad voor een voorstel om daar anders mee om te gaan. Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Bij interruptie voorzitter. Ik bestrijd dat, want dat is destijds afgesproken, maar in de raad is er naderhand nooit meer over van gedachten gewisseld en ik herinner mij een opmerking van de heer Van Vuuren die ook een pleitbezorger was van het borstelen, maar dat hij zei ongeveer van als ik zie hoe Soest erbij ligt, moeten we ons toch afvragen of we niet eens naar een iets andere vorm kunnen gaan kijken. Heer VAN VUUREN (CU/SGP): U moet wel de juiste argumentatie gebruiken. Ik heb gezegd: ik zou wel eens willen weten of er inmiddels nieuwe middelen bestaan die goed afbreken, minder kwetsbaar zijn voor het milieu dan de zware metalen die bij het borstelen ontstaan. Dat is de enige vraag die ik gesteld heb. Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Dat neemt niet weg dat u zegt: een heroverweging zou bekeken kunnen worden. Daar gaat het mij dus om. De onderbouwing van de wethouder is: er is geen draagvlak. Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Maar u zegt dat ik een voorstander ben van borstelen, en dat ben ik niet, want dat zijn zware metalen die in de grond terechtkomen. Wethouder WITTE: Voorzitter, als ik even mag. Daar geeft het rapport dan wel uitsluitsel over, als je het hebt over de milieuschade van die zware metalen, nikkel enz. van het borstelen en de milieuschade van glyfosaat en dat soort middelen, dan is het heel helder dat het borstelen voor het milieu beter is dan het spuiten van glyfosaat. Dat is zo helder als wat in het rapport. Qua kostenaspect heeft Middelkoop gelijk, dat als je drie keer gaat borstelen dat er absoluut een ander verschil ontstaat dan waar we het nu steeds over hebben. Maar het argument van het college is: de milieuschade die het berokkent die valt in het voordeel uit van borstelen, minder milieuschade en daarom kiezen we ervoor en ik heb alleen maar kunnen constateren dat hier in de raad geen steun is te vinden om het anders te gaan doen om toch naar chemische bestrijding over te gaan. Voorzitter, dan de PvdA, die een aantal aardige dingen zegt naar de raadsleden toe, maar ook naar het college. Dank u wel meneer Lemmen. Hij is ook heel aardig richting Bibliotheek en ik heb begrepen dat dat gesteund wordt door GroenLinks. Ik denk dat ik nu naar de moties toe ga en afrond. Mevrouw MANN (GL): Pardon, ik heb niets over de Bibliotheek gezegd, we hebben het over het WVG gehad en daar zijn we het heel dik over eens. Wethouder WITTE: Oh nee, ik vergis me, het was meneer Roest. Sorry. Ik ga over tot de moties die zijn ingediend met betrekking tot mijn portefeuille.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2003 | | pagina 311