Raadsvergadering 20 november 2003
tegen dit voorstel ben, misschien moet ik me maar van stemming onthouden. Ik weet er gewoon veel
te weinig van af. Ik weet niet wat nodig is half december. Ik zou daar graag eerst wat meer
duidelijkheid over hebben. Ik moet erbij zeggen, ik heb de film net niet gezien, maar wist ook niet dat
die er was. Waarschijnlijk heb ik mijn mail niet goed gelezen.
Wethouder KRIJGER: Voorzitter, ik zal proberen gezien de aard van het onderwerp, zorgvuldig te
formuleren. Een paar vragen zijn gesteld, ook wat opmerkingen gemaakt over historie. Als ik even
terugluister naar wat mevrouw De Waard gezegd heeft, een brief van 1998, goed nadenken nog, van
wethouder Van Logtenstein, een brief over de Wiekslag. Dat was Wiekslag I. En de ervaringen met
Wiekslag I hebben ertoe geleid dat bij een aantal gesprekken daarna is aangegeven dat er een
Wiekslag II in Soest zou kunnen komen. In de vorige collegeperiode zijn vaak gesprekken geweest
over zo'n realisatie. Sommigen kunnen zich herinneren, zelfs maquettes in plexiglas, als een
vermetering van een kop van flatgebouwen. Wel allemaal in de buurt van Wiekslag I, om op enig
moment, zo is mij bijgebleven, gebruik te kunnen maken van een sociale structuur, infrastructuur, die
daar al was. Vanuit die ontwikkeling is vorig jaar gezegd, en dan komt daarna het omslagend denken,
door deze raad, opdracht aan B&W: kom tot realisatie Wiekslag II op die locatie. Daarbij zat een
tijdpad tot 2005. Kort samengevat', als daar het BEC is gerealiseerd, komt daar de volgende situatie.
Gaat de school weg of niet weg, en afhankelijk daarvan kon worden bepaald: daar komt Wiekslag II.
Dat is meer dan een jaar geleden en na ruim een jaar, dat zal geweest zijn iets voor de zomer, juni,
kwam er een gesprek met Daelhoven, met collega Krol en ondergetekende, over een ontwikkeling die
had plaatsgevonden. Men wist wat de zekerheid was, opdracht van de raad aan B&W: kom met een
plan zodra de Smitswegsituatie klaar is, kom daarmee. Maar dat is een hele tijd. We weten wat voor
ontwikkelingen zich in Den Haag voordoen, er was een onrust en er is een contact ontstaan tussen de
heer Witlox van Daelhoven en mensen met grond rondom de Koningsweg, kan het daarop. Dat is het
enige rechtstreekse contact geweest in de breedte met het college. Omdat een aantal dingen werd
gevraagd en beantwoord van welke oppervlakte is er nodig, kan het op het bestaande perceel dat nog
vrij is, hoe gaat dat met ontsluiting, een aantal technische dingen. Daarnaast zijn afspraken gemaakt
met de afdeling Grondzaken hoe dat zou passen. Maar dat is alleen maar lokaal. Het tweede wat wij
weten dat is gebeurd, is of Den Haag, en dan kom ik op de naam die mevrouw De Waard zegt, of op
die bouwprioriteitenlijst die voorziening kan komen. Er is een reactie geweest, het moet kleiner zijn.
Het zal dus wel passen op de grond zoals het voorzichtig werd benoemd in juni en het komt er dus
aan. Op dat moment, en dat is de snelheid die er de laatste weken in gekomen is, is er een situatie
ontstaan van ja, voor het jaar 2003 is ons verteld kan het zijn dat het erop blijft staan, maar men moet
zekerheid hebben. En nou is het: wie het eerst reageert. Wij constateren dat vanuit de raad initiatieven
zijn genomen om dat nader uit te werken. En ik beluister heel goed de woorden namens het college
van een aantal raadsleden van: ja, het doel staat voorop. En als je kijkt naar datgene wat gezegd is
vanavond, is dat raadsbreed: het doel staat voorop. Maar ook is zeer nadrukkelijk gesproken over de
zorgvuldigheid. Waarover praten wij nou precies? Welke fatale termijnen zijn echt fatale termijnen?
Welke gegevens heeft Den Haag in autoriteit nodig om die toestemming vol te houden en welke
concessies of welke bijdragen moeten er lokaal worden gevonden? Hoe staat het met welstand? Hoe
staat het met bouwvergunning? Een aantal vragen zijn niet beantwoord. De taal uit de raad geeft ons
aan dat wij op heel hoog tempo een aantal zaken moeten uitzoeken en bij u neerleggen. Zo wordt het
verstaan. Dat wil zeggen dat een grote inventarisatie klaar moet zijn, mogelijk op 10 december. Ik kan
toezeggen: op 10 december kunnen wij een stand van zaken neerleggen. Maar er zijn toch wel wat
ruimtes nodig. Als u zegt 10 december moeten vrijdag de stukken uit, is dat een onmogelijke opdracht.
Als de wil er is om te praten over de stand van zaken op 10 december, de vergadering van de
commissie SOW, waarom neem ik aan dat die commissie het is, omdat het voor een groot gedeelte
gaat om zorg, over welzijn, gehandicaptenzorg, dan zou dat de commissie moeten zijn om erover te
praten. Dan is op dat moment beschikbaar voor de raad de stand van zaken die wij dan op tafel kunnen
leggen met alle gegevens die nodig zijn voor zorgvuldige behandeling, met daarbij de financiële
ruimtes, gaten, waar gaat het nu precies om. Er zijn twee voorstellen nog, het initiatiefvoorstel en het
amendement en in één staat een bedrag van maximaal 280.000.-. Is dat het maximum, is dat gewoon
onderhandeling, is dat neergelegd, moet dat minder zijn? In het amendement wordt gesproken: kom
terug met alle feiten en gegevens die nodig zijn om als raad een oordeel te geven en dat zou dan
kunnen zijn in de raadsvergadering van 18 december. Los van de vorm. de boodschap is goed