-32-
Raadsvergadering 20 februari 2003
-33-
een politieke club en dan kan je heel wat over en weer met elkaar wat aan het bakkeleien slaan, en dan
is een rustige ambtelijke begeleiding en iemand die dan ook nog alsmaar kritisch erbij betrokken blijft
en dat ook nog in mooie taal, in een prachtige uitgave weet voor elkaar te krijgen, dan zeg ik: hij heeft
Lee in. wel veel bijgedragen tot een rapport waar wij met z'n allen toch eigenlijk wel ook een beetje trots op
zijn. Het is nu eigenlijk het moment voor de raad om te reageren op het rapport. Het is natuurlijk niet
en de bedoeling dat ik daar speciaal een positie in heb. Ik denk dat wij hier allemaal als commissieleden
We gelijkwaardig zitten. Ik ben ook absoluut geen voorzitter, dat is de heer Krijger eigenlijk van huis uit.
het En hij heeft, moet ik zeggen, vooral in de beginperiode enorm veel werk samen met de heer Van den
vorm Deijssel verzet, omdat ze al die papieren bij elkaar moesten zien te vinden, allerlei stukken die van
belang kunnen zijn, en later zijn de anderen wat meer op gang gekomen. Maar ik moet toch ook wel
weer zeggen, ook in een commissie kunnen er periodes zijn dat bepaalde mensen heel erg druk met
oorstel. zo'n onderzoek bezig zijn.
en, want
VOORZITTER: Dank voor uw introductie. Het onderwerp is aan de raad. Als u er wat wenst over op
aar de te merken richting het voorstel zoals het er ook ligt, om in te stemmen met de conclusies en de
reven aanbevelingen zoals opgenomen in hoofdstuk 5 en het onderzoeksrapport overigens voor kennisgeving
En zo aan te nemen. Het woord is aan u. Wie van de raad?
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Voorzitter, ik denk dat het plezierig is om te constateren dat er
toch een stukje zelfkritiek door de raadsleden in is neergezet. Dat getuigt van enige moed en ook van
politiek fatsoen. De aanbevelingen spreken ons zeker aan. Er staat een hele hoop in. Ik zou eigenlijk
nog willen bepleiten om het rapport inhoudelijk bijvoorbeeld een keer bij de kaderstelling integraal
veiligheidsbeleid aan de orde te stellen, dan hoeven we nu niet de hele avond te gaan discussiëren over
moeten we minder surveillanten hebben, moet het allemaal anders en dergelijke. Maar we moeten
ïtekent natuurlijk wel iets met die aanbevelingen gaan doen. En mijn vraag is dan ook: wordt er van de raad
een aantal initiatieven verwacht. Wantje hebt aanbevelingen, maar hoe gaan we die uitvoeren en
ler Roest, wanneer gaan we die uitvoeren? Het kan ook zijn dat er nog een taak voor het college ligt. Ik zou daar
int ook zij graag een antwoord op hebben. Dan heb ik ook nog een vraag aan het college in feite, want de
25 van burgemeester is per slot van rekening ook portefeuillehouder. Welke les heeft het college geleerd van
n de heer de bevindingen die in het rapport staan vermeld? En er staan een aantal bevindingen in naar mijn
i wü ik gevoel, die ook best een les kunnen zijn voor andere terreinen van het gemeentelijk beleid. En welke
imens de lessen zijn er ook voor andere beleidsterreinen uit geleerd? En dan wat betreft de Rekenkamer. Is het
zo dat er dan een initiatief van de raad verwacht wordt, of ligt het op de weg van het college met een
initiatief ten aanzien van de Rekenkamerfunctie te komen? Daar wilde ik het even bij laten.
gen hè,
uurlijk Mevrouw HUBERTS (VVD): Voorzitter, zoals mevrouw Mann ook al aangaf is door de
koe Beleidsevaluatiecommissie een hele hoop werk verzet om tot dat rapport te komen. En ik denk dat een
compliment in die zin wel op z'n plaats is. Tegelijk moeten we dus ook aangeven dat het wel heel erg
jnderzoek lang geduurd heeft, naar ons idee ook te lang. Ja, we moeten eerlijk zijn, dus dat ook melden, denk ik.
mensen Leerpunten die we eruit kunnen halen geeft u zelf aan, of waar u tegenaan gelopen bent en wat wij
zeggen denken dat leerpunten zijn voor een vervolgtraject. Duidelijk strak geformuleerde opdrachten moeten
de heer we zien te formuleren als we weer een groep op pad zouden gaan sturen. Duidelijker tijdspad
e keer vaststellen, doelstellingen goed formuleren, en mogelijk ook meteen het budget als raad meegeven aan
■rugkomen, de groepering die dat gaat doen. Conclusies en aanbevelingen worden in hoofdstuk 5 weergegeven.
iari 2001 Waar in feite telkens tegenaan gelopen wordt, naar ons idee, is het feit dat er onvoldoende kaders zijn
ler andere gesteld, gewoon onvoldoende meetbare resultaten worden nagestreefd. Dat is natuurlijk eigenlijk iets
rkiezingen waar we de komende periode steeds meer aan zullen gaan werken, dus steeds meer zullen we ook die
lemaal doelstellingen strakker formuleren en zorgen dat we ook dingen echt goed kunnen halen. Dus dat we
en heeft het ook met elkaar kunnen evalueren: we hebben ons doel echt bereikt. De besluitvorming was te open en
ekomen. °P een gegeven moment wordt gezegd: politieke profileringdrang zou inderdaad gebruikt zijn. Nou
•e soms is dat inderdaad niet zo erg, want die profileringdrang wordt vaak toch gevoed door een bepaald
Lkers gevoelen vanuit de bevolking, en je zit er als volksvertegenwoordiger. Dus in die zin is het natuurlijk
heel plausibel dat dat gebeurt. Alleen, je moet natuurlijk kijken: is het in verhouding tot datgene watje
^at wij dan gaat doen. Dus een stukje realiteit moet daarbij zeker aan de orde zijn. Het aantal
vij zijn toch politiesurveillanten, het hele takenpakket, steeds meer gaan we in de commissie daar toch ons mee