Raadsvergadering 20 februari 2003
-39-
schetsen in een hele provincie. En de commissie heeft toch gemeend daar onderzoek naar te doen om
gewoon in beeld te krijgen: hebben wij nou veel surveillanten en daar kun je van zeggen watje wil.
Inwoners zullen dat misschien een heel plezierig, vertrouwd signaal vinden. Maar als raad, dat heeft u
ook in het rapport kunnen lezen, is in een eindfase 1999, toch wel in de hele besluitvorming van vijf
naar zeven of van zeven weer naar vijf het punt effectiviteit aan de orde gekomen. En daar zijn ook de
aantallen aan de orde gekomen. En dat heeft de commissie geschetst. Maar dat is een invulling van de
raad, en die zal misschien nog moeten gebeuren. Misschien zal dat op de agenda worden gezet, om te
kijken of die aantallen in onze situatie kloppen.
Heeft de commissie voldoende gebruik gemaakt van externe hulp? Die vraag is inmiddels beantwoord.
De heer Bervoets dank ik namens de commissie voor zijn bijdrage, zijn vriendelijke woorden. Ik neem
aan dat hij een deskundige is en dat is natuurlijk extra plezierig om dat te horen. Hij doet niks anders,
begrijp ik. Hij zou aanbeveling nr. 3 willen ontraden. Nou, dat is ter discussie in de raad. Daar hebben
we het over gehad. Een leuke uitdrukking voor dit rapport was een mooie titel geweest: vooroplopen
door terugblikken. Dat sprak mij wel aan.
ChristenUnie heeft toch wel weer wat noten gekraakt richting politie als extra element in het hele
verhaal. Het is goed dat daarop gewezen is. Ik denk dat ik daar niet inhoudelijk nu op moet ingaan. En
ik denk dat ik de opmerking over een geldrovend onderzoek enigszins heb kunnen relativeren.
Mevrouw MANN (GL): Na deze uitgebreide beantwoording door de heer Roest neem ik toch aan dat
er in de commissie een aantal mensen zijn die ook duidelijk nog wat willen zeggen. Wie mag ik het
woord geven? Onze gast zou ik bijna willen zeggen, de heer Meilof.
Heer MEILOF: Eigenlijk wil ik heel graag nog even mijn laatste kans gebruiken om nog ooit een
politieke uitspraak te doen. Maar ik denk dat die aanbeveling rond de objectiviteit van een dergelijke
commissie, de samenstelling van zo'n commissie ook wel heel veel te maken heeft met het onderwerp.
Het onderwerp is natuurlijk gekozen op basis van strikte neutraliteit en strikte veiligheid. Op grond
van het feit dat niemand beschadigd kon worden en dat we niemand konden beschuldigen etc. Dus met
andere woorden: de aard van het onderzoek was dusdanig dat we heel veilig een commissie uit de raad
konden samenstellen en die kon het ook heel rustig uit gaan voeren, zonder dat er enig ongeluk kon
gebeuren. Het was dus ook in die zin een zinloos onderzoek.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, dit is ook een minderheidsstandpunt.
Heer MEILOF: Ik bedoel zulke dingen heus wel goed hoor. Maar in die zin denk ik zonder meer dat
als er dus een serieus onderzoek gaat komen in de toekomst, waar we kritisch gaan kijken, en ook
kritisch naar beleid gaan kijken wat er gebeurd is en waarvan je ook werkelijk zorgen hebt over wat er
gebeurd is, dan zal er zonder meer een objectievere commissie moeten komen. Dan ben ik het
helemaal met die aanbevelingen eens, dat er mensen van buiten moeten komen, met maximaal een
enkeling vanuit de raad om feeling te houden. Dank u.
Mevrouw MANN (GL): Dank u wel meneer Meilof, voor deze kritische bijdrage. Dat hebben we weer
een poosje gemist hè, die hele specifieke Meilof-bijdrage. Mag ik het woord geven aan de voorzitter?
Wethouder KRIJGER: Een paar dingen uit het werk van de commissie. We hebben geen last gehad
van of we nou dualistisch moesten werken of nog monistisch konden zijn. We hebben gewoon als
groep gewerkt en ik heb toch een andere mening dan de heer Meilof. Juist door de samenstelling
hebben wij elkaar geen ruimte gelaten om dingen te verdoezelen. Dat heeft toch een overweging
gehad. We hebben écht alles op tafel gelegd wat we tegenkwamen en het kan best, als je terugkijkt
naar: hebben we er bij gezeten, wie dan ook, pijnlijk zijn, ja. We zaten erbij, we keken ernaar, we
riepen mee en lieten het toch gebeuren. Dat is ook te lezen. Dat hebben we dus bewust niet weg willen
laten, niet kunnen laten. Dat hoort erbij. En dat geeft ook denk ik aan voor iedereen de ruimte, want
wat kun je er dan van leren. Nou, daar zijn die aanbevelingen uit gekomen. Die aanbevelingen, daar
kun je zeker wat net gezegd is over punt 3, over discussiëren, maar als de raad verwachtingen heeft en
ze kan die formuleren, hoe ga je er dan bij zitten om te kijken of het uitkomt. Nou, dat is nou net die
aanbeveling nr. 3. Dus ik denk, ik moet een beetje duaal worden, voorzichtig zijn, het zijn een aantal