-2-
Raadsvergadering 19 februari 2004
moeten we omzichtig mee omgaan, maar dan lijkt het mij ook een zaak van bijna normaal fatsoen dat
we ook niet de burgers over 14 dagen een rekening van x-100 of x-1000 euro in rekening brengen,
terwijl de Raad van State nog moet spreken. Ik vind dit een kwestie van: ga op een zorgvuldige wijze
met je burgers om. Voor de gemeente verandert er niets, behalve datje een aantal maanden geduld
moet hebben tot de Raad van State gesproken heeft. Dus het is van mijn kant, en daar heeft de heer
Roest gelijk in, een voorstel in wezen van de fractie van Soest 2002: raad spreekt u uit. Oh ik zag even
dat de wethouder in conferentie was met zijn partijgenoot, dat mag wat mij betreft, maar dan graag via
de microfoon, als het ook van de voorzitter mag.
VOORZITTER: Misschien kunt u uw betoog vervolgen?
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Dan wil ik dus graag dat de fracties zich erover uitspreken of dat
zij zeggen: de bewoners om wie het gaat krijgen binnen enkele weken de rekening gepresenteerd, of
wij als raad zijn akkoord dat bestuursdwang niet uitgeoefend wordt voordat de Raad van State
gesproken heeft. Heeft die gesproken, het zij zo.
VOORZITTER: Ik aarzel even heel sterk of we nu hier dit debat op dit punt moeten doen. Ik zou
dadelijk heel graag het woord eerst geven aan wethouder Krol, maar ik wil bestuurlijk één punt
maken. Dat kan ik ook als voorzitter van de raad doen. We hebben echt even gescheiden
verantwoordelijkheden. Dagelijks bestuur in procedures en de raad als politiek orgaan. En ik zou dat
onderscheid er graag in willen houden. En dan heb ik het even alleen over de formeel-juridische kant,
we want ik denk dat het goed is even gelet op relevantie dat wethouder Krol toch eerst een opmerking
betreft maakt voordat we dat überhaupt vrij in bespreking geven. Maar dat is aan de raad. Dus als u mij
■n toestaat zou ik eerst wethouder Krol het woord willen geven.
Wethouder KROL: Dank u wel voorzitter. We komen bijna op een hele principiële discussie met
an een elkaar en daar kan ik niet helemaal, gezien de opmerking van de fractie van Soest 2002, onderuit, om
esteld daar toch iets over te zeggen. Een paar punten:
1. is de inhoudelijke kant van de zaak. De inhoudelijke kant van de zaak staat, maar het is aan u om de
orde van de vergadering te bepalen, die staat wat mij betreft op de agenda. Dat is namelijk het niet
g van nemen van een voorbereidingsbesluit. Er ligt een verzoek van een advocaat die zegt: neem een
oen voorbereidingsbesluit en spreek daarmee uit dat uw bestemmingsplan ter plekke dat u daar anders over
l was denkt dan u tot nu toe heeft gedaan. En de commissievergadering heeft uitdrukkelijk uitgesproken dat
niet te willen doen. Dat is de formele kant van dit agendapunt. En daarmee is de formele kant van dit
agendapunt denk ik in voldoende mate besproken.
1 niet 2. De fractie van Soest 2002 stelt een ander punt aan de orde. En daar spelen wat mij betreft twee
verantwoordelijkheden die toch wel door elkaar lopen. Er ligt een opdracht in het bestemmingsplan als
het gaat over het beheer van de Eng. Die opdracht vanuit dat bestemmingsplan komt van u, niet van u
P is persoonlijk, maar wel vanuit de gemeenteraad. Die opdracht van het bestemmingsplan zegt: dit mag er
en dat mag er niet. En dat gebeurt dagelijks. Dat gebeurt in grote kwesties en dat gebeurt in kleine
ïn er kwesties. En u draagt daarmee het college op om als dat niet gebeurt, als mensen zich niet aan die
trekt, voorwaarden van het bestemmingsplan houden, om daar handhavend in op te treden. En dat is niet
it alleen een verantwoordelijkheid van uw gemeenteraad in de richting van het college, daar heeft u bij
de vaststelling van het bestemmingsplan eigenlijk ons opdracht voor gegeven, maar dat is een
ik opdracht die in juridische zin natuurlijk naar ons toekomt als het gaat over handhaving op allerlei
andere terreinen. De rechter zegt ook altijd: colleges moeten hun bestemmingsplannen handhaven en
als ze dat niet doen, dan worden ze daar terecht ook op gecorrigeerd. In zo'n procedure waar we op dit
r een moment zitten, moet het college handhavend optreden en als burgers zich daardoor tekort gedaan
ten voelen, dan hebben ze daar de mogelijkheden van eerst bezwaar tegen dat besluit, hier intern bij de
op gemeente, en daarna beroep bij de rechtbank, en als ze het daar zelfs nog een keer mee oneens zouden
et zijn, nog een keer hoger beroep bij de Raad van State. Het is de afweging van het college, en dat klinkt
n dan vind ik altijd heel vervelend, in dit soort gezelschappen te zeggen, want anders kun je ook niet
ot een dagelijks bestuur van een gemeente zijn, niet uitvoeren wat u ons gevraagd heeft, datje daar je
ie nog besluiten en je stappen in neemt. We zitten nu in de stap tussen de rechtbank die heeft gezegd:
daar gemeente, alles wat we tot nu bekeken hebben, u kunt niet anders, een bestemmingsplan, opdracht