Brefierii Anihrecïei
Prijsverlaging
LABOR
CORRY LUYT
Pianolerares
J.H.W. HIRDES
Woningbureau
G. J. SMIT - (ONS BOEKENHUIS)
A.
BENNING's VERKOOPHUIS
Wij gaan nog steeds door
OPEN BRIEF
N.V.L. de Ruiter&Co
Brandstoffenhandel
uraaoi doof uui
uiinieruoorraad alleen oiize
prijzen naarhuiamum.
Berg- en
Riviergrind,
Ziedeadvertentie's.
OPEN BRIEF
Sophialaan 13
P. MAN
Steenhofstr.5-Tel.S45
D. F. VOIGT
Gillettemesjes
Hind-Salv@
"TT"
3e Jaargang No. 28
Gecontroleerde oplaag 2700 exemplaren. Verzending per post.
Zaterdag 12 Juli 1924
soEmniHWM
Gratis Christelijk Weekblad voor Soestdlfk, Soest, Soesterberg en omgeving.
Redactie-AdresC. F. W. RIETVELD - Talmalaan 28
Ingezonden stukken en vragen voor diverse rubrieken tot Woensdagavond.
Adres te SoesterbergC, J. VAN DAM, Zeisterstraat 15.
Uitgave en druk:
Van Weedestraat 15 - S; est dijk - Telef. 181
ADVERTENTIËN
van 1-5 regels f 0.75. Iedere regel meer f 0.15. Bij contract groote korting
Advertenties tot Vrijdagmorgen.
Te Soesterberg tot Donderdag 12 uur
Baarn - Filiaal Soest
met de uitverkoop van een partij speelgoederen.
Groote sorteering emmertjes, zandvormen, schepjes hoepels enz.
Heeft U onze voordeelige Huishoudzeep al eens geprobeerd
Dubbei stuk slechts 15 cent.
Het adres voor vischartikelen. Het adres voor vlschartikelen.
Ingezonden stukken.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
aan hetRaadslid W. A.ileijnings
Toen ik Donderdag hoorde, welke
vraag door U aan Burg. en Weth.
in de Raadsvergadering van Maandag
j.1. was gesteld, in verband met het
door mij verkoopen van 2 gemeente-
paarden z. g. ver onder de waarde
en dat naar aanleiding van die vraag
een Commissie van onderzoek was
benoemd, die reeds Woensdag j, 1.
vergadering had, ben ik naar het
Raadhuis gegaan en heb aan Wet
houder DE KONING geviaagd,
waarom ik niet door die Commissie
was gehoord. ZEd. gaf zijne ver
wondering daarover te kennen. Ik
zei, dat ik daarvan niets begreep.
Wethouder DE KONING ried mij
toen aan om naar U te gaan, het
geen ik op staanden voet deed. Ik
heb U toen gevraagd, of het waar
was, dat de Commissie reeds verga
derd had en waarom ik niet gevraagd
was daarop te verschijnen. U hebt mij
toen geantwoord, dat U meende,
dat Weth. DE KONING mij zou
waarschuwen. Begrijpe wie het kan.
Verder heb ik U toen gevraagd,
mij den naam of de namen te noemen
van hen, die het lasterpraatje hebben
verspreid, dat li in de Raadsverga
dering van 30 Juni aanleiding gaf,
de nu reeds alom bekende vraag te
stellen.
Ik heb U toen gezegd, dat ik het
onbegrijpelijk vond, dat li, zonder
zekerheid te hebben, een der-
rraagy-ëier toch mijn cc; en
goeden naam aantast durfde te stellen.
li hebt mij toen gezegd, dat ik
afgegeven bij de behandeling der
Tramkwestie en, naar ik meen, ook
nog iemand anders? (Met dezen zal
ik in een der volgende brieven, in
dien dit noodig blijkt wel afrekenen)
en toch, van Klooster zwijgt altijd
maar, dus ga je gang maar. Wel ja,
een prachtige sport. Iemand, die niet
in de vergadering mag komen, kan
niets zeggen en schrijven kan en
durft hij niet.
Nu, nobele Heer, ik kan U wel
zeggen, dat deze tijd voorbij en voor
goed uit is. Wel kan ik er niets aan
doen, als baanstroopers en struik-
roovers mij belagen, maar ik zal niet
meer zwijgen, voor niets en niemand.
Zie, nobele Heer, de zaak staat
zóó. Sinds de vergadering van 28
Maart 1918 rampzaliger gedachtenis,
heb ik mij uit alles teruggetrokken
en gezwegen en hoopte rustig te
leven, ondanks alles, wat er tegen mij
gelasterd is, (doch ik ben het niet
vergeten, alles is genoteerd). Altijd
weer heb ik gedachtden vrede be
waard is veel bewaard en men moet
sommige menschen niet au serieux
nemen. Telkens weder werd mij ge
zegd Van Klooster hebt ge dit ge
lezen? Van Klooster hebt ge dat
gehoord? doch zelfs, toen ik uit de
Commissie voor grondbedrijf gedrukt
ben, heb ik gezwegen.
Nu kom ik echter tot de ontdek
king, dat men zelfs den vrede te duur
kan koopen
Mijn eer en mijn naam aan den
vrede opofferen, zou laf zijn. En per
slot van rekening moet een buiten
staander gaan denken„aan dien van
Klooster moet toch wei een steek los
zijn, anders zou men wel eens wat
van hem hooren".
Nu heb ik lang, ik geloef veel te lang
gewacht en verwachtte wel, dat iemand
het eens voor mij zou opnemenbe
halve een enkel raadslid was alles
blijkbaar Uwe bedoeling niet begreep, uaivc con
want dat het U alleen te doen was, tevergeefs. Nu heb ik mijne verde-
om de ever mij loopende praatjes
den kop in te drukken. Ik heb U
toen geantwoordnoem mij maar de
namen dier lasteraars, dan zal ik zelf
dat zaakje wel klaar spelen. Ondanks
al mijn aandringen hebt U mij de
namen van het edele gilde der laste
raars niet willen noemen. Op dat
oogenblik was ik echter nog onnoozel
genoeg, om eenige waarde te hechten
aan Uw gezegde. „Het is er mij al
leen om te doen om alle praatjes
over U den kop in te drukken," om
reden ik toen de ware toedracht der
zaak nog niet kende. Bij U vandaan
ben ik toen weder naar het Raadhuis
gegaan om de notulen der bedoelde
raadsvergadering ter inzage te vragen
wat mij echter niet kon gegeven wor
den, omdat deze nog in onderzoek
waren bij iemand, wiens naam ik
niet wensch te noemen. Wél kon ik
een copie of afschrift inzien, maai
de betrokken ambtenaar durfde ze mij
niet mede te geven. U zult begrijpen,
dat ik mij, bij eene zoo teere kwestie
niet aan eene oppervlakkige inzage
durfde wagen. Ik moest dus afwach
ten, wat kde courantenverslagen mij
zouden brengen, anders zoudt U dezen
open brief reeds j. 1. Zaterdag ont
vangen hebben.
Deze verslagen heb ik nu voor
mij en thans zie ik hoe ernstig U
het gemeend hebt, toen U mij zeidet
„het is mij er alleen om te doen om
die praatjes over U den jkop in te
drukken," want direct op Uw vraag
aan Burg. en Weth. „Mag ik vragen
enz" doet U de tweede vraag volgen
„is dat voor Burg. en Weth. geen
ernstige reden om zoo'n ambtenaar
uit gemeentedienst te ontslaan?
Nu begrijp ik goed Uw nobele
bedoeling. U had meteen mijn vonnis
al klaar, als Burg. en Weth. en de
Raad maar „JA" zeiden.
Wanneer U nu als rechtschapen
man aan Burg. en Weth. gevraagd
hadt„wordt het nu geen tijd, dat
al die lasteraars eens ^gerechtelijk
vervolgd worden" en U hadt tevens
de namen dier helden genoemd, dan
ware U een man van karakter ge
weest. Maar nu
Evenwel, mijn innigen en hartelijken
dank voor Uw nobele bedoelingen
te mijnen opzichte. Ik weet nu pre
cies, wat ik aan U heb en voeg er
dadelijk bij: „U zult nu ook weten,
wat U aan mij hebt", daarvoor sta
ik U borg. Of zoudt U denken, dat
U met een ambtenaartje te doen hebt,
dien U met een paar groote woorden
en een deftig gebaar den mond kunt
snoeren? Neen, nobele Heer, dan
hebt U bet totaal mis. Het zou mij
echter niet verwonderen, wanneer U
bovenstaande meening zijt toegedaan,
want het schijnt al langen tijd een
soort van sport te zijn geworden,
om in iedere of bijna iedere Raads
vergadering Van Klooster zoo ter
loops eens even een trap te geven.
Wel ja. waarom niet? 't Gaat nu
al 6 jaar goed, Van Klooster zegt
toch niets.
Had U in de vergadering van 6
Juni ook niet reeds op Van klooster
diging zelf ter hand genomen en ik
ben het aan mijn eer en naam ver
plicht, een einde te maken aan alle
lasterpraatjes en zal dan maar begin
nen met het door U gelanceerde. In
dien noodig, zal ook ik eens vragen
gaan stellen en deze konden voor
sommigen wel eens allesbehalve plei-
zierig wezen. Doch ik zal niet in het
geniep werken: ik zal er openlijk
mede voor den dag komen en niet
Raad op aan dringen, om een zóó
brutalen ambtenaar, die zoo maar de
waarheid durft te zeggen en onge
twijfeld nog meer waarheden zal gaan
zeggen, te schorsen of te ontslaan of
misschien wel te vervolgen, want
waarheid mag niet gezegd worden,
maar wél gelasterd, dan wordt men
in bescherming genomen.
Pijnig met al die gedachten Uw
kostbare hersenen maar niet, die zult
U binnenkort wel anders noodig
hebben, want weet het wel, nobele
Heer, geen dreigement met schorsing,
ontslag, hetzij eervol of niet, zelfs
geen gevangenisstraf zal in staat zijn,
mij van den mij nu voorgestelden
weg af te houden. Indien ik wordt
weggetrapt uit mijne positie, vindt
ge mij op de publieke tribune weder
met al de gevolgen daarvan. Nog
wil ik hierbij ter waarschuwing voor
U en anderen aan toevoegenbrandt
uw vingers niet. want dit wil ik wel
even zeggen, dat ik nu, na zoo lang
getergd te zijn, niet meer zwijg voor
niets en voor niemand dan voor God
en mijn geestelijken leidsman. Zelfs
al zouden de plaatselijke bladen wei
geren mijne brieven te plaatsen, dan
nog zullen alle Soesternaren de waar
heid te weten komen, kost wat kost.
En nu, om duidelijk te zijn vraag ik
U nog eenmaal de namen der belagers,
die mij in het geniep durfden te be
zwadderen, te noemen vóór volgende
week Dinsdagavond, of indien ge
het uit Uw duim gezogen hebt, zeg
het dan ook, anders geef ik gevolg
aan mijn zooeven genoemd voorne
men. In dien tweeden brief zal ik
dan tevens Uw vraag aan B. en W.
over de Sophialaan, zoo ge wilt, Anna
Pauwlownalaan, nieuwe straat a. d.
Spoorstraat beantwoorden. U zult op
alle vragen antwoord hebben.
Voor de eerste maal spijt het mij,
dat ik geen Raadslid meer ben, doch
U feliciteer ik ermede, want indien
ge in mijne tegenwoordigheid
een dergelijke eerroovende vraag
hadt gedaan, zou ik Uw ooren zoo
danig gewasschen hebben, dat U nooit
weder in de Raadszaal zoudt terug
gekeerd zijn.
Voor de volgende brieven bewaar
ik zoo noodig het antwoord aan een
ander Raadslid.
Intusschen betuig ik aan al de Raads
leden, die mijn brief zullen lezen en
mij tegen de gewraakte afschuwelijke
lasterlijke vraag verdedigd hebben,
mijn welgemeenden dank 1
Soest. 9 juli 1924
H. VAN KLOOSTER.
Diploma M. 1.1.. d. T.
Voor beglnnenden en verge
vorderden.
Nieuweweg 95 Soest
Soest - Nieuwstraat 14, Telefoon 103
Baarn - Terrein S.S. - Laanstraat
Telefoon 274-en 83
per M8., per */s Ms., per H.L.
in een Raadsvergadering, waar alleen
Raadsleden mogen spreken, doch
openlijk en met debat voor iedereen.
Het is nu Woensdagavond en zoo
als U weet, heb ik een advertentie
in alle Soester bladen geplaatst en
100 gulden beloofd aan hem of haar,
die mij het eerst nauwkeurig inlicht,
wie bedoeld lasterpraatje heeft ver
spreid. Tot heden is er niemand ko
men opdagen.
Als er nu volgens U geruchten
liepen, dan zou er toch zeker wel
iemand komen, om die f 100.te
verdienende meeste menschen en
vooral lasteraars kunnen gewoonlijk
wel een paar centen gebruiken. Weet
U, hoe dat komt? Omdat een las
teraar de grootste vijand van zich
zelf is. Begrijpt U nu, waarom er
niemand om die f 100.komt? Niet?
Ik wél! Dat komt omdat er geen
geruchten waren, maar omdat een
klaplooper uit een of andere verga
dering heeft geklapt. En dezen klap
looper v ilt gij niet noemen. Waarom
niet Omdat dan het geheele complot
ontdekt wordt en dan zou blijken,
dat er geen geruchten waren, maar
een complot hetwelk de bedoeling
heeft, mij en na mij nog anderen den
ezelstrap te laten geven, doch dat
moet voor den vorm door een ander
gebeuren. Precies als zakkenrollers
werken; hij, die den buit afneemt,
geeft hem direct weer aan een ander
enz. Wordt dan de dader gepakt,
dan wascht hij zijn handen in on
schuld. Is het niet zoo? Maar dat
zal hier nu eens niet gaanl
Ik eisch van U, dat ge mij den
naam of den namen der lasteraars
noemt en doet U dat niet, dan is U
nog niet van mij af, nog bij lange
na niet. Ik wacht dus weer af, of U
mij de bedoelde namen opgeeft, zoo
niet, dan kom ik de volgende week
met mijn tweeden brief, niet vriende
lijker dan deze.
Ik kan mij zoo voorstellen, dat U
met Uw nobel karakter reeds zit te
peinzen, wellicht reeds met een ze
keren pias gaat overleggenhoe zul
len we dien vent onschadelijk maken
B. v. door er bij B. en W. of den
Geachte Redactie.
Verzoeke opname van het volgende.
In de Provincie Utrecht li<(hj een
dorp genaamd S. Dit mooie dorp
wordt in zijn geheele lengte door
sneden door een zeer drukken ver
keersweg, welke voor verreweg het
grootste gedeelte rijksweg is en daar
dan ook van behoorlijke breedte.
Alleen een stukje straat genaamd
Torenstraat is gemeente-eigendom.
Deze straat is zeer smal en zoo
vol uitzicht-belemmeringen, dat
door automobilisten, slechts van een
kant mag ingereden worden.
Door het vorige college van B. en
W. der gemeente, is er zooveel mo
gelijk verbetering in aangebracht. Het
tegenwoordig college schijn^voor ver-
keersverbeteringen niet veel te voelen,
dit verwonderd te meer;! daar de af-
deeling wegen resorteerg^Onder leiding
van de wethouder genaamd de K.,
die algemeem in het dorp als de be
kwame wethouder wordt beschouwd.
Als bewijs van het verontachtzamen
breeding Torenstraat ^en vroeg bij
genoemde wethouder v. d. B. of dit
adres in de bus van het raadhuis
moest worden gedaan, of dat hij het
mede wilde nemen.
De weth. genaamd v. d. B. ant-
woorde: „Geef het mij maar mee,
maar daar zal toch wel niets van
komen". Toen kreeg de onderteeke
naar al spijt.
De weth. genaamd v. d. B. is weg
gegaan en met hem het gezegelde
adres voorzien van de hftaiteekeningen
van bewoners van Tjorenstraat en
Stationsweg en het fcènog weg, en
de weth. genaamd v. 11. B. kon niet
zeggen, dat hij het vfel, maar ook
fcjL&at—s
heeft.
Onze geachte burgemeester heeft
getoond een ruimer bhk op de zaak
te hebben, vant die hééft direct, na
een bezoek van een der onderteeke
naars, de gemeente-architect er op
uit gezonden om de onderhandelin
gen op nieuw te beginnen en zal de
raad wel zoo verstandig wezen het
voorstel Rietveld aan te nemen.
v. d. F.
aan den Heer J. VAN DEN BERG.
Zoogenaamd Voorzitter van een
Ned. Hervormde Evangelisatie „De
Nieuwerhoek", Soestdijk.
Toen ik een uitnoodiging ontvan
gen had, om op 8 Juli, 's avonds 8
uur, in Hotel Eemland té komen ter
bijwoning van een vergadering van
de hierboven genoemde vereeniging,
was het voor mij al een groot
raadsel, welke vereeniging dat kon
zijn, om reden ik niet wist, dat
zooiets in onze Gemeente bestond.
Door nieuwsgierigheid gedreven en
van andere reeds gehoord hebbende,
dat deze vereeniging. zich noemende
der verkeers-verbeteringen dient het Ne(j Hery n,e£ bestond| ben lk
volgende.
In genoemde Torenstraat woont
een schoenwinkelier gemaamdVanl.
Die deed een voorstel aan de gemeente
tot ruiling van grond, zoodat hij er
zelf niet slechter op werd, maar waar
door de straat genaamd Torenstraat,
aanmerkelijk verbeterd zou worden
en bet gevaar voor ongelukken zeer
TADARTS
bij de Emmalaan, Soestdijk.
Spreekuur eiken dag 9-11 en 1-4 uur.
zou verminderen.
Deze zaak kwam echter met een
afwijzend advies van B. en W. in de
raad, en werd verworpen, althans
niet aangenomen zoo als het door
genoemde van I. was voorgesteld,
en naar mer zegt, omdat de raad
niet goed was ingelicht.
Dit alles tot groote ergenis van
de bewoners aan de straat genaamd
Torenstraat en van den weg genaamd
Stationsweg, welke dan ook een ver
zoek opstelde (behoorlijk van een zegel
voorzien) aan den aad om deze zaak
opnieuw in behandeling te nemen
gezien het groote belang voor het
drukke verkeer. Dit adres was ge-
teekend behalve door genoemde van
I., door alle hoofden van gezinnen,
van genoemde straat en weg.
Tenslotte iets over de lotgevallen
van dit adres.
Bij een conferentie, met den wet
houder v. d. B. over een andere zaak
ten huize van een der onderteekenaars
van het adres, vertelde laatstge
noemde bij het uiteengaan dat hij
als eerste onderteekenaar nog een
adres aan den raad had over de ver-
toch eens gegaan om eens te hooren,
hoe dat goed gepraat zou kunnen
worden. Toen de notulen eener
vorige vergadering werden gelezen
door den secretaris, wist ik al spoe
dig, dat de naam Ned. Herv. Evan
gelisatie vereeniging maar een eigen
gemaakt naampje was, door de lief
hebberij van eenige roenschen, die
dachten, dat hun wil heer en koning
zou kunnen kraaien. "N
Uit de notulen bleek genoegzaam,
dat de kerkeraad, die toch alleen de
beslissing heeft, om een Ned. Herv.
Evangelisatie te stichten, absoluut
weigerde om in het scheepje te varen,
van genoemde liefhebbeiij-menschen.
Na het voorlezen der notulen,
werd al ras mededeeling gedaan,
door den heer J. van den Berg, die
als voorzitter fungeerde van genoemde
liefhebberijmenschen, dat eenige dames
zouden rond gaan met lijsten om
leden te werven voor deze zooge
naamde Ned. Herv. Evangelisatie.
Op de vraag van enkelen ter verga
dering aanwezig, of het niet beter
zou zijn eerst eens eenige bespreking
te houden, over deze Evangelisatie
vooraleer men leden aannam, was
de heer van den Berg zoo vriendelijk
om te zeggen, dat dit niet kon gaan
om reden het bestuur besloten had
te handelen naar hun goedvinden.
Evenwel toen genoemde heer begreep,
dat het door de meesten ter vergade
ring aanwezig wel gewild werd om
eerst bespreking te houden, verkreeg
hij na toestemming van zijn medebe-
bestuursleden van deze liefhebberij-
vereeniging machtiging om daarvan
af te wijken en ontving ondergetee-
kende het eerst het woord.
Ondergeteekende sprak zijn ver
wondering uit, een uitnoodiging ont
vangen te hebben van de z.g. Ned.
Herv. Evangelisatievereeniging en
sprak dan ook zeer scherp zich uit,
dat deze naam deze vereeniging niet
mocht voeren, omdat zulks geen
waarheid was. Zonder toestemming
des kerkeraads kon zooiets niet
bestaan.
Nauwelijks deze worden gespro
ken hebbende werd hem door den
lieffelijken voorzitter direct het zwij
gen opgelegd, met deze woorden,
dat hij niet wenschte „dat ik de zaak
in de war zou sturen" Zijn verdien
stelijke secretaris de heer Weurman
hielp daarin mede. door te zeggen,
wij hebben het wel gezegd, als
Uiterwijk komt, jaagt hij de zaak in
den war. Toen ondergeteekende
zeide, dat hij was gekomen om de
waarheid te zeggen, en niet wenschte
te zwijgen voor menschen, bleek het
al zeer spoedig, dat de heer Weurman
van zijn zetel opstond en de hotelier
ging waarschuwen, om zoonoodig
misschien ondergeteekende te laten
verwijderen.
Dit kon ik constateeren. Toen ik
als protest de vergadering wilde ver
laten en op verzoek van den heer
H. van Herwaarden nog even plaats
nam naast genoemden heer. zag ik
de hotelier die zoo ver als ik weet
Roomscb Katholiek is, staan aan de
deurpost, die alzoo alles kon beluis
teren wat verder ter tafel werd
gebracht.
Toen de heer H. Klein het woord
verkreeg, die meende, dat hij als
kerkeraadslid was uitgenoodigd en
toch als lid. van den kerkeraad niet
mocht spreken, kon ondergeteekende
zich niet bedwingen en voegde den
heer H. Klein deze woorden toe;
Ziet U wel ieder m;.g zijn raondji
houden, die werkelijk den spijker
wel eens op den kop wil slaan. De
voorzitter van den Berg zeide nog
maals Uiterwijk als je nu die zaak.
waarop ondergeteekende interrup-
peerde, „ik ga weg, ik walg van
zulk een vereeniging, maar als protest
zal ik U uitnoodigen op een opbare
vergadering, welke ik zal aankondigen
in de plaatselijke bladen ,,U is nog
niet van mij af". Hierna ben ik heen
gegaan.
Binnen eenige dagen hoop ik per
advertentie de leden der Ned. Herv.
Gemeente op te roepen voor een
openbare vergadering en dan hoop
ik daar ruimschoots mijn gedachten
uit te spreken, over deze Evangelisatie.
Gaarne wil ik ook dan het woord
erleenen aan allen, die het wel
meenen en hem het woord niet ont
nemen, wanneer hij daar durft
bepleiten datgene waarvan hij de
voorzitter is.
Zoo onhebbelijk zal ik niet zijn
om dan iemand het woord te bene
men, die volgens zijn vaste overtui
ging de waarheid meent te moeten
zeggen. Ik zal 8 dagen wachten om
den heer van den Berg, die nogal wat
baantjes heeft zelf een avond te
laten bepalen, waarop het hem het
beste gelegen komt en de zaal
beschikbaar is. Liefst, de groote
Rembrandtzaal, want iemand die
meent in de waarheid te staan schuwt
het licht niet en zal de gedachten
van anderen die meenen, als lid
van Ned. Hervormde kerk iets in
haar belang te moeten zeggen, ten
allen tijde zulk een meening respec-
teeren.
Zeer verwaardigd zijnde, door de
handelwijze door van den Berg mij
aangedaan en niet zullende rusten,
vooraleer de waarheid aan het
licht gekomen zal zijn, waarom lief
hebberijmenschen zoo brutaal durven
zijn, hun evangelisatie die zij op
touw hebben gezet te betitelen en
voorgeven dat het is een Ned. Herv.
Evangelisatie, verblijf ik met dank
voor de verleende plaatsruimte aan
U mijnheer de redacteur,
C. UITERWIJK.
AFGELUISTERD.
Klaas. Zoo, zie ik je eindelijk weer
eens Je zou zoo zachjes aan
geld gaan geven om je te zien.
Piet. Ja, maar je woont ook tegen
woordig zoo'n eind bij me uit de
buurt.
K. Nou ja, maar met de fiets is het
toch maar 'n snappie.
P. Dat is zoo, maar jij heb toch
ook een fiets
K. Ja zeker maar 'k heb ook nog
vier jongens, en dan m'n tuin,
daar is van 't jaar zoo veel in te
doen, as ik maar 'n kwartiertje
over heb zit ik er in te werken.
P. Hoelang is het nu al weer geleden,
dat we elkaar voor ,,'t laatst"
gesproken hebben
K. Dat is toen geweest met die
tramkwestie, toen we nog over
dat menu van B. en W. spraken.
P. O, ja, van dat soepie en die
piepkuikens.
K. 't Schijnen eigenaardige koks te
zijn.
Hebt je dat gehoord van die m'nheer
van de Lazérusberg
P. Die m'nheer van de Lazérusberg
K. Ja, de voorzitter van de schoon
heidcommissie
P, Nu weet ik heelemaal niet meer,
wie je bedoeld.
K. Ja, weet ik veel, hoe die heet.
Hij is commandant van den brand
weer ook.
P. 7171 1 1 M'nheer Sillevis???
maar die woont niet op de Lazé
rusberg.
K. Neen m'nheer Sillevis niet. maar
die is toch ook geen commandant
van den brandweer
P. Ja, zeker. En of»
K. Nou dan begrijp ik er niks meer
van, ik dacht Zondag, dat die
m'nheer met die witte handschoe
nen an, die in de auto zat, com
mandant was, die zei tenminste
dat ie de brandweer, van Bilthoven
zou laten kommen.
P. O, nu weet ik wie bedoeld, je
m'nheer He
K. Nou schiet het me ineens te bin
nen, m'nheer Heidsiek.
P. Neen, m'nheer Heijnings, lid van
den gemeenteraad van Soest.
Enfin, m'nheer Sillevis is comman
dant van den brandweer en m'nheer
Heijnings heeft er heel niets tc
zeggen, alles wat hij commandeert
raag hij zelf doen en aangezien hij
de brandweer van Bilthoven heeft
opgeroepen, zal hij die ook zelf
moeten betalen.
K. Zelf betalen
Ja zeker, denk je dat die brandweer
uit Bilthoven dat gratis doet? Dat
kost al gauw alles bij elkaar een
f 200.
K. Jammer, dat het geen Sinterklaas
is, dan kon hij het houden voor
een surprise.
Zelf betalen, die is goed; om 't af
te leeren zeker? Nou hij kan wel
tegen zoo'n stootje, denk ik, anders
zou er nog kans wezen, dat hij
failliet ging ook.
Maar ik dacht, dat hij voor
zitter was van de schoonheidscom
missie. hij heeft zich toen toch zoo
druk gemaakt over Nieuwerhoek?
Over dat kabelhui9je en dien hoek-
winkelhuizen.
P, Och ja. maar ondertusschen is
daar een aardig hoekje geworden.'
aan Nieuwerhoek.
K. Dat zou ik ook zoo zeggen.
Ik had ook al gehoord, dat ze
voortaan zouden verbieden, wasch-
goed buiten te drogen, zoo, dat
het van den openbaren weg af zicht
baar zou zijn.
P. Daar heb ik niets van gehoord.
K. Nou maar, ze hadden 'ter toch
over v^ant zijden bloesies zou nog
gaan, maar baaien ondergoed ont
sierde het landschap te veel.
P. Dat zal wel een (verzinsel zijn,
want ik heb er niets van gehoord.
K. Wat is dat toch met die directeur
van publieke werken, waar ze 't in
den raad over gehad hebben Weet
jij er wat van?
P. Ja, een poos geleden hadden ze
een paar paardeu^overcpmpleet,
't was toen in den tijd dat Duitsch-
land zooveel paarden opkocht en
die paarden werden toen geschat
op f500.— per stuk.
K. Per stuk? Wat kostte dan een
heel paard?
P, Hij is goed hoor, maar ik bedoel
een heel paard Enfin, er verliep
eenige tijd en inmiddels kocht
Duitschland geen paarden meer,
zoodat die hier te lande heel wat
goedkooper waren en kon de dir.
toen hij ze verkocht er niet meer
van maken dan f 325..
K. Dus voor samen ca. f 350 minder
als toen ze geschat werden.
P. Ja, 'tFeit zelf, dat de dir. zooiets
doet, buiten de betrokken weth. om,
kan ik met beoordeelen en dat
hij daar een schrobbeering voor
gehad heeft hebben we gehoord
van den Burgemeester.
Maar beneden peil is het, dat in
den raad door den Heer Heijnings
er op wordt gezinspeeld, dat die
dir. die paarden voor een veel te
lagen prijs een ander „in handen
zou hebben gespeeld".
K. Dat vindt ik ook.
P. En dat B. en W. dien dir. maar
direct moesten ontslaan.
K. Ontstaan? Zoo maar ineens? Zou
den ze soms al een ander op 't
oog hebben
P. Och, dat weet ik niet. Dat het
evenwel soms zoo wel eens gaat,
bewijst een geschiedenis, ook uit
een kleine gemeente, die zich
eenigen tijd geleden afspeelde.
K, Dat wil ik wel eens hooren.
P. Laten we maar zeggen, dat die
gemeente Koeienberg heette. Daar
was een dir. van gemeentewerken die
heette Kappelo en de gemeente
architect heette ter Gouw.
Nu komt daar op een goeden dag
een dame op het Raadhuis, die
één van de technische ambtena
ren daar sprak, \*eet ik waarover,
maar die gaf geen goede antwoor
den naar de zin dier dame en
toe schreef ze een ingezonden
stuk in de Koeienbergsche courant,
dat het tijd werd, dat er op het raad
huis van Koeienberg een ingenieur
aan het hoofd van de afd. gemeente
werken kwam te staan.
De menschen in Koeienberg begre
pen er niets van, en dachten aan
"n Aprilmop.
Maar door een toeval lekte later
uit, wie de schrijfster wasdie
dame had een zoon, die ingenieur
was en welke heel graag dir. van
Gemeentewerken in Koeienberg
zou willen zijn 11
Er werd toen eerst geprobeerd om
die Gouw weg te werken en toen
dat niet zoo glad ging, zochtea ze
overal naar een stok om dir.
Kappelo te slaan, en eindelijk nam
deze z'n ontslag. De ingenieur
werd benoemd en kreeg de leiding
over den heelen technischen dienst,
toen hadden ze gelijk m'nheer ter
Gouw onder de plak.
Maat die ingenieur had niet veel
praktische ervaring, zoodat er al
heel gauw rare dingen in Koeienberg
gebeurde. De architect m'nheer ter
Gouw ging weg naar een andere
plaats; een kennis van één
Makelaar - Taxateur
Bij het station Soestdijk
Verzekeringen Brand. Inbraak etc.
Belast zich met aan en verkooop
van Villa's, Landhuizen, Winkelhui
zen, Bouwterreinen en vaste goederen
van m'nheer ter Gouw en toen
hadden ze d'r zin, ze hadden de
beenen genomen en de theoretische
menschendeelden de lakens uit.
K. Je zou beter kunnen zeggen,
„deden wat op de lakens"
Wat een knoeierij, dat was zeker
bekonkelt achter de schermen.
P. Ja, dat hadden ze bekokstoofd op
de Koeiensociteit Koeienberg
sche sociteit
K. En hoe liep dat af?
P. Bij de eerstvolgende gemeente
raadsverkiezing, verleden jaar, werd
dat zaakje aan het daglicht ge
bracht en toen werd met een groote
bezem heel die konkelzooi wegge
vaagd.
K. Heerlijk; net goed. En die dame
P. Die wilde niet langer in Koeien
berg wonen, daar waren geen in-
tellectueelen genoeg, ze vertrok
toen naar Ezelstein, waar enkel
maar intellect ueelen mochten wonen.
K. Waarom heb je die geschiedenis
al niet eens vroeger aan me ver
teld?
P. Och, 't is dat het nu juist zoo te
pas kwam, maar je moet het maar
niet verder vertellen want, 't is
„voor de eerste maal", dat ik deze
geschiedenis vertel.
K. Zeg. weet je hoe laat het al is
Kwart voor twaalf, dadelijk staan
we in 't donker.
P. Saluut hoor, je hoort nog wel
eens wat van me.
LUISTERVINK.
Gedchte ï\.É.diiv_iae7~~
Beleefd verzoek ik U opname van
het volgende in Uw eerstvolgend
nummer, waarvoor ik U bij voorbaat
mijn dank betuig.
In de Raadsvergadering van 30
Juni 1924, heeft het Raadslid Heijnings
tot Burgemeester en Wethouders de
vraag gericht, of het hun bekend
was, dat er geruchten gingen, dat
twee paarden van de gemeente ver
beneden de waarde in handen van
anderen gespeeld waren en door
wien dat gedaan is en of dat geen
ernstige reden voor Burg. en Weth.
is om zoo'n ambtenaar te ontslaan.
Hij vroeg verder hoe het mogelijk
is paarden, die enkele weken geleden
volgens de bij Burg en Weth. inge
diende begrooting op f 500,waarde
geschat zijn, nu maar f300.en
325.— opbrachten.
Op de afschuwelijke wijze, waarop
die vragen gesteld zijn, zal ik niet
ingaan, want over de diepkrenkende
manier, waarop dit geschiedt is, zal
de steller der vragen wel door anderen
onder handen genomen worden. Zoo
veel eergevoel zal er, dunkt mij, toch
nog wel in Soest gevonden worden,
dat weldenkende menschen luide
hunne afkeuring daarover tot uiting
zullen brengen.
Drogist - Opticien
aanzetten 5 cent per stuk.
Eerste Soester Electr. Brillenslijperij.
Dat de geheele Raad daarover
perplex stond is in dezelfde Raads
vergadering ook reeds gebleken.
Ik wil het echter alléén hebben
over dat „in handen spelen omdat
ik de kooper van één der paarden ben
en ook ik dus door dat heerschap ge
blameerd ben door zijne insinueerende
en|verdachtmakenge vragen. Wat met
dat „in handen spelen" bedoeld wordt
weet iedereen wel.
Het wil toch eenvoudig zeggen,
dat de gemeente bestolen is en door
welken ambtenaar dit dan gedaan
zou moeten zijn, is óók iedereen
bekend. Ik vraag mij af: hoe kan
zoo'n deftig uitziend heerschap, voor
wien iedereen de hoed zou afnemen,
als men hem niet kent en wien men
op het oog een groot verstand zou
toekennen, tot die vraag komen„hoe
het mogelijk is enz? Leest die mijn
heer dan geen couranten? Heeft die
mijnheer dan nooit iets in de bladen
over uit- en invoervergunningen of
verboden gelezen Weet dat heerschap
dan niet. dat een artikel hier duur
is, als het uitgevoerd mag worden
De praktijk heeft reeds 60 jaar be
wezen, dat
een onfeilbaar geneesmiddel is voor
wonden, exema en huidziekten.
jvan I In doozen van 30 ct. en potten van
de wethouders kwam in de plaats I 60 ct. en fl.00. Vraagt llw drogist.