m KI iiddeistands-Orailiglbaik SOEST voor Soest en Omgeving Nieuws- en Advertentieblad. Verschijnt eiken Zaterdag. P. v. ,1. BURG Koester Courant Fotografie Atelier VAN PEN Alle Bankzaken Uitgever G. v. d. BOVENKAMP Soestdijk L1PSLADEN en KASTJES Incasseeringen Oeposito's Onze hande[ herleeft. „MODERN" BRILLEN BETER EN BILLIJKER D. F. VOIGT OPTICIEN KUNSTTANDEN - GEBITTEN KASSIERS «lulianaplein 5 Soest Ondergrondsche Brand-lnbraakvrije Kluis PISROL/^K Ruwe Huid schrale Lippen PUROL W. P. J. VENEMA No. 13 Dertiende* Jaargang ^'alerdag 28 Maart 1925 Adres voor Administratie en Redactie Van Weedestraat 7, Soest Advertentie» worden ingewacht tot Vrijdags voormiddags 9 uur bij den Uitgever. Ingezonden stukken tot Dinsdagavond 9 uur DE p y&'fe ADVERTENTIËN Van 1—5 regels 75 ct. Elke regel meer 15 ct. Oroote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement groote korting. Abonnementsprijs 50 cent per kwartaal. Telef. 97, Van Weedestraat 37 t.o. den Heer Haremaker m GELEGENHEID TOT HET HUREN VAN m 1» IN ONZE SAFE-INRICHTING ES9B3 Wat de Jaarbeurs ons leerde. Er zijn den laatsten tijd verschillende verschijnselen waar te nemen geweest, die op min of meer overtuigende wijze demonstreerden, dat de Nederlandsche handel langzaam aan opleeft. Dit is voor ons land, dat tot in eiken vezel bij den handel betrokken is, een gebeuren van ingrijpende beleekenis. Daar is in de eerste plaats de handelsstatistiek. Deze toont aan, dat het invoersaldo in de maand Januaü nog verder is terugge- geloopen en daalde van f83.3 millioen in December 1924, tot f71 millioen in de eerste maand des jaars. Doch er valt nog een gunstige tendenz hierin waar te nemen. Want niet alleen, daalde het invoersaldo, doch tegelijkertijd steeg de uitvoer met i 4 millioen, terwijl de invoer met f 9 millioen daalde; Onze handels beweging wijst dus ontegenzeggelijk in de richting van verbetering. Het is dan ook te begrijpen, dat in handelskringen een meer optimistische stemming valt te constateeren. Dit is van veel betee- kenis, want nog maar al te weinig be seft men, hoe groote rol de psycholo gische factor in het zakenleven speelt. Alen vergeet, dat al liet gepraat over malaise, slapte in zaken, slechte tijden, enz. een sfeer van pessimisme en zwart galligheid schept, die verlammend werkt op de energie en lust om de zaken op te werken en vooruit te brengen. Men vergeet, dat er nog nooit een zaak beter van geworden is, doordat men er over lamenteerde, hoe slecht en hoe ellendig zij er aan toe v/as. En daarom was het zoo juist gezien van den secretaris generaal der Twaalfde Nederlandsche Jaarbeurs, om er den exposanten bij de opttthrg -op te wijzcn^at dezcjaarbbuiS stond in het teeken van het optimisme. Hij gaf hun daarmee een moreele steun, een opwekking, om met vertrouwen aan het werk te gaan. En hij deed meer. Hij demonstreerde met cijfers, dat bet aantal exposanten met een zeventigtal was toe genomen, ja, dat, indien er meer ruimte was geweest, er niet talrijke adspirant- exposanten hadden behoeven te worden afgewezen, dat we dan over de duizend deelnemers zouden hebben gehad. En de stemming op de jaarbeurs was goed. Bij onzen rondgang door het groote gebouw aan den Vreeburg trof ons telken male het groote aantal bezoekers. En.... kijkers brengt koopers, heet het in den volksmond. Het is maar al te waar. Nu, de exposanten klaagden niet. „Bij ons in het rijtje is er geen een die klaagt, ze verkoopen allemaal heel aardig", verklaarde een der deelnemers. Wel, in andere „rijtjes" ging het evenzoo. Men zag het aan de dikwijls glundere ge zichten der pientere zakenlui. Natuurlijk zullen wij niet willen beweren, dat deze Jaarbeurs voor eiken exposant een over weldigend succes is geweest. Wij schre ven ook, de handel herleeft, hetgeen nog niet kan zeggen, dat nu maar meteen een geweldige opbloei in alle branches tot stand is gekomen. Maar door de bank genomen, gelooven wij onzen totaalindruk van de Jaarbeurs te mogen formuleeren in de opmerking, dat de resultaten voor het meerendeel der deelnemers bevre digend zijn te noemen hetgeen al heel veel beteekent. De Nederlandsche handel heelt liet instituut „Jaarbeurs" thans definitief ge adopteerd, hetgeen blijkt uit het wassende aantal deelnemers. Doch ook in de psyche der exposanten is een wijziging gekomen. Werden velen er in den beginne veelal met tegenzin toe overgehaald (wij Hollanders zijn zoo huiverig voor al die nieuwigheden) om te exposeeren op de jaarbeurs, nu zien de fabrikanten en handelaars zelf deugdelijk in, dat het hun eigen belang is, want, „op de jaarbeurs kom je met menschen in aanraking, die je anders nooit zoudt bereiken, zei een geroutineerd handelsman mij. Dit laatste is vooral van beteekenis voor fabrikan- van omvangrijke machines, installaties., enz. Deze zijn genoodzaakt hun reizigers op reis te sturen met een paar foto's en wat prospecti. Maar op de jaarbeurs, daar staan de machines opgesteld, daar werken de installaties, daar kan de be langhebbende alles in bedrijf zien. Fa brikant, handelaar en afnemer treffen elkaar, kunnen meteen de zaken afdoen. Dat is een van de groote voordeelen van het instituut Jaarbeurs. Dat heeft de Nederlandsche handel door twaalf jaar beurzen geleerd. KERKDWARSSTRAAT 15 ■U DAGELIJKS GEOPENDE» BRUIDSPORTRETTEN KUNSTLICHTOPNAMEN EN VERGROOTTNGEN KAMERKRON1SK De belastingwetten in de Tweede Kamer - Geen ont duiking meer I - Wenschen en grieven van de Eerste Kamer. Deze week stonden de beraadslagingen in de Tweede Kamer in het teeken van de belastingwetgeving. Men hield zich n.1. nagenoeg uitsluitend bezig met het ontwerp van wet, ter bevordering van de richtige heffing der belastingen. Van vele zijden werd critiek geoefend en het regende amendementen. Zoo had de heer Rutgers (a.r.) bedenkingen, daar hij vreesde, dat het ontwerp den weg opent tot willekeurige belastingheffing. De heer Oud (v.d.) vond, dat er feitelijk blanco volmacht gegeven wordt aan den inspec teur der belastingen. Hij klaagde dan ook tegen het gemis van concrete voor stellen en voorschriften in het ontwerp. Hoewel ook deze afgevaardigde vóór de strekking van het voorstel was, meende hij toch, dat de rechtszekerheid hoog gehouden moest worden. Ook de heer van Vuuren (r.lc.) wees op de onzekerlieidselementen in het ontwerp. De heer Vliegen (s.d.) stond vriendschap pelijk tegenover de strekking van het ontwerp, doch kon het toch in zijn oorspronkelijken vorm niet aanvaarden. Doch door het gewijzigde ontwerp is tegemoet gekomen aan vrees voor wille keur, omdat nu voor vaststelling van een aanslag, de machtiging van den minister vereischt wordt. En toen kwam aan de ordede N.V. de Hoogstraat. De lieer Vliegen stelde de concrete vragen aan minister Colijn, of door zijn handeling de fiscus schade geleden heeft en of. hij voor zijn. bezij lp .den meutes vorm minder betaalfaan te voren. Waarop de minister even categorisch antwoordde, dat door de bewuste om zetting in tegendeel de fiscus voordeel heeft gehad, in verband met de regis tratiekosten, die voor de acte van op richting der naamlooze vennootschap moesten worden betaald, terwijl er ove- rtgens geen veranderingen ten opzichte van den fiscus zijn ingetreden. De schat kist lijdt er dus geen schade bij. En dat is het eenige, waarom het publiek recht had, nadere inlichtingen van dezen bewindsman te verlangen. Wat de heer Colijn overigens als prive-persoon doet, gaat ten slotte niemand verder iets aan. Na de in zeer vriendelijken zin gestelde vragen van den heer Vliegen, ging men voort met de bespreking van het onder havige wetsonlwerp, waartegen de heer Dresselhuys nog bezwaren ontwikkelde. Spr. wilde weten, of de minister een fictie of de werkelijkheid wil treffen. De heer van Schaik wilde in de wet vastleggen, dat er bepaalde feiten moeten zijn, waaruit de conclusie kan worden getroffen, dat belastingontduiking aan wezig is. De minister achtte evenwel de meeste der tegen het ontwerp aan gevoerde bezwaren ongegrond. Zij zijn meer gericht tegen de toepassing van de wet en tegen de bewoordingen. Daarom zal hij het met de Kamer wel eens worden. Het doel van deze wet is niet, het ontgaan en vermijden van belastingen door wettig toelaatbare middelen tegen te gaan. De minister gaf dan verschillende gevallen van belastingontduiking aan, hetgeen den heer Kleerekoper de inter ruptie ontlokte, dat als het ontwerp wordt aangenomen, iedereen precies weet, hoe belasting ontdoken moet worden. Het geen de minister in zekeren zin toegaf. Daarom had hij zich ook tegen het in het openbaar bespreken van ontduikings voorbeelden verzet. Maar, dreigde Spr. waar de ontduiking zich als een olievlek in den lande uitbreidt, is scherp optreden geboden. De belastingwetten dienen zoodanig gewijzigd en technisch herzien te worden, dat bij die wetten ontduiking wordt tegengegaan, zoodat met het huidige ontwerp het laatste woord nog niet is gesproken. We krijgen dus nog meer ontwerpen van dit soort. Laat de ontduikers dus sidderen 1 Daarna de amendementen met hun verdedigingen en bcstrijdingen. Tenslotte werd het amendement-Oud (nieuw art. 3 bis, regelende het beroep van een aanslag bij het gerechtshof te 's-Graven- hage) z. h. s. aangenomen. Het amende ment van Schaik, v/aardoor art. 1 een nieuwe lezing kreeg, beoogende vast te leggen, dat met geen rechtshandelin gen wordt rekening gehouden, die geen wezenlijke verandering in de feitelijke verhoudingen hebben ten doel gehad, en slechts dienen om heffing van be lastingen voor het vervolg geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken, werd eveneens z. h. s. goedgekeurd. Nog werd door den minister een toevoeging aan het 2e artikel overgeno men, waar door dubbele belastingheffing werd voorkomen. Na nog een onbedui dende wijziging in art. 3, werd ook dat artikel goedgekeurd, waarop de minister ten slotte een SÉPndement van de heeren van Ranpard en Drps^elhuys overnam om de art. 1 en 2 met ingang van 1* Doch laat ik terug gaan naar het Mei 1925 in werking te doen tredenoogenblik dat ons nieuw Dagelijksch en niet 1 Mei 1924, daar, volgens de (Bestuur aan het bewind kwam. voorstellers, terugwerkende kracht nierf Het viel onzen nieuwen Burgemeester in fiscale wetten thuishoort. Daarmede al spoedig op, dat er een bedrag van was de eerste lezing van het ontwerp 171000 gulden te kort was en men in afgeloopen. j 1916 een inkomen van 16 maanden in De Kamer nam nog z. h. s. aan dei 12 maanden had verteerd, of,zoomen coop. wet, de wijziging van de faillisse-het anders wil zeggen, in 12 maanden rnents het vriendschapsverdrag met Tur-"ie opbrengst van 16 maanden had kye, enz. terwijl een artikel van de rverbruikt zonder die fout te ontdekken, wijziging van de beroepswet, beoogende^Zelfs de Gemeente-accountant heeft heffing van griffierecht, verworpen werdrdit blijkbaar nimmer ontdekt, met 42 tegen 23 stemmen. Bovendien had de Gemeente nog 'het volgende tekort: In de Eerste Kamer werd nog lang De oninbare posten 1921/22 zijn niet en breed over de Onderwijsbegrooting gepraat. Of eigenlijk werd die gebruikt, als voorwendsel, om ellenlange betoogen te houden tegen de Indische faculteit te Utrecht, die door velen wordt voor gesteld, als een werktuig van het kapitaal. Natuurlijk werd die stelling ook bestre den. De minister wilde er niet veel over zeggen, daar hij het geen goed staats rechtelijk beginsel vond, wanneer een minister geroepen wordt om een wet uit te voeren, dat daar omtrent door voorafgaande discussie in den senaat- getracht wordt, hem een zekere gedrags lijn voor te teekenen. Waar zou het naar toe gaan, als dit regel werd Na nog verschillende opmerkingen inzake hel onderwijs te hebben beantwoord, werd de begrooting van Onderwijs z. h. s. aangenomen. Bij de begrooting van Waterstaat werden door verscheidene leden allerlei wenschen naar voren ge bracht. De heer Franssen (a.r.) wilde nu eindelijk zijn nieuwe brug over het Katerveer. De heer de Maralt (lib.) kwam weer met het drama van de haven van Vlissingen, terwijl nog andere leden aandrongen op o.m. verbetering van de haven van Harlingen, Lemmer, enz., verlaging der spoorwegtarieven en nog veel meer. Nu, Vlissingen krijgt dan, zeide de minister, zijn kaaimuur van 500 Meter, en daarmede kan het tevreden zijn. En Harlingen krijgt er een van 360 Meter. Maar, lagere spoorwegtarieven Daar kwam niets van in. Dat zou groote verliezen veroorzaken, zei de minister. Voor de treinen zag Spr. daarin geen belangrijk voordeel. Hetgeen begrijpelijk is, wanneer je groote verliezen verwacht. Toen werd de waterstaatsbegrooüng z, h. s. aangenomen, ever sis een w gmg'vari de jachtwet 1923. r' Ook de begrooting van Buitenlandsche zaken werd door den senaat goedgekeurd. En daarmee was „Buitenland" afgehan deld. POLITICUS. BURGEM, GROTHESTR. 28 - SOESTDIJK Over de belasting en de oorzaken van een navordering te Soest. Door W. A. HEYN1NGS, Lid van den Raad van Soest, Toen einde 1923 de nieuwe Burge meester en de beide Wethouders, de heeren de Koning en van den Berg, aan het bewind in onze gemeente kwamen, waren zij van vele zaken on kundig en niet het minst van de ge steldheid onzer gemeentefinanciën. De eerste begrooting 1924, hadden zij, om zoo te zeggen te aanvaarden. Men kon toen niet vermoeden dat het vroegere Gemeentebestuur niet voldoende voor zijn taak berekend was geweest. Toch had ik 2 Sept. 1922 reeds in de Soester een waarschuwing doen hooren. Ik schreef daarin het volgende: „Op den voorgrond stel ik dat ik voor progres sieve belasting ben en toch bedoeld request geteekend zou hebben ook al brengt de nieuwe regeling mij voor deel aan. Waarom dan geteekend? Niet alleen omdat het belang van Soest voor gaat, doch ook omdat ik later wel eens zou moeten bijpassen. De nieuwe belastingregeling toch, welke een oogen blikkel ijk klein voordeel be zorgt, kan tot het veroorzaken van belangrijk nadeel leiden". Thans heb ben we 1925 en r-kunnen gaan bijpassen In „De Soester" van 19 Augustus 1922 schreef ik in verband met de te stichten Nijverheidsschool: „Ik heb gemeend handteekeningen op het request (tegen stichting dier school) te moeten verzamelen, omdat, volgens mijn over tuiging, ieder burger verplicht is naar zijn vermogen mede te werken aan bezuiniging op de publieke uitgaven. Hierdoor wordt het in dezen tijd meest dringende algemeene belang gediend, waarvoor persoonlijke en partijbelangen moeten wijken". Niettegenstaande de vele scholen die er waren, waarvan dus één gemakkelijk in te richten ware om voor die 4 of 5 maanden in het jaar des avonds de lessen te geven, kwam er toch een eigen schoolgebouw en heeft de ge meente jaarlijks 30 pCt. in de kosten van salarissen en onderhoud bij te dragen plus 30 pCt. in de totale bouw kosten. volledig afgeschreven en bedroegen op -het tijdstip dat de nieuwe begrooting bij het tegenwoordige Dagelijksche Bestuur (met den heer de Koning dus) .werd ingediend ongeveer 20.000 Gld. En nu komt het wel in een heel eigenaardig licht, dat juist vóór de -verkiezingen de vermenigvuldigings factor van 2 op 1.8 werd verlaagd. Net vóór de verkiezingen toch werd door de commissie van advies, bestaan de uit de Heeren Rietveld en van den Breemer (v. d. Broek die er ook zit ting in had was niet meer in functie en de heer van Eek was nog niet toe gelaten) die verlaging voorgesteld, welke door den Burgemeester en de Wethouders Endendijk en van den Breemer, let wel, werd overgenomen tên in de raadszitting van 26 Juni 1923 aangenomen. Het zal den lezers ongetwijfeld be kend zijn, dat de Raad in verschillende eommissie's wordt verdeeld en dat men, op enkele uitzonderingen na, meestal het advies van zoo'n commissie volgt, temeer wanneer zij zich eenparig voor of tegen een of andere zaak heeft uitgesproken. Dat is dus feitelijk een werkverdeeling der raadsleden en men rekent dan dat het advies na deugde lijk en grondig onderzoek en alleenlijk in het waarachtig belang der gemeente wordt uitgebracht. Er dient toch ver trouwen te bestaan en de Burgemeester noch de Raadsleden hebben waarschijn- kunnen vermoeden dat het een zéér bedenkelijke verkiezingsmanceuvre was. jtfe voorsteller of voorstellers hebben Échter niet vermoed dat reeds zoo poedig het ondeugdelijke èn het ver- rde van dit advies aan het licht i kómen, anders naaaën zij Sifcn nog el eens bedacht. Mochten zij toen daardoor stemmen gewonnen hebben, bij de volgende verkiezing, zoo de kiezers het over iy2 jaar nog niet ver geten zijn, zal het hun zeker geen winst brengen. Nog bedenkelijker is de leiding geweest, zoo men in aan merking neemt, dat de dienst 1923 in ontvangsten 45 duizend gulden lager is dan geraamd was en de uitgaven 10 duizend gulden meer bedroegen dan geraamd, alzoo een nadeelig cijfer van 55 duizend gulden. Het voornemen van het tegenwoor dige Dagelijksch Bestuur was nu te trachten het tekort van 71 duizend gulden geleidelijk in te halen en men had hiervoor 25 duizend gulden op de begrooting gereserveerd. Doch Ge deputeerde Staten, die door al wat er in Soest gebeurd is, zeer scherp toe zien, willen daarvan niet weten en eischen nu dat in 1925 het geheele tekort wordt aangezuiverd. Een eisch, die m.i. zeer onbillijk is. Het verdient alle overweging, ook al is de kans van slagen zeer gering, naar aanleiding van de opmerking van den heer de Koning te onderzoeken of er niets op te vinden is in deze voege, dat voor dit bijzondere geval het bedrag door de gemeente te ontvangen van de ver- eeniging Zonnegloren wegens aan deze verkochten grond zou worden gebruikt om dat gat te stoppen, temeer waar onze gemeente nog rijk aan grond- en aan effectenbezit is. Ged. Staten moe ten toch inzien dat hooge belasting voor Soest de ondergang is, en dat het thans bestaande geslacht niet de dupe mag worden van begane fouten. Bij de begrooting 1924 heb ik er nog met klem op gewezen, dat men nimmer een vermenigvuldigingsfactor mag vaststellen op een nog te ver wachten aantal nieuwe bewoners. Een belangstellende schrijft in „De Soester" onder dagteekening van 18 Juni 1924: „De opmerking van het raadslid, den Heer Heijnings, dat een vermenigvul digingsfactor niet gebaseerd mag zijn op eventueele vestiging van een be paald aantal personen in deze gemeente, was zeer juist". De heer Foeken woonde toen de Raadszittingen nog niet bij; ik had dan, gehoord wat ZEd.A. 16 Maart 1.1. aanvoerde, zeer zeker steun gevon den. Het komt mij dan ook voor dat de financieele commissie een lid heeft, dat er zoo spoedig mogelijk uit moet verdwijnen. Daarbij komt nog dat de geraamde opbrengst van de belastingen, mede hierdoor onjuist was, al is het dan ook waar dat de opgave van de Rijksad ministratie te optimistisch was. Vast staat, zooals ik reeds hierboven aan stipte dat het reeds meermalen verno- MUURHUIZEN 29 - AMERSFOORT Dagelijks spreekuur 91/,—12— S—4 uur Zaterdags volgens afspraak VULLINGEN - PIJNLOOS TREKKEN Reparatiën spoedig en billijk Inlichtingen kosteloos TELEF. 163 Doos 90 - 60 - 30 ct. JK O 1 11 J BljApoth.enDroglsten men geluid, „de vestiging van nieuwe belastingbetalers" een valsch geluid was en nimmer als basis dienen mocht. Daardoor heeft men ook geleefd op wat komen moet en niet „op wat er was". Hoe nu de fondsen der gemeente beheerd werden Ik raad aan eens met veel aandacht te lezen datgene wat men verzuimd had van den Heer de Koning in de notulen van 16 Dec. j,l. op te nemen. U kunt het vinden in het raadsverslag van de Soester no. 12 dato 21 Maart. Het is inderdaad de moeite waard. Nu de zaak scheef is tracht men het tegenwoordig Dagelijksch Bestuur verantwoordelijk te stellen en durfde zoowaar de Heer Endendijk bij de begrootingsdebatten nog te zeggen: „En wat heeft dit College er van te recht gebracht". Het publiek, ook waar het onjuist wordt in- en voorgelicht, zal nu toch wel de oogen open gaan, aan welk advies en aan welk Dagelijksch Bestuur wij de verhooging n navordering der belasting te danken hebben. Het woord „navorderen" drukt het ten duidelijkste uit. Navorderen is vorderen van belas ting die -016" vroeger te weinig heeft betaald. Daarom is een navorderings belasting ook billijk al zal niet alles te achterhalen zijn en moeten er zelfs aan mede betalen zij, die er part noch deel aan hebben gehad. In ieder geval kan het niet verhaald worden op hen die eerst in 1925 hier zijn komen wonen. Nu zult U vragen, wat moeten wij nu eigenlijk betalen Het geld moet er zijn, hoe er ook gepraat, vergaderd of gesputterd wordt. Zeer juist. Zoo is het ook. Men mag het nog zoo onaan genaam vinden en het is inderdaad hoogst onaangenaam ten slotte moet het gat gestopt worden. Er was dan een tekort, zooals ik reeds hierboven aangaf, van 71 duizend gulden en hiervan is op de begrooting 1924 door het nieuwe Dag. Bestuur 25.000 gulden afgelost, blijft dus 48 duizend gulden, plus het tekort van de begrooting door verminderde belasting opbrengst. Zie verder nauwkeurige spe cificatie in „de Soester" van 21 Maart 2e bladz. in het midden der 5e kolom. De navordering stelt men alsvolgt voorEen ieder krijgt op zijn inkom stenbelasting een extra te betalen van een tiende gedeelte. Bijv., heeft men 200 gulden gem. inkomstenbelasting te betalen gehad dan komt er nu in totaal (navordering 2 jaren) 40 gulden bij. Bovendien, om niet allen druk aan één kant te brengen, zullen er op de vermogingsbelasting 20 opcenten meer worden geheven. De gemeente-ambtenaren zullen 57„ HEEREN- EN DAMES- KLEERMAKERIJ EMMALAAN 10 b/h. JULIANAPLEIN TELEF. ÏC9 Voorjaarsstoffen - Regenjassen procent in hun pensioenbijdrage mede moeten betalen. En dan krijgen wij nog een straat- of wegenbelasting waaruit men 25 duizend gulden hoopt te halen en welke alsvolgt geregeld wordt De straatbelasting is verschuldigd door hen, die krachtens recht van bezit of eenig ander zakelijk recht het genot hebben van de eigendommen Als genothebbende wordt aangemerkt hij, die op 1 Januari van elk jaar als zoodanig in de kadastrale leggers is aangewezen, tenzij kan worden aange toond dat een misstelling in die leggers heeft plaats gehad, of, dat de voor 1 Januari plaats gehad hebbende veran deringen daarin nog niet waren opge nomen, in welk geval met den gewij- zigden toestand rekening wordt ge houden. De belasting bedraagt jaarlijks 5% van de belastbare opbrengst en loopt van 1 Januari tot 31 December. Resti tutie volgt wanneer een perceel gedu rende 12 achtereenvolgende maanden ongebruikt of onverhuurd is. De ver ordening wordt voor het eerst toegepast over het belastingjaar 1925. Hebt ge dus een huis met of zonder erf van 600 gulden huurw\N£de, dan betaalt U 30 gulden straatbelasting, ook al is er geen straat, geen weg of wel een weg maar slecht onderhouden óf in het geheel niet onderhouden. Een misverstand is het te denken, dat de panden langs den Rijksstraatweg van deze belasting vrij zouden zijn. Men hoopt dan den vermenigvuldi gingsfactor ongewijzigd op 1.8 te laten. Ik vrees echter dat dit op een fiasco zal uitdraaien, omdat de opzet der be grooting 1925 volgens mijne meening te laag is. De Heer Foeken zou zeggen „Men rekent weer niet op sluimerende risico's". Mijn bescheiden meening is dat niet alle Hoofdambtenaren voldoende door drongen zijn van de allernoodzakelijkste bezuiniging, anders kèn het toch niet goed mogelijk zijn dat men 20 posten der begrooting 1923 met 70% of 36 duizend gulden overschrijdt. Bovendien is nog niet elk raadslid doordrongen van de zuinigheid die in Soest gebiedend noodzakelijk is. Men nam het Wethouder van den Berg hoogst kwalijk dat hij een assistente 150 gulden gaf, niettegenstaande de betrokken partijen tevreden waren. Het moest 450 gulden worden. Dat was echter niet omdat die jonge dame dat toekwam wast-rink daarvan kan.zij. onmogelijk leven doch hierdoor werd het mogelijk gelijktijdig 4 maal 300 gulden, is 1200 gulden, voor deevent. bijzondere scholen te reserveeren. Probeerde men nog niet kort geieden 17 duizend gulden uit de gemeentekas te halen voor de onderaannemers van Patrimonium en toen dat weinig kans had, het met 8600 gulden te doen Een ieder die de verdediging tegen dat verzoek gelezen heeft U kunt het vinden in de Soester van 10 Jan. 1.1. moet wel verstomd gestaan heb ben over de vrijmoedigheid der aan vragers en over de raadsleden, die het voor hen durfden op te nemen. Niettegenstaande de glasheldere uit eenzetting van den Wethouder stemden de Heeren Endendijk, Rietveld, Hilhorst en Scheffer toch nog voor uitbetalen van die zonder recht aangevraagde som. Zoolang een gedeelte van den Raad nog samenspant en niet onbevangen en onafhankelijk tegenover de zaken staat, zullen de andere raadsleden met des te meer klem voor de gemeente belangen hebben te waken. Voor de meest ernstige fouten vindt men altijd in den Raad nog verdedigers, en men laat liever een hoogstaand en zeer bekwaam man als Wethouder gaan, dan toe te geven dat er dingen gebeuren, die niet door den beugel kunnen. Moge dit schrijven tot nadenken Stemmen en U een juist inzicht geven, wat de oorzaken der belastingverhoo- gingen zijn. Ik kan den scholenbouw, den ondeskundigen wegenaanleg en de onoordeelkundige grondaankoopen dan verder laten voor wat ze zijn. Verwacht ook niet dat B. en W. noch deze Raad in een paar jaar kunnen herstellen wat in vele jaren bedorven is. Vooral de taak van B. en W. is zeer zwaar en eischt ontzettend veel werk en zorg voor herstel van het evenwicht. Het College is niet te benijden. Soest, 20 Maart 1925. Ingezonden Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Achterstand en heffingen. Met een gevoel van ontstemming zal ongetwijfeld kennis zijn genomen van het uitvoerig relaas betreffenden den finantieelen toestand onzer Gemeente. Te prijzen valt dat door het tegen woordig College van Burgemeester en Wethouders de koe bij de hoorns wordt gepakt en de zaken worden blootge legd. Trouwens om weer een gezonde toestand te krijgen, moet eerst de diag nose worden vastgesteld. In eene vooruitgaande gemeente als Soest mogen geen tekorten voorkomen. In eene zaak, welke zoogenaamd den loop heeft, komt bij een richtig beheer, toch ook geen deficit voor. De feitelijke toestand, in het kort weergegeven komt hierop neer. Door het nalaten van eene heffing voor een tijdvak van 4 maanden, van 1 Jan. 1 Mei 1917, welke heffing noodig was door de toenmalige wijziging van het belastingjaar van 1 Jan.—1 Jan. in een van 1 Mei1 Mei, is een achterstand ontstaan, welke toenam en thans is

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1925 | | pagina 1