e>UROL
I'
Luxe Auto-verhuur
inei-
groote verheorsiueg
onze gemeente.
F. VOIGT
VENEMA
Uitgave: G.SMIT, Soestdijk. Bureau: an Weedestraat 35, Telefoon 2181
C. Verschoor, Nieuwstr.57
Reparatie - inrichting
Van Popta
Service Ford Dealer
kV harp zooveel vreugde en blijheid in
XLEERMAKERIJ
Herfst.
DE EERSTE GOO'SGHE
HULPBAMK
tabletten
bij Hoofdpijn en Kiespijn
7e Jaargang
Vrijdag 21 Sptomber 1928
No. 38
DE 5DESIEB CDUDAMT
Abonnementsprijs voor Soestdijk, Soest en Soesterberg, 25 cent per
3 maanden.
Voor buiten 50 cent per 3 maanden.
Bijkantoren: VAN DE VEN'S Boekhandel, Baarn en C.J, VAN DAM, Rademakerstr. 15, Soesterberg
ONZE RIJMKRONIEK
e (niet plaatselijke) gedichten f 2.50.
(Ingezonden.)
BABOE IN DE PROVINCIE
Zie dat klein, javaansche vrouwtje,
Tenger is ze als een kind;
Schuifelt langzaam door de straten,
Wiegend, deinend in den wind.
Groote, zachte, zwarte oogen
Flonk'ren in het helle licht;
Droom van verre, warme landen
Over 't donker bruin gezicht.
Sarong strak, in vreemde kleuren,
Om het teere lichaam sluit,
Spannend om den teng'ren boezem,
Die in rijpheid dringt zich uit.
Duun kabaaitje tooit het lachaam,
Tenger lijfje, dat daar gaat;
Kleine voetjes schuif'len langzaam,
In de toffels, langs de straat.
En daarachter: Hollands welvaart,
Hollands glorie, Hollands hoop,
Die met spottend grijnzend' oogen
Naar het Indisch wonder staart.
MOEDERKE
Gebogen rug, 't gezichtje klein,
zoo is oud.moederke
een popje, teer en fijn.
Smalle handjes, smalle voetjes,
die van oud-moederke
als van een kindje zijn.
Maar d' oogjes levendig en klaar,
spiegeltjes van haar ziel,
schitt'ren nog 't Leven in.
Hoe mooi en teer is d' ouderdom,
het slot van 't Levenslied,
en toch doet hij zoo scherp ons zien,
hoeveel de jeugd ons biedt.
MAX REINOLD,
15 cent per K.M.
Dag en nacht te ontbieden.
TELEFOON 2247.
OFF1C1EELE BEKENDMAKINGEN
ADVERTENTIEPRIJS: van 1—5 regels f0.75. Elke regel meer 15 cent
Advertenties tusschen de tekst dubbel tarief.
Bij contract belangrijke korting.
J. H. van Doorne.
Commissie van bijstand Grondbedrijf. Voor
zitter: A. J. C. Koenders. Leden: L. den
Bliek, P. van den Breemer, H. J. Gasille.
Financieele Commissie. Voorzitter: de Bur-
gèmeester. Leden: G. J. Grootewal, Mr. J.
H. van Doorne, H. van Klooster.
Burg. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester,
G. DEKETH.
De Secretaris,
'J. BATENBURG.
Spest, 17 Sept. 1928.
VOOR AUTOMOBIELEN EN MOTOREN
Telefoon 2282
Lange Brinkweg 39 - Soest
Gelegenheid tot Autostalling.
STEMMEN BIJ VOLMACHT
Burgemeester en Wethouders der gemeen,
te Soest brengen ter kennis van belang
hebbenden, dat van 15 September tot en
met 31 December a.s. ter secretarie d-ezer
gemeente kosteloos voor de kiezers verkrijg
baar zijn de formulieren voor de verzoek
schriften, welke ingevolge het bepaalde in
artikel 7, 3e lid der Kieswet kunnen worden
ingediend.
Art. 4a der Kieswet luidt:
1. De 'kiezer is, met inachtneming van
het in deze wét bepaalde, bevoegd bij vol
macht te stemmen, indien zijn beroep of
werkzaamheden medebrengen, dat hij her
haaldelijk of althans gedurende het gedeelte
van het jaar, waarin de stemming gewoon
lijk valt, werkzaam pleegt te zijn buiten de
gemeente op welker kiezerslijst hij voor
komt, mits zijn afwezigheid, indien hij ge
durende het tijdvak of de tijdvakken, waarin
hij aldus werkzaam is, een of meermalen in
die gemeente terugkomt, als regel telkens
langer dan drie dagen duurt.
2. Mede is, met inachtneming van het m
deze wet bepaalde, bevoegd bij volmacht
te stemmen, de vrouw, welke, gehuwd met
een kiezer, die voldoet aan de in het vorig
lid gestelde voorwaarden, met haar man, in
verband met diens beroep of werkzaamhe
den, afwezig pleegt te zijn.
Volgens art. 7, 3e lid der Kieswet moet
ieder belanghebbende een met redenen om
kleed verzoekschrift aan het Gemeentebe
stuur indienen voor 1 Januari a.s., Hoch niet
eerder dan 1 October a.s.
Verdere inlichtingen omtrent het boven
staande zijn ter secretarie voor belangheb
benden te bekomen en aangeslagen aan het
gemeentelijk aanplakbord.
Burg. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester,
G. DEKETH,
De Secretaris,
J. BATENBURG.
Soest, 14 Sept. 1928.
Burgemeester en Wethouders der gemeen
te Soest maken bekend, dat de vaste com-
missiën uit den Raad voor 19281929; als
volgt zijn samengesteld:
Commissie heide, en zandgronden. Voor
zitter: A. J. C. Koenders. Leden: W. F. H.
Busch, G. Pronk.
Bouwcommissie. Voorzitter: A. J. C. Koen
ders. Leden: L. den Bliek, W. F. H. Busch,
G. Hilhorst Az.
Commissie Uitbreidingsplan. Voorzitter: A.
J. C. Koenders. Leden: P. van den Breemer,
W. H. C. Doorman, G. J. Grootewal.
Commissie Belastingzaken. Voorzitter: de
Burgemeester. Leden: W. F. H. Busch, Mr.
J van Doorne, G. Hilhorst Az.
Commissie Werkverschaffing en Steunver-
leeninff. Voorzitter: A. J. C. Koenders. Le
den: D. A. de Bruijn, W. F. H. Busch, W.
H C. Doorman, H. van Klooster.
Commissie bijstand Gasbedrijf. Voorzitter:
A. Endendijk. Leden: L. den Bliek, D. A.
de Bruijn, W. H. C. Doorman.
Commissie Strafverordeningen. Voorzitter.
Van algemeene bekendheid mag het geacht
worden, dat het rijk, de provincies en de
gemeenten gedurende de laatste jaren alge
meen hun aandacht schenken aan het wegen-
vraagstuk.
Waren het de dure oorlogsche en na-oor-
logsche jaren eenerzijds, die' een groote ach
terstand in het jaarlijksche onderhoud, ver
betering en aanleg van wegen veroorzaak
ten, anderzijds was het de groote verande
ring in het verkeer, welke aan de bestaande
wegen geheel andere eischen ging stellen.
Hoewel wij niet blind zijn voor de ver
beteringen, welke zich, met betrekking tot
onze gemeente, in de naaste toekomst ook in
onze provincie zullen doen gelden, zouden
wij ons ditmaal alleen willen bepalen tot den
rijksweg, den hoofdader, welke onze ge
meente van voren tot achteren doorsnijdt.
Als we Amsterdam kiezen als uitgangs
punt der voornaamste verkeerswegen in ons
land, kunnen we naast den weg Amsterdam-
Haarlem -Den HaagRotterdam het wegge
deelte AmsterdamAmersfoort een. der be-
"iangrij'Kiste wegén noemet). 'ueze Weg ioch
is het, die, na zich te Amersfoort te hebben
gesplitst, naar het noorden, oosten en ge
deeltelijk naar het zuiden voert.
Als we het een groot voorrecht noemen,
dat onze gemeente aan zoo'n weg is ge
legen, willen wij hopen, dat onze gemeen
te, waarbij wij dan letten op gemeentebe
stuur en gemeentenaren, in de toekomst van
dit voorrecht profijt zal weten te trekken.
Wat ioch, zoo vragen wij ons af, zou een
gemeente als Baarn er niet voor willen of
feren, als deze weg niet langs doch door
haar gemeente zijn gang zocht en wat zou
Laren minder treuren als, zooals in de toe
komst het geval zal zijn, de groote ver
keersweg niet om het bewoonde gedeelte
dezer plaats zijn loop nam.
Is een flinke verkeersweg van het grootste
belang voor de directe omgeving, dit moet
eveneens erkend worden van een goede ge
legenheid voor vervoer te water. Hierbij
denken wij aan de in de laatste weken voor
al zoo druk besproken plannen voor het
kanaal „De Geldersche Vallei". Danken niet
zeer vele plaatsen hun groote vooruitgang
aan het feit, dat zij aan flink vaarwater zijn
gelegen en waren die plaatsen het niet,
waarin als gevolg van een goede gelegen
heid van vervoer te water, de industrie zich
vestigde en deze plaatsen vaak deed groeien
en in welvaart toenemen?
Ook in verband met deze kanaalplannen
vragen wij ons af, wat onze gemeente te
doen staat; of dit punt niet een grondige
studie waard is, of een actie tot steun van
deze plannen niet een dringende eisch is,
vooral in verband met de vele klachten in
de laatste tijden over de bevaarbaarheid der
Eem en of een gezamenlijk werken der be
langhebbende gemeenten en de Kamer van
Koophandel in ons district hier niet op zijn
plaats is. Te zijner tijd hopen wij hierop
nog eens terug te komen.
Voor ditmaal zouden wij ons bepalen tot
den rijksweg.
Velen zullen dan weten, dat zoowel door
rijk als provincies een verbetering van het
wegennet wordt gezocht, door de rijks- en
provinciale wegen om de desbetreffende ge
meenten heen te leggen. In veler opzicht
juichen wij dit toe, doch aan den anderen
kant moeten wij dit ook weer ten zeerste
betreuren. Gaarne willen we aannemen, dat
de wegen hierdoor aanmerkelijk goedkoo-
per zullen worden, dan dat de reeds bestaan
de door de gemeenten loopende wegen, zou
den worden verbreed. In het eerste geval is
slechts aankoop of onteigening noodig van
minder dure gronden, terwijl bij toepassing
van de andere methode vele andere punten
naar voren komen. Het natuurschoon zou
in niet geringe mate in het gedrang komen
door 't vellen van ontelbare boomen, maar wat
meer zegt, zeer vele gebouwen zouden moe
ten verdwijnen, om aan de wegen de zoo
hoog noodige verbetering en breedte te
geven. Als we hierbij bedenken, dat zich in
den loop der tijden aan die gedeelten der
rijks- en provinciale wegen, welke in de be
bouwde kommen zijn gelegen, juist de ne
ringdoenden zich hebben gevestigd, zal een
iecier begrijpen, wat Wermede onmiddellijk
samengaat.
Zouden vele middenstanders wel in staat
zouden weer andere zaken op een of ander
punt, niet aan een hoofdverkeersweg gele
gen, zich wel kunnen handhaven.
Zeer vele andere redenen zouden nog te
noemen zijn, om aan te toonen, dat een
omlegging van het groote verkeer, voor den
middenstand in het algemeen en niet minder
voor de desbetreffende gemeente zelf, zeer
nadeelig moet zijn.
Zooals reeds algemeen bekend zal de weg
Amsterdam—Amersfoort in de toekomst niet
meer loopen door Laren en Eemnes. Ter
vermijding van deze dorpen met vaak zeer
smalle weggedeelten, wordt vanaf het be
kende Laarderhoogt over de heide een
nieuw weggedeelte gelegd, hetwelk zal uitko
men bij Hotel Groeneveld te Baarn, vanwaar
de thans bestaande weg zal worden gevolgd
tot Paleis Soestdijk. Voor het verdere ge
deelte is een weg ontworpen, welke nog
voor Hotel „Trier" naar links gaat, de Nieu-
westeeg zal kruisen en door de aldaar lig
gende lage landen, evenwijdig aan de spoor
lijn Baarn—Amersfoort, zijn weg in de rich
ting van laatstgenoemde plaats zal vervol
gen. Zie hier een o.L voornaam punt, dat
over de toekomst van onze gemeente zal
beslissen. Wij vragen ons af, zou Soest het
Soest van nu zijn geweest, wanneer het
niet aan den grooten verkeersweg was ge
legen en is het niet het groote verkeer, wat
ook nu nog de zoo hoog -noodige bewe
ging in onze gemeente brengt?
Indien wij goed zijn ingelicht, zal, in ver
band met de benoodigde gelden, de uitvoe
ring van dit plan voorloopig echter geen
voortgang hebben en in verband hiermede
vragen \vij ons af, of gemeentebestuur en
gemeentenaren er zelf niet voor hebben te
zorgen, dat dit weggedeelte in het geheel
niet tot stand zal komen?
Datgene, wat van andere gemeenten wordt
gezegd, kan zeer zeker niet van toepassing
zijn op onze gemeente. Met uitzondering
van een hoogst enkel punt toch heeft de
rijksweg in ónze gemeente een behoorlijke
breedte, terwijl het ons wil voorkomen, dat
op zeer gemakkelijke wijze een groote ver
betering tot stand kan komen.
Hierbij stellen wij ons voor alle ruimte,
welke tusschen de aan beide kanten van den
weg staande boomenrijen is gelegen, aan
het verkeer met auto's, wagens enz. toe te
wijzen en aan beide kanten van den weg,
achter deze boomenrijen, een pad van be
hoorlijke breedte voor wielrijders en voet
gangers te vormen.
Waar échter <ic i«'i uu,|*K,tri
reeds ruimten hebben gevormd van een 1/2
tot 1 M., welke ruimten thans echter te
smal zijn om er gebruik van te maken, zal
het voor een iederduidelijk zijn, dat door
afstand door de desbetreffende eigenaren
van slechts luttele meters grond aan gemeen
te of rijk, het beoogde doel kan worden be
reikt.
Voor den middenstand is hierin o.i. gelijk
tijdig een aantrekkelijkheid gelegen. Als ge
volg van de bepalingen in de bouwveror
dening staan de winkels aan den hoofdweg
thans veel te ver van het weggedeelte. Door
den weg op de aangegeven wijze te ver-
breeden, wordt de afstand van weg tot win
kel, of beter gezegd van publiek tot verkoo-
per aanmerkelijk kleiner, hetgeen als 'n groot
belang voor den winkelier moet worden be
schouwd.
Wanneer door samenwerking een dusda
nig geheel zou worden verkregen, durven
wij 't betwijfelen of den weg door de wei
landen aan den Brinkweg er ooit zou ko
men en zouden wij er ons op kunnen be
roemen een belangrijke zaak voor de toe
komst onzer gemeente te hebben bewerkt.
Drogist.
Gediplomeerd Opticien.
EM. GROTHESTRAAT 28 - Soestdijk
zon U beschijnt, als gij wegritselt van de
boomen, dan spreekt gij tot het menschen-
hart, een taal van schoonen klankin
verheven zinsbouw.
Eerste Soester Electr. Brillenslijperij.
GföJITE SORTEERING FOTO-ARTIKELEN
npigmaal zonningen, blauwen zomerhemel,
vér de heerlijke en lange zomeravonden,
vöc\ de weelderige groei-aanbrengende zo-
met^chten en voor de milde volle schoon-
heic/an de natuur in lente- en zomertijd? O
zeu' et onsBrengen de snaren van uw
EEN WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG
PLUIMVEE, TUINBOUW ENZ.
school. Mootfoort. Posticgel grool
oord Insluiten. (Nadruk verboden.)
DAMES- EN HEEREN-
HEEREN MODE-MAGAZIJN
F.C. KuiperstraatIG - Telefoon 2169
„Dichterlijke najaarsdagen,
Weemoed brengt gij ons alweer,
't Hart, vol heimwee, blijft nog vragen
Naar zijn beelden van Weleer"
Het begin van den herfst, dat jaargetijde
vol weemoed en poëzie, is daar. September,
de maand met zijn versterkende lucht en
zijn laatste, kleurige bloemen, heeft hem in
geleid.
In den oud-Romeinschen tijd was Sep-
tembris de zevende maand, zooals ook door
zijn naam wordt aangewezen. Nu is zij, vol
gens latere indeeling, de maand, die aan den
Zomer zijn afscheid geeft, en die ons komt
herinneren aan de nadering van. den winter
aan den stilwerkenden rusttijd der natuur.
Dichterlijke, tintenrijke en vruchtenzame-
lende herfst. Zijt gij ook niet de slooper van
al het schoone, het frissche, hoopvolle en
weelderige, dat lente en zomer hebben aan
gebracht? Weegt uw vruchten-voorraad als
hij is saamgebracht, wel op tegen al de
schoone beloften, al de vreugden, die de
bloesemrijke lente den hoopvollen mensch
bracht? Weegt uw voorraadkamer, na af
trek van den scheidingsweemoed, na aftrek
ook van de najaarsstormen en van .al de
afgerukten groene bladeren, geurende bloe
men, weggezonken menschenhope en ver
dwenen zonnewarmte, wel op tegen het
morgenrood van de lieve, streelende lente,
met leeuwerikzang en geurige Ientebloe-
heTrënschenhart, als in de hoopbrengende,
hoovernieuwende, jubelende lente als in
de' weelde-ontwikkelenden Zomer? Zijn er
wit snaren op uw harp, die den leeuweriks-
zag, die het nachtegaalslied en het dankge-
lui van den merel weergeven? Kunnen de
ge: en bruine tinten van uw gebladerte,
dii'het afsterven, het vergaan, wel wedijve-
réen vergoeding geven met en voor het
fctache, teèdere groen van het lenteloover,
d^ hoop, vernieuwing en den zwijmel van
jdge liefde in zich draagt en uitademt? Zeg
he ons deel het mede aan het angstig
klippend menschenhart, dat groote verliezen
vlicst. Hoor, wat ritselt daar?Het is
hé geluid, het is de stervenskreet van het
geiladerte, dat zich los laat van den boom-
twjg en wegdwarrelt naar beneden, naar
de aarde, waar het zal vergaan. Zoo kort
ge eden was het nog teergroen; de zomer
maakte het donker van kleur, en vóór dat nog
de herfst, zijn sprekend maar verraderlijk
geel of roodbruin kon aanbrengen, viel het
te vroegtijdig, vaal en verschrompeld, af.
Gij ziet het, o mensch, en het verschrikt U.
Hebt gij misschien dat geluid reeds meer
vernomen? Niet alleen in de natuur, in den
weemoedigen, in den kleurenrijken, stemmen-
den herfsttijd, maar nog in den zomer van
het levenook reeds in den groenen
bloemenrijken tentehof, bij stralende lente
zon,. bij den vroolijken jubelzang der blijde
vogels? Hebt gij toen misschien reeds ge
knakte en stervende bloemen aanschouwd,
die zich in de lentezon zoo heerlijk hadden
ontplooid, en zoo liefelijk geurden? Indien
dit zoo was zoo treur dan niet. Zij zijn
inluers heengegaan in lente of zomertijd
vrieg, te vroeg. Zij zijn ontijdig verwelkt
ejUfgestorvendoch gisteren, mogelijk zoo
t,* 'lQg. hebt gij haar geur ingeademd, haar
herinnering voortleven, zooals gij haar
gtfcien en vereerd hebt. Haar heeft de ouder
dom of de ellende dezer wereld althans niet
langzaam, maar wel zeker alles ontnomen,
wat zij aan schoonheid van vorm en kleur,
wat zij aan geur bezat. Want de geur is de
ziel van de bloem; zij is haar adem, die ver-
verf rischt en verkwikt en die opstijgt naar
omhoog.
De mensch evenwel, die zijn leven uitleeft,
die alle jaargetijden van dat leven meemaakt,
hoe lang en hoe krachtig hij in den levens
hof mag bloeien, groeien en vruchten voort
brengen, sterft ver van het paradijs, waar de
lentezonnestralen hem koesterden, waar de
lentebloesems een rijken oogst voorspelden,
waar bij de vogels zongen, waar wel lente
wolkjes heendreven langs den blauwen he
melkoepel, doch waar overigens alles frisch-
heid, reinheid en liefde ademde. De oud-
geworden mensch staat op een eenzaam
kaal geworden pad, waarop alléén de her
innering hem vergezelt, en hem, als hij voort
strompelt naar het einde, zijne vervlogen
droomen, zijn afgereisde bloedverwanten en
vrienden, ja alles wat hem eenmaal gelukkig
maakte, m.a.w. zijn paradijs op aarde laat
zien. Maar die oud geworden, schier van
alles beroofde mensch, schrijdt wankelend
voort door dorre bladeren, waartusschen zijn
doode bloemen liggen die niet vervangen
kunnen worden, omdat zij alleen konden ont
spruiten en groeien in de zonnige dreef, die
ver achter hem ligt. Dit zeggen hem die af
gevallen bladeren, die van hun stengel ge
vallen doode bloemen; en daarom schrikt
hij op als die neervallende bladeren ritselen,
,\vant in zijn gemoed valt ook iets neer op de
snaren van zijn zieleharp en dat iets
brengt die snaren in beweging, en even
even toch klinkt een zachte klaagtoon op
uit de diepte daarbinnen in hem. En vanuit
de verte, achter hem, hoort hij stemmen
dierbare stemmen, die van saam doormaakte
vreugde, wellicht ook van saamgedeelde
smart spreken. Dat is het radio-concert, vol
melodieën van verschillenden aard, dat het
verleden, bij zijn terugwijken van het heden,
oog naar het menschenhart afzendt, opdat dit
contact blijve, met hetgeen eenmaal werd
doorleefd en gevoeld. Van dat radio-concert
uit doorleefde tijden, dat opgevangen wordt
door de ontvankelijke, eenzamer geworden
enschenziel, speelt de ziele.harpe alle me
lodieën na, in den herfst van het leven, als de
wegdwarrelende bladeren ritselen, en de voet
zich een weg moet banen door het dorre
loover.
Maar de goudschitterende herfstzon
spreekt mede, en werpt hare goudsprankels
niet slechts over de geel en bru'ingetiente
bladeren in de grootsche natuur, maar ook
over de niet verkleurde herinneringsbeelden
van den menschengeest, over de talrijke reli-
quieën van het menschenhart. En dan ziet
die mensch zijn verloren Eden weer, met zijn
frischgroene "bladeren en kleurrijke welrie
kende bloemen.
En bij die geestesaanschouwing gaat de
weemoed des harten wonderlijk over in een
blijde herkenning en waardeering. En een
stroom van diepgevoelde dankbaarheid, dat
Fruitboomen.
Vorige keer hebben we gesproken over
fruit en de gemakkelijkheid, waarmede bijna
ieder één of meer fruitboompjes in zijn tuin
plaatsen kan.
Nu de practijk.
Hooge breede boomen passen in de mees
te tuintjes niet, eerstens nemen ze te veel
ruimte in en tweedens keeren ze te veel zon
voor andere planten. In kleine tuinen hooren
kleine boomen.
Langs den muur of langs een schutting
plaatst men leiboomen. Deze worden aange
bonden en gevormd. Door snoei houden wij
ze in fatsoen. Maar niet alle soorten laten
een korte snoei toe. Soorten, die lang ge
snoeid moeten worden, dragen niet als lei
boomen. We moeten dus onze keus doen,
uit wat de kweeker als leiboom aanbiedt.
Ook spil-, U-, enz. vormige boompjes vra
gen korte snoéi. Dus alweer hiervan kie
zen wat de kweeker aanbiedt.
Verder hebben we den struikvorm. We
kennen allemaal wel de piramiden, zooals er
vroeger heel wat exemplaren de tuinen ver
en ontsierden. Want die mooie vorm ging
maar al te spoedig verloren. Tegenwoordig
kennen we alleen nog maar de struik. Door
de meesten wordt deze ook piramide ge
noemd. Een piramide echter wordt een kolos
saal hoogen boom, terwijl de struik dit niet
wordt. Struiken zoowel van appel of peer
vertakken zich al in of net boven den grond.
Voor een kleinen tuin moet er geen groote
groei in zitten. Daarom vragen we appel of
peer veredeld op zwakken onderstam. Een
zwakke onderstam geeft geringen groei en
zeer spoedig en overvloedig vrucht. Een wil
de onderstam geeft sterken groei en ook
wel veel vrucht, maar de eerste jaren doet
hij niets dan groeien en later pas gaat hij
overvloedig dragen. In groote tuinen zijn
die wilde groeiers wel op hun plaats, maar
voor kleine tuinen vragen we steeds: strui
ken veredeld op zwak.
En wat het gemak is bij die struiken: je
kunt de vruchten plukken zonder trap bf
leer, tenminste de eerste jaren.
ZONDAG.
Ontwikkel uw vertrouwen in de men-
schen. De liefde denkt geen kwaad, zij ge
looft alle dingen, zij hoopt alle dingen.
MAANDAG.
Al zit gij boordevol met goede ideeën,
als gij ze niet op verstandige wijze weet
voor te dragen, zult gij nooit gewaardeerd
worden.
DINSDAG.
Zonder vallen leert men niet loopen; zon
der dwalen komt niemand tot de waarheid.
WOENSDAG.
Laat ons denken niet eerst aan anderer
plicht en ons recht, maar aan eigen plicht
en aan anderer recht.
DONDERDAG.
Tusschen het bedoelen en het doel ligt het
middel, dat, zelfs als betrekkelijk doel geno
men, een ander middel onderstelt en zoo
voort in het eindelooze. Omgekeerd is het
voorhands als doel aangemerkt, als het er
op aan komt, middel tot een verder doel en
zoo voort in het eindelooze.
VRIJDAG.
Wij mogen de gebruiken niet alleen schui
ven op de omgeving maar ook bedenken,
dat wij op onzen beurt weer de omgeving
vormen van andere personen. Wij zijn
doorgaans onze verantwoordelijkheid voor
eigen gedrag en levenswijze ons niet vol
doende bewust.
ZATERDAG.
Wederzijdsch vertrouwen is de grondslag
van eiken verkoop.
t Tube 80 clBl) Apoth. tn ProgJattrf
VAARTWEG 41
HILVERSUM
VERSCHAFT CREDIETEN
OP GEMAKKELIJKE
VOORWAARDEN
OEOPEND ALLE WERKDAGEN
VAN 10—1 UUR EN MAANDAG-,
WOENSDAG- EN ZATERDAG
AVOND VAN 7-8 UUR.
INGEZONDEN STUKKEN
...v-i V. U„_A
sems? Kunt gij den mensch vergoeding bi:e-|na"-
hij dat alles moebt bezitten, verwarmt zijn
deCB^gemeester Leden: H. J. Gasille, Nir. zijn zich een nieuw pand te scheppen en I den voor de zwoele zomerlucht, voor eem
Gele en dorre bladeren als de goude herfst-
De snoei is heel gemakkelijk. De ouder-
wetsche snoei, zoo hier en daar een stuk af
snijden, net als een kapper, is niet meer op
zijn plaats en zeker voor struikvormen uit
den booze. Er zijn verschillende soorten, die
juist dragen aan het einde van de takjes en
wanneer we nu die einden elk jaar inkorten,
zullen we weinig of geen vrucht zien. We
moeten een struik eigenlijk heelemaal niet
snoeien. Dat wil niet zeggen, dat wij er niets
aan moeten doen. Zeker moeten wij onze
aandacht er aan besteden. Als de boom te
dicht zou worden, moeten we uitdunnen,
d.w.z., we snijden de overtollige takken en
twijgen bij den voet weg. Vlak weg snijden
is gevvenscht, want die korte stukjes, die
overblijven, geven ons een overvloed min
derwaardige scheuten ofwel ze sterven af
en worden geschikte schuilplaatsen voor on
gedierte en een zetel voor ziekten. Groeit de
struik scheef, welnu, dan korten we de te
lange kant wat in. Alleen na het planten
moeten we goed uitkijken. Want het eerste
jaar zit de echte groei er nog zoo maar niet
in. De dan gevormde scheuten zijn meestal
zoo slap, dat wij daarop geen struik mogen
verder bouwen. Wanneer dit dus het geval
is, snijden we na het eerste jaar de nieuwge
vormde scheuten zoo goed als geheel weg.
Het planten zelf is een gemakkelijk, maar
secuur werkje. Het plantgat moet zoo groot
zijn, dat de wortels er in uitgespreid kunnen
worden. De vertrapte of gekneusde wortels
snijden we bij. Vlak onder de wortels of er
precies boven mogen we geen laag mest
aanbrengen. Wel, als we zorgen, dat die
mest nog door een laagje grond van de
wortels gescheiden is. Vooral verteerde mest
doet wonderen. Een plantgat, wat diep los
gemaakt is, werkt zeer nuttig.
De jaarlijksche bemesting kan bestaan uit
stalmest, kippen, of duivenmest. Een flinke
laag dunnetjes onderwerken rondom de
struik is voldoende, dus niet rondom de
stam, maar onder de geheele struik. Hier
bij voegen we wat patentkali en super in
het voorjaar.
Ook kunstmest gaat goed. We strooien
dan per jaar in het voorjaar per 100 M2: 8
K.G. patentkali, 8 K.G. super, 5 K.G. chili.
Voor de super kan men ook in het najaar
strooien slakkenmeel en voor de chili 4 K.G.
zwavelzure ammoniak ook in het voorjaar.
Het verwerken van turfmolm onder de
struiken verdient op niet humusrijke gron
den sterk aanbeveling.
man in Soest nog onbekend.
Daar elk huis zijn tuintje had, en dikwijls
een mesthoop achter den heg, desnoods aan
den hoofdweg, werd er geen behoefte aan
gevoeld.
Toen echter de grond duurder werd, de
huizen grooter, de tuinen kleiner of geheel
verdwenen, was het een goede gedachte
van het Bestuur dezer plaats, het ophalen van
asch en vuilnis te doen geschieden, voor be
langhebbenden tegen een vergoeding van 250
centen per jaar.
Een twee.wielige vuilniskar werd aange
schaft, die al spoedig werd vervangen door
een groote vierwielige deftige wagen.
De nieuwe bewoners, die zich hier kwa
men vestigen, meest stedelingen, onbewust
van de verplichting aan het ophalen van
vuilnis verbonden, zetten hun emmertje aan
den weg. "De vuilnisman raakte den tel kwijt
en kreeg zoodoende zijn karretje overvol.
Ergo, de wijze vuilnisman zint op midde
len, oin zoo weinig mogelijk vuil te verza
melen, om niet meermalen voor één geld
zijn rondreis behoeven te doen.
„Enkel asch en huisvuil" is het parool.
Nu is het een moeilijke zaak te beslissen,
wat „huisvuil" en wat „tuin- of werkplaats-
vuil" is. Er moet nagegaan worden of een
bloem uit een vaasje in de vuilnisbak is aan
geland of te wel afkomstig is uit het bloem
perkje voor het huis; of het worstvelletje
of afgekloven beentje uit den keuken stamt
of te wel rechtstreeks uit de slagerij waar
hektor het had opgedoken; of de blaadjes
en het zand, in de vuilnisbak aanwezig, in
zoo groote hoeveelheid uit de huiskamer
zijn verzameld of wel direct uit den tuin
zijn geharkt; of de takjes van den gesnoei-
den haag afkomstig zijn, of dat ze eertijds
in een vaas op de schoorsteen hebben ge
pronkt.
Deze moeilijkheden zijn voor den vuilnis
man oogenblikken van geduldige overpein
zing, 't kost wel enkele minuten van beraad,
maar de vracht is het voornaamste, dus on
verbiddelijk „enkel huisvuil" en zoo niet, de
bak blijft staan of wordt naar behooren ge
zuiverd.
De gemeentewegwerker of politieman, die
langs komt, verzoekt de eigenares, die de
leege bak komt binnenhalen, of de juffrouw
dat rommeltje wel wil opruimen.
Nu, dat is beter gezegd dan gedaan; als er
geen tuintje is om een gat te graven, of als
het tuintje pronkt met mooie bloemperkjes
en paden van onbesmet grint.
Als het „Paardengat" nu nog bestond met
zijn uitnoodiging „Stortplaats voor vuilnis",
maar het mooie Dekethpark is daar niet meer
van gediend, en de buurman met zijn groote
tuin is wel een goede buur, maar niet erg
op eens anders vuil gesteld
AP
FrIJ. 25. 40 ta 75 cu