e>UROL I' Luxe Auto-verhuur inei- groote verheorsiueg onze gemeente. F. VOIGT VENEMA Uitgave: G.SMIT, Soestdijk. Bureau: an Weedestraat 35, Telefoon 2181 C. Verschoor, Nieuwstr.57 Reparatie - inrichting Van Popta Service Ford Dealer kV harp zooveel vreugde en blijheid in XLEERMAKERIJ Herfst. DE EERSTE GOO'SGHE HULPBAMK tabletten bij Hoofdpijn en Kiespijn 7e Jaargang Vrijdag 21 Sptomber 1928 No. 38 DE 5DESIEB CDUDAMT Abonnementsprijs voor Soestdijk, Soest en Soesterberg, 25 cent per 3 maanden. Voor buiten 50 cent per 3 maanden. Bijkantoren: VAN DE VEN'S Boekhandel, Baarn en C.J, VAN DAM, Rademakerstr. 15, Soesterberg ONZE RIJMKRONIEK e (niet plaatselijke) gedichten f 2.50. (Ingezonden.) BABOE IN DE PROVINCIE Zie dat klein, javaansche vrouwtje, Tenger is ze als een kind; Schuifelt langzaam door de straten, Wiegend, deinend in den wind. Groote, zachte, zwarte oogen Flonk'ren in het helle licht; Droom van verre, warme landen Over 't donker bruin gezicht. Sarong strak, in vreemde kleuren, Om het teere lichaam sluit, Spannend om den teng'ren boezem, Die in rijpheid dringt zich uit. Duun kabaaitje tooit het lachaam, Tenger lijfje, dat daar gaat; Kleine voetjes schuif'len langzaam, In de toffels, langs de straat. En daarachter: Hollands welvaart, Hollands glorie, Hollands hoop, Die met spottend grijnzend' oogen Naar het Indisch wonder staart. MOEDERKE Gebogen rug, 't gezichtje klein, zoo is oud.moederke een popje, teer en fijn. Smalle handjes, smalle voetjes, die van oud-moederke als van een kindje zijn. Maar d' oogjes levendig en klaar, spiegeltjes van haar ziel, schitt'ren nog 't Leven in. Hoe mooi en teer is d' ouderdom, het slot van 't Levenslied, en toch doet hij zoo scherp ons zien, hoeveel de jeugd ons biedt. MAX REINOLD, 15 cent per K.M. Dag en nacht te ontbieden. TELEFOON 2247. OFF1C1EELE BEKENDMAKINGEN ADVERTENTIEPRIJS: van 1—5 regels f0.75. Elke regel meer 15 cent Advertenties tusschen de tekst dubbel tarief. Bij contract belangrijke korting. J. H. van Doorne. Commissie van bijstand Grondbedrijf. Voor zitter: A. J. C. Koenders. Leden: L. den Bliek, P. van den Breemer, H. J. Gasille. Financieele Commissie. Voorzitter: de Bur- gèmeester. Leden: G. J. Grootewal, Mr. J. H. van Doorne, H. van Klooster. Burg. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, G. DEKETH. De Secretaris, 'J. BATENBURG. Spest, 17 Sept. 1928. VOOR AUTOMOBIELEN EN MOTOREN Telefoon 2282 Lange Brinkweg 39 - Soest Gelegenheid tot Autostalling. STEMMEN BIJ VOLMACHT Burgemeester en Wethouders der gemeen, te Soest brengen ter kennis van belang hebbenden, dat van 15 September tot en met 31 December a.s. ter secretarie d-ezer gemeente kosteloos voor de kiezers verkrijg baar zijn de formulieren voor de verzoek schriften, welke ingevolge het bepaalde in artikel 7, 3e lid der Kieswet kunnen worden ingediend. Art. 4a der Kieswet luidt: 1. De 'kiezer is, met inachtneming van het in deze wét bepaalde, bevoegd bij vol macht te stemmen, indien zijn beroep of werkzaamheden medebrengen, dat hij her haaldelijk of althans gedurende het gedeelte van het jaar, waarin de stemming gewoon lijk valt, werkzaam pleegt te zijn buiten de gemeente op welker kiezerslijst hij voor komt, mits zijn afwezigheid, indien hij ge durende het tijdvak of de tijdvakken, waarin hij aldus werkzaam is, een of meermalen in die gemeente terugkomt, als regel telkens langer dan drie dagen duurt. 2. Mede is, met inachtneming van het m deze wet bepaalde, bevoegd bij volmacht te stemmen, de vrouw, welke, gehuwd met een kiezer, die voldoet aan de in het vorig lid gestelde voorwaarden, met haar man, in verband met diens beroep of werkzaamhe den, afwezig pleegt te zijn. Volgens art. 7, 3e lid der Kieswet moet ieder belanghebbende een met redenen om kleed verzoekschrift aan het Gemeentebe stuur indienen voor 1 Januari a.s., Hoch niet eerder dan 1 October a.s. Verdere inlichtingen omtrent het boven staande zijn ter secretarie voor belangheb benden te bekomen en aangeslagen aan het gemeentelijk aanplakbord. Burg. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, G. DEKETH, De Secretaris, J. BATENBURG. Soest, 14 Sept. 1928. Burgemeester en Wethouders der gemeen te Soest maken bekend, dat de vaste com- missiën uit den Raad voor 19281929; als volgt zijn samengesteld: Commissie heide, en zandgronden. Voor zitter: A. J. C. Koenders. Leden: W. F. H. Busch, G. Pronk. Bouwcommissie. Voorzitter: A. J. C. Koen ders. Leden: L. den Bliek, W. F. H. Busch, G. Hilhorst Az. Commissie Uitbreidingsplan. Voorzitter: A. J. C. Koenders. Leden: P. van den Breemer, W. H. C. Doorman, G. J. Grootewal. Commissie Belastingzaken. Voorzitter: de Burgemeester. Leden: W. F. H. Busch, Mr. J van Doorne, G. Hilhorst Az. Commissie Werkverschaffing en Steunver- leeninff. Voorzitter: A. J. C. Koenders. Le den: D. A. de Bruijn, W. F. H. Busch, W. H C. Doorman, H. van Klooster. Commissie bijstand Gasbedrijf. Voorzitter: A. Endendijk. Leden: L. den Bliek, D. A. de Bruijn, W. H. C. Doorman. Commissie Strafverordeningen. Voorzitter. Van algemeene bekendheid mag het geacht worden, dat het rijk, de provincies en de gemeenten gedurende de laatste jaren alge meen hun aandacht schenken aan het wegen- vraagstuk. Waren het de dure oorlogsche en na-oor- logsche jaren eenerzijds, die' een groote ach terstand in het jaarlijksche onderhoud, ver betering en aanleg van wegen veroorzaak ten, anderzijds was het de groote verande ring in het verkeer, welke aan de bestaande wegen geheel andere eischen ging stellen. Hoewel wij niet blind zijn voor de ver beteringen, welke zich, met betrekking tot onze gemeente, in de naaste toekomst ook in onze provincie zullen doen gelden, zouden wij ons ditmaal alleen willen bepalen tot den rijksweg, den hoofdader, welke onze ge meente van voren tot achteren doorsnijdt. Als we Amsterdam kiezen als uitgangs punt der voornaamste verkeerswegen in ons land, kunnen we naast den weg Amsterdam- Haarlem -Den HaagRotterdam het wegge deelte AmsterdamAmersfoort een. der be- "iangrij'Kiste wegén noemet). 'ueze Weg ioch is het, die, na zich te Amersfoort te hebben gesplitst, naar het noorden, oosten en ge deeltelijk naar het zuiden voert. Als we het een groot voorrecht noemen, dat onze gemeente aan zoo'n weg is ge legen, willen wij hopen, dat onze gemeen te, waarbij wij dan letten op gemeentebe stuur en gemeentenaren, in de toekomst van dit voorrecht profijt zal weten te trekken. Wat ioch, zoo vragen wij ons af, zou een gemeente als Baarn er niet voor willen of feren, als deze weg niet langs doch door haar gemeente zijn gang zocht en wat zou Laren minder treuren als, zooals in de toe komst het geval zal zijn, de groote ver keersweg niet om het bewoonde gedeelte dezer plaats zijn loop nam. Is een flinke verkeersweg van het grootste belang voor de directe omgeving, dit moet eveneens erkend worden van een goede ge legenheid voor vervoer te water. Hierbij denken wij aan de in de laatste weken voor al zoo druk besproken plannen voor het kanaal „De Geldersche Vallei". Danken niet zeer vele plaatsen hun groote vooruitgang aan het feit, dat zij aan flink vaarwater zijn gelegen en waren die plaatsen het niet, waarin als gevolg van een goede gelegen heid van vervoer te water, de industrie zich vestigde en deze plaatsen vaak deed groeien en in welvaart toenemen? Ook in verband met deze kanaalplannen vragen wij ons af, wat onze gemeente te doen staat; of dit punt niet een grondige studie waard is, of een actie tot steun van deze plannen niet een dringende eisch is, vooral in verband met de vele klachten in de laatste tijden over de bevaarbaarheid der Eem en of een gezamenlijk werken der be langhebbende gemeenten en de Kamer van Koophandel in ons district hier niet op zijn plaats is. Te zijner tijd hopen wij hierop nog eens terug te komen. Voor ditmaal zouden wij ons bepalen tot den rijksweg. Velen zullen dan weten, dat zoowel door rijk als provincies een verbetering van het wegennet wordt gezocht, door de rijks- en provinciale wegen om de desbetreffende ge meenten heen te leggen. In veler opzicht juichen wij dit toe, doch aan den anderen kant moeten wij dit ook weer ten zeerste betreuren. Gaarne willen we aannemen, dat de wegen hierdoor aanmerkelijk goedkoo- per zullen worden, dan dat de reeds bestaan de door de gemeenten loopende wegen, zou den worden verbreed. In het eerste geval is slechts aankoop of onteigening noodig van minder dure gronden, terwijl bij toepassing van de andere methode vele andere punten naar voren komen. Het natuurschoon zou in niet geringe mate in het gedrang komen door 't vellen van ontelbare boomen, maar wat meer zegt, zeer vele gebouwen zouden moe ten verdwijnen, om aan de wegen de zoo hoog noodige verbetering en breedte te geven. Als we hierbij bedenken, dat zich in den loop der tijden aan die gedeelten der rijks- en provinciale wegen, welke in de be bouwde kommen zijn gelegen, juist de ne ringdoenden zich hebben gevestigd, zal een iecier begrijpen, wat Wermede onmiddellijk samengaat. Zouden vele middenstanders wel in staat zouden weer andere zaken op een of ander punt, niet aan een hoofdverkeersweg gele gen, zich wel kunnen handhaven. Zeer vele andere redenen zouden nog te noemen zijn, om aan te toonen, dat een omlegging van het groote verkeer, voor den middenstand in het algemeen en niet minder voor de desbetreffende gemeente zelf, zeer nadeelig moet zijn. Zooals reeds algemeen bekend zal de weg Amsterdam—Amersfoort in de toekomst niet meer loopen door Laren en Eemnes. Ter vermijding van deze dorpen met vaak zeer smalle weggedeelten, wordt vanaf het be kende Laarderhoogt over de heide een nieuw weggedeelte gelegd, hetwelk zal uitko men bij Hotel Groeneveld te Baarn, vanwaar de thans bestaande weg zal worden gevolgd tot Paleis Soestdijk. Voor het verdere ge deelte is een weg ontworpen, welke nog voor Hotel „Trier" naar links gaat, de Nieu- westeeg zal kruisen en door de aldaar lig gende lage landen, evenwijdig aan de spoor lijn Baarn—Amersfoort, zijn weg in de rich ting van laatstgenoemde plaats zal vervol gen. Zie hier een o.L voornaam punt, dat over de toekomst van onze gemeente zal beslissen. Wij vragen ons af, zou Soest het Soest van nu zijn geweest, wanneer het niet aan den grooten verkeersweg was ge legen en is het niet het groote verkeer, wat ook nu nog de zoo hoog -noodige bewe ging in onze gemeente brengt? Indien wij goed zijn ingelicht, zal, in ver band met de benoodigde gelden, de uitvoe ring van dit plan voorloopig echter geen voortgang hebben en in verband hiermede vragen \vij ons af, of gemeentebestuur en gemeentenaren er zelf niet voor hebben te zorgen, dat dit weggedeelte in het geheel niet tot stand zal komen? Datgene, wat van andere gemeenten wordt gezegd, kan zeer zeker niet van toepassing zijn op onze gemeente. Met uitzondering van een hoogst enkel punt toch heeft de rijksweg in ónze gemeente een behoorlijke breedte, terwijl het ons wil voorkomen, dat op zeer gemakkelijke wijze een groote ver betering tot stand kan komen. Hierbij stellen wij ons voor alle ruimte, welke tusschen de aan beide kanten van den weg staande boomenrijen is gelegen, aan het verkeer met auto's, wagens enz. toe te wijzen en aan beide kanten van den weg, achter deze boomenrijen, een pad van be hoorlijke breedte voor wielrijders en voet gangers te vormen. Waar échter <ic i«'i uu,|*K,tri reeds ruimten hebben gevormd van een 1/2 tot 1 M., welke ruimten thans echter te smal zijn om er gebruik van te maken, zal het voor een iederduidelijk zijn, dat door afstand door de desbetreffende eigenaren van slechts luttele meters grond aan gemeen te of rijk, het beoogde doel kan worden be reikt. Voor den middenstand is hierin o.i. gelijk tijdig een aantrekkelijkheid gelegen. Als ge volg van de bepalingen in de bouwveror dening staan de winkels aan den hoofdweg thans veel te ver van het weggedeelte. Door den weg op de aangegeven wijze te ver- breeden, wordt de afstand van weg tot win kel, of beter gezegd van publiek tot verkoo- per aanmerkelijk kleiner, hetgeen als 'n groot belang voor den winkelier moet worden be schouwd. Wanneer door samenwerking een dusda nig geheel zou worden verkregen, durven wij 't betwijfelen of den weg door de wei landen aan den Brinkweg er ooit zou ko men en zouden wij er ons op kunnen be roemen een belangrijke zaak voor de toe komst onzer gemeente te hebben bewerkt. Drogist. Gediplomeerd Opticien. EM. GROTHESTRAAT 28 - Soestdijk zon U beschijnt, als gij wegritselt van de boomen, dan spreekt gij tot het menschen- hart, een taal van schoonen klankin verheven zinsbouw. Eerste Soester Electr. Brillenslijperij. GföJITE SORTEERING FOTO-ARTIKELEN npigmaal zonningen, blauwen zomerhemel, vér de heerlijke en lange zomeravonden, vöc\ de weelderige groei-aanbrengende zo- met^chten en voor de milde volle schoon- heic/an de natuur in lente- en zomertijd? O zeu' et onsBrengen de snaren van uw EEN WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG PLUIMVEE, TUINBOUW ENZ. school. Mootfoort. Posticgel grool oord Insluiten. (Nadruk verboden.) DAMES- EN HEEREN- HEEREN MODE-MAGAZIJN F.C. KuiperstraatIG - Telefoon 2169 „Dichterlijke najaarsdagen, Weemoed brengt gij ons alweer, 't Hart, vol heimwee, blijft nog vragen Naar zijn beelden van Weleer" Het begin van den herfst, dat jaargetijde vol weemoed en poëzie, is daar. September, de maand met zijn versterkende lucht en zijn laatste, kleurige bloemen, heeft hem in geleid. In den oud-Romeinschen tijd was Sep- tembris de zevende maand, zooals ook door zijn naam wordt aangewezen. Nu is zij, vol gens latere indeeling, de maand, die aan den Zomer zijn afscheid geeft, en die ons komt herinneren aan de nadering van. den winter aan den stilwerkenden rusttijd der natuur. Dichterlijke, tintenrijke en vruchtenzame- lende herfst. Zijt gij ook niet de slooper van al het schoone, het frissche, hoopvolle en weelderige, dat lente en zomer hebben aan gebracht? Weegt uw vruchten-voorraad als hij is saamgebracht, wel op tegen al de schoone beloften, al de vreugden, die de bloesemrijke lente den hoopvollen mensch bracht? Weegt uw voorraadkamer, na af trek van den scheidingsweemoed, na aftrek ook van de najaarsstormen en van .al de afgerukten groene bladeren, geurende bloe men, weggezonken menschenhope en ver dwenen zonnewarmte, wel op tegen het morgenrood van de lieve, streelende lente, met leeuwerikzang en geurige Ientebloe- heTrënschenhart, als in de hoopbrengende, hoovernieuwende, jubelende lente als in de' weelde-ontwikkelenden Zomer? Zijn er wit snaren op uw harp, die den leeuweriks- zag, die het nachtegaalslied en het dankge- lui van den merel weergeven? Kunnen de ge: en bruine tinten van uw gebladerte, dii'het afsterven, het vergaan, wel wedijve- réen vergoeding geven met en voor het fctache, teèdere groen van het lenteloover, d^ hoop, vernieuwing en den zwijmel van jdge liefde in zich draagt en uitademt? Zeg he ons deel het mede aan het angstig klippend menschenhart, dat groote verliezen vlicst. Hoor, wat ritselt daar?Het is hé geluid, het is de stervenskreet van het geiladerte, dat zich los laat van den boom- twjg en wegdwarrelt naar beneden, naar de aarde, waar het zal vergaan. Zoo kort ge eden was het nog teergroen; de zomer maakte het donker van kleur, en vóór dat nog de herfst, zijn sprekend maar verraderlijk geel of roodbruin kon aanbrengen, viel het te vroegtijdig, vaal en verschrompeld, af. Gij ziet het, o mensch, en het verschrikt U. Hebt gij misschien dat geluid reeds meer vernomen? Niet alleen in de natuur, in den weemoedigen, in den kleurenrijken, stemmen- den herfsttijd, maar nog in den zomer van het levenook reeds in den groenen bloemenrijken tentehof, bij stralende lente zon,. bij den vroolijken jubelzang der blijde vogels? Hebt gij toen misschien reeds ge knakte en stervende bloemen aanschouwd, die zich in de lentezon zoo heerlijk hadden ontplooid, en zoo liefelijk geurden? Indien dit zoo was zoo treur dan niet. Zij zijn inluers heengegaan in lente of zomertijd vrieg, te vroeg. Zij zijn ontijdig verwelkt ejUfgestorvendoch gisteren, mogelijk zoo t,* 'lQg. hebt gij haar geur ingeademd, haar herinnering voortleven, zooals gij haar gtfcien en vereerd hebt. Haar heeft de ouder dom of de ellende dezer wereld althans niet langzaam, maar wel zeker alles ontnomen, wat zij aan schoonheid van vorm en kleur, wat zij aan geur bezat. Want de geur is de ziel van de bloem; zij is haar adem, die ver- verf rischt en verkwikt en die opstijgt naar omhoog. De mensch evenwel, die zijn leven uitleeft, die alle jaargetijden van dat leven meemaakt, hoe lang en hoe krachtig hij in den levens hof mag bloeien, groeien en vruchten voort brengen, sterft ver van het paradijs, waar de lentezonnestralen hem koesterden, waar de lentebloesems een rijken oogst voorspelden, waar bij de vogels zongen, waar wel lente wolkjes heendreven langs den blauwen he melkoepel, doch waar overigens alles frisch- heid, reinheid en liefde ademde. De oud- geworden mensch staat op een eenzaam kaal geworden pad, waarop alléén de her innering hem vergezelt, en hem, als hij voort strompelt naar het einde, zijne vervlogen droomen, zijn afgereisde bloedverwanten en vrienden, ja alles wat hem eenmaal gelukkig maakte, m.a.w. zijn paradijs op aarde laat zien. Maar die oud geworden, schier van alles beroofde mensch, schrijdt wankelend voort door dorre bladeren, waartusschen zijn doode bloemen liggen die niet vervangen kunnen worden, omdat zij alleen konden ont spruiten en groeien in de zonnige dreef, die ver achter hem ligt. Dit zeggen hem die af gevallen bladeren, die van hun stengel ge vallen doode bloemen; en daarom schrikt hij op als die neervallende bladeren ritselen, ,\vant in zijn gemoed valt ook iets neer op de snaren van zijn zieleharp en dat iets brengt die snaren in beweging, en even even toch klinkt een zachte klaagtoon op uit de diepte daarbinnen in hem. En vanuit de verte, achter hem, hoort hij stemmen dierbare stemmen, die van saam doormaakte vreugde, wellicht ook van saamgedeelde smart spreken. Dat is het radio-concert, vol melodieën van verschillenden aard, dat het verleden, bij zijn terugwijken van het heden, oog naar het menschenhart afzendt, opdat dit contact blijve, met hetgeen eenmaal werd doorleefd en gevoeld. Van dat radio-concert uit doorleefde tijden, dat opgevangen wordt door de ontvankelijke, eenzamer geworden enschenziel, speelt de ziele.harpe alle me lodieën na, in den herfst van het leven, als de wegdwarrelende bladeren ritselen, en de voet zich een weg moet banen door het dorre loover. Maar de goudschitterende herfstzon spreekt mede, en werpt hare goudsprankels niet slechts over de geel en bru'ingetiente bladeren in de grootsche natuur, maar ook over de niet verkleurde herinneringsbeelden van den menschengeest, over de talrijke reli- quieën van het menschenhart. En dan ziet die mensch zijn verloren Eden weer, met zijn frischgroene "bladeren en kleurrijke welrie kende bloemen. En bij die geestesaanschouwing gaat de weemoed des harten wonderlijk over in een blijde herkenning en waardeering. En een stroom van diepgevoelde dankbaarheid, dat Fruitboomen. Vorige keer hebben we gesproken over fruit en de gemakkelijkheid, waarmede bijna ieder één of meer fruitboompjes in zijn tuin plaatsen kan. Nu de practijk. Hooge breede boomen passen in de mees te tuintjes niet, eerstens nemen ze te veel ruimte in en tweedens keeren ze te veel zon voor andere planten. In kleine tuinen hooren kleine boomen. Langs den muur of langs een schutting plaatst men leiboomen. Deze worden aange bonden en gevormd. Door snoei houden wij ze in fatsoen. Maar niet alle soorten laten een korte snoei toe. Soorten, die lang ge snoeid moeten worden, dragen niet als lei boomen. We moeten dus onze keus doen, uit wat de kweeker als leiboom aanbiedt. Ook spil-, U-, enz. vormige boompjes vra gen korte snoéi. Dus alweer hiervan kie zen wat de kweeker aanbiedt. Verder hebben we den struikvorm. We kennen allemaal wel de piramiden, zooals er vroeger heel wat exemplaren de tuinen ver en ontsierden. Want die mooie vorm ging maar al te spoedig verloren. Tegenwoordig kennen we alleen nog maar de struik. Door de meesten wordt deze ook piramide ge noemd. Een piramide echter wordt een kolos saal hoogen boom, terwijl de struik dit niet wordt. Struiken zoowel van appel of peer vertakken zich al in of net boven den grond. Voor een kleinen tuin moet er geen groote groei in zitten. Daarom vragen we appel of peer veredeld op zwakken onderstam. Een zwakke onderstam geeft geringen groei en zeer spoedig en overvloedig vrucht. Een wil de onderstam geeft sterken groei en ook wel veel vrucht, maar de eerste jaren doet hij niets dan groeien en later pas gaat hij overvloedig dragen. In groote tuinen zijn die wilde groeiers wel op hun plaats, maar voor kleine tuinen vragen we steeds: strui ken veredeld op zwak. En wat het gemak is bij die struiken: je kunt de vruchten plukken zonder trap bf leer, tenminste de eerste jaren. ZONDAG. Ontwikkel uw vertrouwen in de men- schen. De liefde denkt geen kwaad, zij ge looft alle dingen, zij hoopt alle dingen. MAANDAG. Al zit gij boordevol met goede ideeën, als gij ze niet op verstandige wijze weet voor te dragen, zult gij nooit gewaardeerd worden. DINSDAG. Zonder vallen leert men niet loopen; zon der dwalen komt niemand tot de waarheid. WOENSDAG. Laat ons denken niet eerst aan anderer plicht en ons recht, maar aan eigen plicht en aan anderer recht. DONDERDAG. Tusschen het bedoelen en het doel ligt het middel, dat, zelfs als betrekkelijk doel geno men, een ander middel onderstelt en zoo voort in het eindelooze. Omgekeerd is het voorhands als doel aangemerkt, als het er op aan komt, middel tot een verder doel en zoo voort in het eindelooze. VRIJDAG. Wij mogen de gebruiken niet alleen schui ven op de omgeving maar ook bedenken, dat wij op onzen beurt weer de omgeving vormen van andere personen. Wij zijn doorgaans onze verantwoordelijkheid voor eigen gedrag en levenswijze ons niet vol doende bewust. ZATERDAG. Wederzijdsch vertrouwen is de grondslag van eiken verkoop. t Tube 80 clBl) Apoth. tn ProgJattrf VAARTWEG 41 HILVERSUM VERSCHAFT CREDIETEN OP GEMAKKELIJKE VOORWAARDEN OEOPEND ALLE WERKDAGEN VAN 10—1 UUR EN MAANDAG-, WOENSDAG- EN ZATERDAG AVOND VAN 7-8 UUR. INGEZONDEN STUKKEN ...v-i V. U„_A sems? Kunt gij den mensch vergoeding bi:e-|na"- hij dat alles moebt bezitten, verwarmt zijn deCB^gemeester Leden: H. J. Gasille, Nir. zijn zich een nieuw pand te scheppen en I den voor de zwoele zomerlucht, voor eem Gele en dorre bladeren als de goude herfst- De snoei is heel gemakkelijk. De ouder- wetsche snoei, zoo hier en daar een stuk af snijden, net als een kapper, is niet meer op zijn plaats en zeker voor struikvormen uit den booze. Er zijn verschillende soorten, die juist dragen aan het einde van de takjes en wanneer we nu die einden elk jaar inkorten, zullen we weinig of geen vrucht zien. We moeten een struik eigenlijk heelemaal niet snoeien. Dat wil niet zeggen, dat wij er niets aan moeten doen. Zeker moeten wij onze aandacht er aan besteden. Als de boom te dicht zou worden, moeten we uitdunnen, d.w.z., we snijden de overtollige takken en twijgen bij den voet weg. Vlak weg snijden is gevvenscht, want die korte stukjes, die overblijven, geven ons een overvloed min derwaardige scheuten ofwel ze sterven af en worden geschikte schuilplaatsen voor on gedierte en een zetel voor ziekten. Groeit de struik scheef, welnu, dan korten we de te lange kant wat in. Alleen na het planten moeten we goed uitkijken. Want het eerste jaar zit de echte groei er nog zoo maar niet in. De dan gevormde scheuten zijn meestal zoo slap, dat wij daarop geen struik mogen verder bouwen. Wanneer dit dus het geval is, snijden we na het eerste jaar de nieuwge vormde scheuten zoo goed als geheel weg. Het planten zelf is een gemakkelijk, maar secuur werkje. Het plantgat moet zoo groot zijn, dat de wortels er in uitgespreid kunnen worden. De vertrapte of gekneusde wortels snijden we bij. Vlak onder de wortels of er precies boven mogen we geen laag mest aanbrengen. Wel, als we zorgen, dat die mest nog door een laagje grond van de wortels gescheiden is. Vooral verteerde mest doet wonderen. Een plantgat, wat diep los gemaakt is, werkt zeer nuttig. De jaarlijksche bemesting kan bestaan uit stalmest, kippen, of duivenmest. Een flinke laag dunnetjes onderwerken rondom de struik is voldoende, dus niet rondom de stam, maar onder de geheele struik. Hier bij voegen we wat patentkali en super in het voorjaar. Ook kunstmest gaat goed. We strooien dan per jaar in het voorjaar per 100 M2: 8 K.G. patentkali, 8 K.G. super, 5 K.G. chili. Voor de super kan men ook in het najaar strooien slakkenmeel en voor de chili 4 K.G. zwavelzure ammoniak ook in het voorjaar. Het verwerken van turfmolm onder de struiken verdient op niet humusrijke gron den sterk aanbeveling. man in Soest nog onbekend. Daar elk huis zijn tuintje had, en dikwijls een mesthoop achter den heg, desnoods aan den hoofdweg, werd er geen behoefte aan gevoeld. Toen echter de grond duurder werd, de huizen grooter, de tuinen kleiner of geheel verdwenen, was het een goede gedachte van het Bestuur dezer plaats, het ophalen van asch en vuilnis te doen geschieden, voor be langhebbenden tegen een vergoeding van 250 centen per jaar. Een twee.wielige vuilniskar werd aange schaft, die al spoedig werd vervangen door een groote vierwielige deftige wagen. De nieuwe bewoners, die zich hier kwa men vestigen, meest stedelingen, onbewust van de verplichting aan het ophalen van vuilnis verbonden, zetten hun emmertje aan den weg. "De vuilnisman raakte den tel kwijt en kreeg zoodoende zijn karretje overvol. Ergo, de wijze vuilnisman zint op midde len, oin zoo weinig mogelijk vuil te verza melen, om niet meermalen voor één geld zijn rondreis behoeven te doen. „Enkel asch en huisvuil" is het parool. Nu is het een moeilijke zaak te beslissen, wat „huisvuil" en wat „tuin- of werkplaats- vuil" is. Er moet nagegaan worden of een bloem uit een vaasje in de vuilnisbak is aan geland of te wel afkomstig is uit het bloem perkje voor het huis; of het worstvelletje of afgekloven beentje uit den keuken stamt of te wel rechtstreeks uit de slagerij waar hektor het had opgedoken; of de blaadjes en het zand, in de vuilnisbak aanwezig, in zoo groote hoeveelheid uit de huiskamer zijn verzameld of wel direct uit den tuin zijn geharkt; of de takjes van den gesnoei- den haag afkomstig zijn, of dat ze eertijds in een vaas op de schoorsteen hebben ge pronkt. Deze moeilijkheden zijn voor den vuilnis man oogenblikken van geduldige overpein zing, 't kost wel enkele minuten van beraad, maar de vracht is het voornaamste, dus on verbiddelijk „enkel huisvuil" en zoo niet, de bak blijft staan of wordt naar behooren ge zuiverd. De gemeentewegwerker of politieman, die langs komt, verzoekt de eigenares, die de leege bak komt binnenhalen, of de juffrouw dat rommeltje wel wil opruimen. Nu, dat is beter gezegd dan gedaan; als er geen tuintje is om een gat te graven, of als het tuintje pronkt met mooie bloemperkjes en paden van onbesmet grint. Als het „Paardengat" nu nog bestond met zijn uitnoodiging „Stortplaats voor vuilnis", maar het mooie Dekethpark is daar niet meer van gediend, en de buurman met zijn groote tuin is wel een goede buur, maar niet erg op eens anders vuil gesteld AP FrIJ. 25. 40 ta 75 cu

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1928 | | pagina 1