Luxe Auto-verhuur
VEN EMA
Uitgave: G* J* SMIT, Soestdijk* Bureau: Van Weedestraat 35, Telefoon 2181
N.V. Cramer's Behangerij
en Meubileerlnrichting
DENKT U ER ONI,
„Licht in duisternis"
C. Verschoor, Nieuwstr. 57
D, F. VOIGT - Burgem. Grothestraat 28 - SOESTDIJK
PIANOLESSEN
IDA JONGSMA
MIJNHARDT's
Bij en Spin.
KNIPCURSUS
DE EERSTE GOOISCHE
HULPBANK
I STQQMWASSCHERIJI
„DE KOLK"
EEN GOED ADRES f
VOOR UW WASCH.
8e Jaargang No. 38
Gegarandeerde oplaag 3QOO exemplaren.
Vrijdag 20 September 1929
DE HE5TO COUBAMT
Abonnementsprijs voor Soestdijk, Soest en Soesterberg, 25 cent per
3 maanden. i
Voor buiten 50 cent per 3 maanden.
Bijkantore*: VAN DE VEN'S Boekhandel, Baarn en C. J. VAN DAM, Rademakerstr. II, SottterlwrC
ADVERTENTIEPRIJS: van 1—5 regels f0.75. EBce regel meer 15 cent
Advertenties tusschen de tekst dubbel tarief.
Bij contract belangrijke korting.
Laanstraat 61 - Telefoon 119
BAARN
In den nu minder drukken tijd Uw
beddengoed eens te laten nazien?
Voor een vakkundige behandeling
kunnen wij U instaan.
Ontroerend zal het zijn, hem, die
blind is, te hooren zingen van het
eeuwige Licht."
Droevig is het lot der blinden,
Die in altijd donk'ren nacht
Tastend', zoekende hun weg gaan,
Eenzaam, stil, en zonder klacht..
Och, zij hooren telkens spreken
Van den rijkdom der natuur;
Van de zon, die schoon en lichtend
Straalt aan 't heerlijk blauw azuur.
Van de lachende landouwen,
Van de bloemen, overal,
Die daar geurend staan te bloeien
In het bosch, op berg in dal.
Van de millioenen lichtjes
's avonds. (O, wie ziet er kans,
Om te tellen al die sterren,
Schitt'rend aan des hemels trans?)
En de blinden? Ach, weemoedig
Hooren zij van al die pracht.
In hun Rijk, het „Rijk der blinden",
Is 't toch immers altijd nacht?
Hoe kan dan een blinde zingen
En dan: zingen van het licht?
Hulp'loos zijn hun starre oogen
Hunk'rend naar het licht gericht
't Wonder werd eens openbaar mij,
Vol ontroering denk 'k er aan
'k Was, om reder., 'g avóiids
Eens naar ioo'n „tehuis" gegaan.
Waar de blinden samen werken
Voor hun dagelijksche brood.
„Ziende" menschen werkten mede,
Om te lenigen hun nood.
's Avonds dan na hunne maaltijd
Zongen zij tezaam hun lied:
,,'t Zonlicht moge nederdalen,
Maar „mijn Licht" begeeft mij niet".
zaken kunnen bestaan of bestaan hebben,
waardoor die inensch er toe gekomen is,
kwade bedoelingen (dus venijn) in het stre
ven, handelen en spreken zijner medemen>-
schen te veronderstellen of aan te nemen.
Men argumenteert niet: dat de spin zich
absoluut neerzet op die bloemen, (de fraai
ste somtijds) waar zij ook werkelijk de gif
stof kan vinden, die zij noodig heeft om te
verwerkenwant die bloem bevat mis
schien ook honigstof, waar de „bij" haar
nut in zoekt. Doch wie zegt ons, dat die
spin, ook die zoete stoffen niet waardeert
en mede als voedsel aanwendt. Of de bloem
schooner wordt of afsterft, wanneer die gif
stoffen worden weggenomen, dan of zij
voortgaat nieuw venijn te vormen, is hier
van ondergeschikt belang. Het aangehaalde
beeld wint er niet door in waarde of in
duidelijkheid.
De honigzoekende mensch, die, evenals
wij van de „bij" veronderstellen, de gif
stof onaangeroerd laat, doet zich, uit den
aard der zaak, als een veel aangenamere per
soonlijkheid kennen en heeft met zijn zacht
moedig oordeel vooral bij oppervlakkige
beschouwing bij zijne medemenschen méér
succes dan de kwaaddenkende, schuwe ve-
nijnzoeker. De bloem is immers zoo mooi en
zij geurt zoo liefelijk. Weet die mensch
dan niet wat venijn is? O gewis... Doch
immers, vlinders fladderen eveneens van
bloem tot bloem en zoeken alléén de zoete
sappen tot eigen voeding of tot eigen genot.
De nijvere „bij" daarentegen verwerkt de
honigstof, die zij inzamelt tot honig; waar
van ook de mensch zich bedienen en voor
deel kan trekken.
Het is voorzeker geen beminnelijke eigen
schap om stug en achterdochtig, uit het spre
ken en handelen van hen met wie wij, hetzij,
voortdurend, hetzij van tijd tot tijd, in meer
of minder vriendschappelijke aanraking zijn
geweest of nog zijn, minder edele of zelfs
slechte bedoelingen te vermoeden.
Het getuigt in het algemeen van goed
heid des harten en van goede trouw, zoo wij
in het woord en in de daad van onzen mede-
mensch eveneens „goede trouw" en een eer.
lijk streven, in de eerste plaats, veronder
stellen. Doch de ervaring in het leven, na
korteren of langeren tijd opgedaan, geeft
ons te dien opzichte menig bittere doch
leerrijke les. Want er schuilen ook inderdaad
gifstoffen in de schoonste bloemkelken van
het leven, evenzeer als in de als gevaarlijk
bekend staande planten. De betoovering, die
van het schoone en schijnbaar liefelijke uit
gaat, wordt niet zelden door de uitkomst
verbroken en op uiterst pijnlijke wijze, in
menig menschenleven, geloochenstraft.
En een traan welde in mijn oogen
Toen ik hoorde 't „avondlied",
En die stralende gezichten,
Neen, 'k vergeet ze immer niet.
'k Sprak met enk'le van die blinden
En: zij spraken van het Licht,
En terwijl zij blij getuigden,
Glinsterde hun aangezicht.
„Wij zijn toch zoo rijk van binnen,
O, beklaag toch niet ons lot.
Want: het Licht van héél ons leven
Is de liefde onzer God
'k Ging naar huis en dacht: ,,'t Geloof
toch
In des Heeren liefd' en macht,
Doet een blinde zelfs getuigen
Van het licht in donk'ren nacht
A. ten H»
15 cent per K.M,
Dag en nacht te ontbieden.
TELEFOON 2247.
Gediplomeerd Drogist - Opticien
FOTOHANDËL - ONTWIKKELEN VOOR AMATEURS
en rechtvaardiger oogpunt gaat bezien, zal
zich ten slotte vanzelf gedrongen gevoelen:
de bloem, die van lieverlede in zijn levenshof
een plaatsje in de schaduw is gaan innemen,
de bloem, die hare frischheid en kleuren-
schoon reeds lang heeft ingeboet, nog één
maal al de liefde te hergeven, die zij mocht
bezitten, toen Amor haar plantte in zijn
(haar) bloemenhof. Uit haren kelk heeft een
maal de werkzame honig-bij mede haar
voedsel ingedronken en dartele kleurrijke
vlinders hebben zich op hare, toen nog fris-,
sche blaadjes neergezet. Nu is zij verdroogd
en verschrompeld; en aan haar dorrenden sten
gel hebben venijnzoekende spinnen hun wel
kunstig, maar stoffig web bevestigd. Toch
leeft zij nog; en hoewel verbleekt, tracht
zij nog steeds hooger te klimmen, om aan
de belemmeringen om haar heen, die zich
dagelijks nog hooger opstapelen, te kunnen
ontkomen. De bloem, die ter zijde werd
geplaatst door onszelf of door raadgevende
hoveniers, zoekt naar warmte, zoekt haar
lichT; zoekt de zon, die haar nog zou
kunnen koesteren.
O, dat wij den moed mochten hebben
haar te erkennen als de bloem, die eenmaal
onze liefde had; den moed ook, om haar
opnieuw haar plaats te hergeven in het volle
zonlichtin ons hart. Ons oordeel is im
mers gewijzigd; het is ruimer, juister en,
zachter geworden, en heeft zich weten te
verheffen boven de critiek van hen, die niet
met ons waren in den bloemenhof van
weleer, waar dartele vlin'ders in het zonlicht
zweefden, waar nijvere bijen honig zochten
in der bloemen kelken.
Of zoo zij daar wel aanwezig waren met
ons dan heeft wellicht de teleurstelling
van het leven hun hart gesloten voor de
bloemen die daar bloeiden, daarin het
milde, vriendelijke zonnelicht der jeugd.
VIKING.
f20.f 15.en f 10.per kwartaal.
Spreekuur: Woensdags 23 uur.
KERKPAD ZUID 19 B - SOEST
PLUIMVEE, TUINBOUW ENZ.
.-„CD. deze mblek betreffende, kunnen worden gezonden c
Heer G. Lieshout. Dlr. Landbouwschool. Montfoort. PostzCfl'
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct
Laxeer-Tabletten 60 ct
Zenuw-Tabletten 75 ct
Staal-Tabletten 90 ct
Maag-Tabletten75 ct
Bij Apoth. en Drogisten
„Waar de bij 'honig uit zuigt, daaruit haalt
de spin venijn."
Deze bewering, in beeld toegepast op den
mensch, is inderdaad als zoodanig, in vele
gevallen niet te versmaden. De natuur is
zeer leerrijk en houdt heel wat leerstoffen
in, waarvan de mensch en het dier niet de
minst belangrijke zijn. De natuur is rijk aan
beelden, en het is niet moeilijk die te vinden.
Ook in onze volkstaal zijn heel wat juiste
spreekwijzen in gebruik, die aan haar zijn
ontleend. Zoo ook het bovenstaande.
De honigbij zuigt honig uit dezelfde bloem,
waaruit de onsympathieke spin venijn zuigt
gif-stof dus. Zoo ook het leven, zoo óók
de geest van den mensch doch in sym
bolische beteekenis. In den mensch bedoelen
wij daarmede: booze, voor anderen schade
lijk werkende eigenschappen. Er kan venijn
aanwezig zijn in menschelijke eigenschappen
en bedoelingen. De mensch in 't algemeen
weet dit, en als hij wat levenservaringen
heeft opgedaan, dan komt hij allicht in de
verzoeking om in het gemoedsleven en in
de bedoelingen van zijn medemenschen het
kwade te zien, te ontdekken of op te sporen.
Wij noemen dat, zonder genade „gifzuigen'
en gifzuigers zijn nu eenmaal onaangename
menschen en dus niet in trek. Wij vragen
bij het uitspreken van dit oordeel, evenwel
niet: of er wellicht ook dieper liggende oor-
Waar heerschzucht, haat en jaloerschheid
hun slooperswerk in het leven voortzetten,
daar verkwijnen de levensbloemen met on
rustbarende snelheid. Maar het is een geluk
kig verschijnsel in de natuur, dat wij méér
honigzoekende bijen en ook méér dartele
vlinders zich op de schoone en welriekende
bloemen zien neerzetten dan gifzoekende
spinnen, die zich bij voorkeur in duistere
hoeken ophouden en daar hun net weven,
om argeloos indwalende vliegjes en muggen
langzaam martelend te dooden. De spin weeft
kunstig haar webbe, doch zij doet dit bij
voorkeur niet in 't volle zonlicht. De mensch,
die het kunstige en fijne van dat weefsel wel
erkent, haast zich evenwel deze muggen-
en vliegenvallen, die hij het werk heet van
een afzichtelijken moordenaar, te verwijde
ren. Een spinneweefsel verschrikt méér dan
het bewondering wekt. Ook stof en allerlei
onreinheid blijft daarin hangen. Het is de
kunstige webbe van het egoïsme. De mensch
huivert bij het aanschouwen en herkennen
van een spin. Daarom dan ook, is de teleur
gestelde, de verbitterde en bedrogen inensch,
in zijn ongeloof en wantrouwen in men
schelijke deugden, veeleer te beklagen dan te
veroordeelen; en geenszins te vergelijken
bij de sinistere spin, die gifstoffen tracht te
vinden in bloemen. Doch helaas komt het
werk en het werkdoel van de kunstige spin
ook wel- in het streven van een minderheid
van 'menschen voor.
De waarheid, die, waar het haar gelukt
door te dringen, de menschendaad alléén
vermag in het licht te stellen, dwingt ons
dat te erkennen, maar het is vooral noodza
kelijk haar te herkennen. Zoogenaamde be
wijzen voor de waarheid onzer beweringen,
zijn er altijd en door sommige menschen
soms zelfs zeer gemakkelijk te vinden; doch
daarmede is de waarheid nog niet altijd be
wezen.
Positieve waarheid vraagt niet naar 'n be
wijs, maar naar het bewijs, niet naar een
verklaring, een uitleg, maar naar absolute,
op solieden grondslag rustende zekerheid.
Die zekerheid te verschaffen, is plicht voor
iedereen, die iets beweert wat anderen raakt,
voor iedereen ook, die een vermoeden
oppert, die op eenigerlei wijze de hand uit
steekt naar eens anders levensbloem.
Als wij menschen ernstig en met opge
wektheid trachten naar het sympathieke werk
van de nijvere, honigzoekende bij, dan zullen
wij, ook zelfs in de minst aanzienlijke, door
velen versmade bloem, allicht zooveel ho
nig vinden, dat wij de hand weerhouden die,
onder een of ander voorwendsel, zich uit
strekt: om die bloem uit onzen levenshof te
verwijderen.
De mensch, die, na al zijn (haar) levenser
varingen en levensteleurstellingen, zich tot
een milder en zachter oordeel over men
schen en levenstoestanden voelt aangetrok
ken, en de dingen des Levens uit een ruimer
De kuur kunt U doen aldus: Haal een pond
zware tabak, doe die in een emmer water,
Laat de tabak aftrekken, knijp ze nu en dan
eens goed uit ook. Met dit aftreksel het
weekvoer rullig aanmaken en dit den dieren
in den laten voormiddag geven, nadat U ze
eerst honger heeft laten lijden. Dust vast
houden en van te voren niets geven.
Bovendien haalt U wat tabaksstof of ta-
bakszand en meng hiervan een maand lang
1 pCt. onder het droge weekvoer.
Gekookte uien onder aardappels gestampt
is ook goed, want uien drijven de wormen
eveneens af. Maar niet al te veel aardappels,
anders zouden de dieren diarrhee krijgen."
Ik heb met bovenstaand stukje vraagsteller
B. te W. voldoende ingelicht.
Op zijn vraag, of Zilver Duquin goed ge
schreven is, moet ik neen antwoorden; het
is: Zilver Duckwing.
Aanvang der lessen begin Gctober
Aanmelden voor 30 September bij
F.C.KuiperstraatIO - Telefoon 2169
INGEZONDEN STUKKEN
Verlamming in de pooten
bij jonge hennen.
Den laatsten tijd hoort men nog al eens
van dit verschijnsel. En ook, dat het over
gaat van de eene hen op de andere.
Allicht denkt men dan aan een verkeerde
voedering en zoekt het dan in de vitaminen.
En hoewel in enkele gevallen de» voeding een
rol speelt, zijn er toch vele gevallen aan te
wijzen, dat het daar absoluut niet aan man-
keeren kan. Voor eenige weken heb ik zelf
een drietal dieren behandeld, die dit ver
schijnsel vertoonden, maar noch levertraan,
noch groenvoer, noch gist gaf baat, terwijl
andere hennen dezelfde verschijnselen gingen
vertoonen.
Oogenschijnlijk blijven ze goed gezond,
eten in het begin zelfs nog mee, maar zakken
door de pooten heen, net of ze geen kracht
meer hebben, sleepen zich vliegend voort,
als men ze opjaagt, en gaan zoo kalm aan
naar een andere wereld.
Bij opzending van dergelijke dieren naar
de Serum-inrichting te Rotterdam of naar
het Instituut voor Parasitaire en Infectieziek
ten te Utrecht, is het antwoord dan veelal
wormen, ook wel gepaard gaande met cocci-
diose.
Die wormen schijnen heel wat op hun ge
weten te hebben. Ze matten de dieren zoo
af, dat ze geen ons vleesch meer aan het
lijf houden en de dood er vaak mede ge
moeid is.
Ook andere oorzaken kunnen pootzwakte
doen optreden, maar zelden blijven ze daar
bij oogenschijnlijk gezond. Tuberculose geeft
als eindbeeld ook vaak verlamming en cho
lera eveneens, maar dit gaat veel sneller,
diarrhee maakt spoedig een einde aan zoo'n
leven. Zoo'n dier geeft geen gezond beeld
te zien. Ook een slecht hok met weinig
ventilatie en weinig licht geeft wel een derge
lijk verschijnsel.
Maar op een leeftijd van drievier maan
den en dan pootverlamining, vaak bij meer
deren tegelijk, wijst sterk op wormen.
Precies weet U pas, wat de hennen man-
keeren, als U er een opzendt, maar dat kost
U een jonge hen.
Een heel goed middel tegen wormen is
een wormkuur. De Heer Jos. Boshouwers
beantwoordde zoo pas een dergelijk onder
werp in Het Boeren- en Tuindersblad en ik
neem het hier in .zijn geheel over:
„Velen klagen, dat hun 34 maandsch hen
netjes, ofschoon ze los loopen, het in de
pooten krijgen. Dat is een typische ziekte,
welke zich meestal op dien leeftijd open
baart. Natuurlijk kan de voeding oorzaak
wezen, hetzij er geen voederkalk genoeg in
het ochtendvoer zit, hetzij de dieren geen
malsch jong groenvoeder kunnen vinden.
Het gras is overal te hard, te taai. Daarom
is aan te raden, wat levertraan onder het
hardvoer te doen en dit dan gedeeltelijk in
een bak te geven. En tevens wat meer voe
derkalk er bij doen.
Te veel dieren in één hok, te weinig ven
tilatie, veroorzaken ook pootziekte. Heel
vaak moet de oorzaak echter ook gezocht
worden in de aanwezigheid van wormen.
Hiervoor is noodig, de dieren een kuur te
laten ondergaan. Tevens echter voor meer
voederkalk en levertraan zorgen, want dat
kan ook de oorzaak wezen.
LANDELIJK SCHOON
Mag, geachte redactie, het onderstaande
een plaatsje vinden in Uw courant? Bij voor
baat dank.
Een paar weken is 't geleden, dat iemand,
dit zich X noemt, in Uw courant schreef
or.der bovenstaand -opschrift.
In hoofdzaak kan men het zeer goed met
mijnheer X eens zijn en, generaliseerend, zou
ik zoo zeggen: ongetwijfeld het eigene ka
rakter onzer gemeente komt bijzonder mooi
vcpr den dag en demonstreert zich bijzon
der in het edele landbouwbedrijf, de veeteelt,
bl|emgaarden, open, vrije en schoone ver
gezichten. Dat vooral die open plekken
m|en blijven hier en daar, is zeker hoogst
wBchelijk en het aanleggen op een derge-
iijS open ruimte van bijv. een kamp voor
CjmWL.—l-it vv-==Tt. nóg andere exotische dier-
soprten geen Angora-konijnen zou stel
lig! veel bijdragen tot verfraaiing en toename
va|n bezienswaardigheid van de Gemeente
Sojest.
■Waar mijnheer X meent onze gemeente
lijke overheid te moeten huldigen, als zou
deze het eigendommelijke van Soest, Soest
dijk, Soesterberg ook zeer goed inzien en
steeds daarnaar handelen, daar kan ik het
niet met hem eens zijn; tenminste niet geheel.
Want hoe is het anders mogelijk, dat een
toestand maar bestendigd blijft, zooaols die
tot spot voor vreemdeling en inwoner en
tot beschaming van laatstgenoemden ik
durf zeggen ook tot beschaming van het
Gemeentebestuur daar aan de Van Wee
destraat bestaat vóór het perceel no. 35 in
die straat? Mij is medegedeeld, dat er veel-,
zeer veel toezicht is op het bouwen hier;
dat men bijv. niet vrij is zijn huis te dekken
met riet of pannen; zelfs niet vrij in de keuze
van de kleur der pannen; dit zoo zijnde kan
men, tenzij men beter weet, niet anders ver
onderstellen, dan dat zekere bekende of on
bekende machten een beletsel stellen voor
het te niet doen van dien schreeuwenden
wantoestand daar vóór perceel no. 35, de
drukkerij van „de Soester Courtint". Als het
gemeentebestuur verordeningen kan uitvaar
digen als hierboven aangegeven, dan kan het
natuurlijk ook een verordening in het leven
roepen om ons af te helpen van den ge-
wraakten toestand. Elke vreemdeling, een
ieder, die niet is ingewijd in bestaande dorps
ruzietjes, veronderstelt hier vanzelf minder
mooie verhoudingen, verhoudingen van par
tijschap in den slechten zin, van bevoorrech
ting van den eenen burger boven den ande
ren, van oneerlijke bedoelingen; 't is niet
anders en 't is begrijpelijk.
Laat men toch verstandig en vooral eerlijk,
deze zaak ter hand nemen en x-oepe men
ten spoedigste eene verordening in het leven,
die er een einde aan maakt, dat onze fraaie
gemeente jaar na jaar de risée blijft van in
woner en bezoeker van Soest; weg met die
schunnige schutting, weg jnet den onoog.
lijken toestand van bedoeld terrein.
Als de gemeentelijke overheid ons kan
voorschrijven: de dakpannen rood óf wit, dan
kan zij ook bij eerlijken goeden wil, wèl
te verstaan aan den geschetste» wantoe
stand een einde maken. Zou dit niet geschie.
den, dan is er voor iedere onbevooroordeel
de slechts één ding denkbaar en dat is dit:
dat ten opzichte van de gemeente Soest
er is soinething rotten in the State.
16 September 1929. IJ.
o
Soest, 16 Sept. 1929.
Mijnheer de Uitgever.
Omdat Brandnetel niet ophoudt te slaan
op den „kop" van U en niet voldoet aan
mijn raad, om fatsoenlijk te worden, verzoek
ik U opname van het volgende, dat ik gaarne
in de pen had gehouden, als „de Soester"
een beter, welgemanierder, netter blad was
geworden. Maar dat kan blijkbaar niet.
Hebben de heeren van „de Soester" al niet
genoeg boter op hun hoofden, om steeds,
ten koste van één persoon flauwiteiten, die
de kelen der lezers uithangen, te schrijven.
Waarom schrijft het blad niet over parti
culiere Mie, die van huis en hof is verdreven
door Si, zooals men zegt. Mie heeft vleesch
voor de andere sekse, geeft een auto aan een
dienstbode, die chauffeert, cadeau uit pure
goedertierenheid.
En is Miie vroeger als directeur van een
loterij niet met de rechters in aanraking ge
weest? Waarom hoort Mie Braamhage niet
in naam? Weet Jan, die in de luren lief
was, dat niet, nu hij anderen in de luren kan
gen en befitten. Hoe was 't met Jan in
de feesten. En Haverdop, ja, dit is 'n goeden
dikken kop voor Jut; laat „de Soester" daar
op slaan.
Mie, Jan en Haverdop,
De lommerd geeft er geen cent meer op,
Want als dat trio ruzie krijgt,
De woede van Soest naar boven stijgt.
Meer heb ik nog wel in de pen, maar dit
is voorloopig genoeg. Zwijgt Brandnetel niet,
dan komen er stukken over loterijzwendel,
advocatengedoe en zaakwaarnemerij, die an
deren de oogen zullen openen; maar, even
als „de Soester", schrijven buiten gevaar
van den strafrechter al ben ik pensiongast.
Met dank voor de plaatsing
B. KUP
o
AAN DE OUDERS
Het Bestuur der Nijverheidsschool doet U
bij deze in kennis stellen, zie de advertentie
in dit blad, dat de wintercursus met ingang
van 1 October a.s weder geopend wordt.
Het Bestuur mocht vertrouwen, dat deze
eenvoudige mededeeling voldoende was om
aan de mooie en nuttige Nijverheidsschool
een aantal leerlingen te schenken, gelijken
tred houdende met de zeer groote arbeids-
bevolking van de gemeente Soest.
Het is een feit, dat, gezien het aantal
leerlingen, men denken moest, dat de ar-
beidsbevolking dezer plaats een vakkundige
opleiding van de toekomstige vaklieden niet
noodig achtte; gelukkig vooral 't laatste jaar
is hier, dank zij ook de leeraren dezer ge
meente, een zeer gunstige verandering in ge
komen en is het aantal leerlingen aanmer
kelijk uitgebreid.
Het Bestuur herinnert U ernstig, dat het
welzijn en de vooruitgang Uwer zonen Uw
welzijn en Uw vooruitgang is en wijst er U
op, welke zware eischen het tegenwoordige
leven aan de ambachtsuitoefening stelt.
En nimmer zal de jongen tot groote
schade van zijn maatschappelijk bestaan
aan die eischen kunnen voldoen, tenzij hij
een degelijke vakopleiding heeft ontvangen,
zooals deze school met hare prachtinrichting,
et haar uitstekend leeraren corps, aan Uw
jongen kan schenken, wal ongetwijfeld de
tentoonstellingen van de laatste jaren bewij
zen, aan welke van alle kanten, ook van de
deskundige zijde, alle lof is gebracht voor
het uitstekend werk, dat door de leerlingen
is geleverd en tentoongesteld.
Het Bestuur, uitsluitend beoogend het be
lang van hen, die in de toekomst hier en
elders door vakkundigen arbeid hun brood
moeten verdienen, vertrouwt daarom, dat a.s.
Maandag- en Dinsdagavond de jongens, die
een ambacht willen gaan uitoefenen, zich
aan de Nijverheidsschool zullen aanmelden.
De tijd, hier doorgebracht, mag eigenlijk
gerekend worden tot den nuttigsten in hun
leven.
Laat de 2org 'voor eventueele onderwijs
uitgaven ook geen reden zijn Uw jongens
dit allernuttigst, ja zelfs dit allernoodzake
lijkst onderwijs, te doen onthouden, het Be
stuur is lin dit opzicht tot de meeste inschik
kelijkheid bereid.
Voor verdere bijzonderheden wordt ver
wezen naar de advertentie.
Het Bestuur:
A. C. H. VOSSEN AAR, Voorzitter.
W. NAGTEGAAL, Secr.-Penn.
J. G. A. BATENBURG.
A. O. DAMMERS.
J. H. ISINGS.
J. H. A. RUPERT.
G. H. VEENSTRA.
VAARTWEG 41
HILVERSUM
VERSCHAFT CREDEETEN
OP GEMAKKELIJKE
VOORWAARDEN
GEOPEND ALLE WERKDAGEN
VAN 10-1 UUR EN MAANDAG
WOENSDAG- EN ZATERDAG
AVOND VAN 7-8 UUR.
EEN WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG
ZONDAG.
Wees stipt in het nakomen van wat gij1
beloofd hebt. Door stiptheid betuigen wij
ook onze persoonlijke waardeering voor hen,
met wie onze zaken ons in aanraking brengen.
MAANDAG.
De zelfontwikkeling omvat onzen heelen
persoon, ons lichaam zoowel als onze ziel.
DINSDAG.
Stel nooit uit, wat gedaan moet worden.
Bedenk tevens, dat uitstel méér steelt dan
alleen onzen tijd.
WOENSDAG.
Voor nuttig, logisch denken, vrij optreden
en spreken moet men een heel inensch zijn,
een zelfstandig levend wezen, dat zijn even
wicht in zichzelf heeft gevonden. Uit de
werkelijke innerlijke waarde der persoonlijk
heid van den spreker ontspringen de macht
en de invloed van zijn woord.
DONDERDAG.
De persoonlijkheid is het voornaamste in
den mensch, zij staat boven het lichaam, zij
moet het beheerschen. Wij moeten onszelf
zijn.
VRIJDAG.
In het op den juisten tijd spreken van het
juiste woord ligt de overredingskracht.
ZATERDAG.
Niet vele zaken half, maar één ding goed.
Wie alles zoo'n beetje kent, kent niets goed.
Kies u een doel en streef dat na.
I AMERSFOORT - TELEFOON No. 615
.fhalen en thuisbezorgen iederen dag.
E. H. B. O.
De feesten, ter gelegenheid van het 900-
jarig bestaan van Soest, zijn thans weder
achter den mg. Zooals bijna ieder wel
weten zal, is ook de E. H. B. O. nog enkele
malen in actie geweest.
Over het algemeen waren het ongevallen
van betrekkelijk weinig beteekenis: een ge
kneusde arm, enkele ontvellingen, flauwte,
benevens eenige verwondingen, die echter
niet van ernstigen aard waren.
Hoewel wij 11a afloop van alle festivitei
ten blij waren, dat wij voor geen ernstige ge
vallen kwamen te staan, waren wij, naar ons
beste weten en kunnen, toch op alles voor
bereid, en zoowel overdag als des avonds
waren er steeds E. H. B. O.'ers op het terrein
aanwezig.
Ieder begrijpt wel, dat een en ander maar
niet zoo gemakkelijk voor elkaar gebokst is.
Om daadwerkelijk te kunnen helpen, zijn
tweeërlei noodig:
a. een behoorlijke theoretische en prac-
tische kennis omtrent alles, wat op het gebied
der eerste hulpverleening noodig is.
b. Een goede samenwerking tusschen de
leden onderling.
Beide worden U geleerd op onze cursus
avonden, welke in October a.s. wederom een
aanvang nemen.
Weet U, welke eischen gesteld worden
aan een goed E. H. B. O.'er?
Wij laten er hier twee der voornaamste
volgen.
Ambitie voor het vak.
Wie geen lust "heeft dit onderwerp, t* be
studeer»--, J- 'V - "iet aan
te beginnen. Men moet met een zeker vol
hardingsvermogen doorzetten, waf eenmaal
begonnen is. Als de werkelijke lust hiertoe
niet aanwezig is, komt men, ondanks eenige
moeite, die men zich getroosten wil, toch
bedrogen uit.
Handigheid, meer nog dan intellect.
Denk niet, dat deze cursussen uitsluitend
zijn voor den intellectueel. Wel is waar is
het een feit, dat de meer ontwikkelden theo
retisch sneller hun doel kunnen bereiken,
toch echter kan de eenvoudigste onder de
eenvoudigen hier succes oogsten.
Wij brengen hierbij even in herinnering
het ongeval aan boord van het stoomvis-
schersvaartuig Christin e Catharine Ym 3,
waar tijdens het uitzetten van het vischtuig
een der matrozen een been werd afgekneld,
terwijl het andere been nog op twee plaatsen
brak. De matroos R. van Duijn, in het bezit
van een diploma E. H. B. O., wist het slacht
offer terstond op deskundige wijze te be
handelen, door het afgeknelde been af te bin
den, de wond te verzorgen en het gebroken
been të spalken.
Treffend staaltje van kundig optreden van
een overigens eenvoudig matroos, waardoor
hij het leven van zijn kameraad redde.
Ziet, zoo'n matroos, zoo'n zeebonk, is een
prachtkerel, voor wien de grootste kamerge
leerde, die geen eenvoudig verbandje kan
aanleggen, en in zoo'n geval werkeloos moet
toezien, dat een slachtoffer doodbloedt, zijn
hoed dient af te nemen.
Dit voorbeeld zegt meer, dan een blad
vol met aanbevelingen. Ware verdienste
steekt hoog boven alle reclame uit.
Weet U, wat een E. H. B. O.'er al zoo
kennen moet? Loopt U dan onderstaande
vragen eens even door.
1. Hoe vorm ik mij bij een ongeval een
oordeel over den toestand van den gekwetste.
2. Wat te doen bij verschillende graden
van bewusteloosheid.
3. Hoe te handelen bij een drenkeling.
4. Wanneer en hoe wordt de kunstma
tige ademhaling toegepast.
5. Hoe moet een verband worden aan
gelegd bjj verbranding, gecompliceerde been
breuk, spuitende wond, verstuiking.
6. Hoe moet 'n gewonde vervoerd worden.
Het zijn slechts enkele grepen. Kunt U
hierop een antwoord geven? Zoo niet, is
het dan, in onze moderne samenleving, zegge
in de twintigste eeuw, te verdedigen, dat
nog zoo velen, waaronder gij lezer wellicht
ook behoort, maar wachten? Zich dit onder
werp niet trachten eigen te maken, totdat
zij op een gegeven moment met schade en
schande moeten ervaren, dat zij te kort schie
ten, nog verre achter staan bij den matroos
hierboven genoemd?
Wie tijd en lust heeft, raden wij aan den
eerstkomenden cursus te volgen. Voor ieder
een staat hiertoe de gelegenheid open, mits
boven de achttien jaar zijnde.
Bedenk, dat het van het grootste belang
is met de middelen en wegen bekend te zijn.
waarmede men in de meest voorkomende
ongevallen kan helpen, en tevens te weten,
welke maatregelen genomen moeten wor
den, tot de komst van den dokter.
P.S. Aanmelding als cursist vóór 1 Octo
ber schriftelijk aan het Secretariaat der Ne-
derlandsche Vereeniging Eerste Hulp bij On
gelukken, afd. Soest, Rembrandtlaan 21,
Soestdijk, aan welk adres tevens alle inlich
tingen zijn te verkrijgen.