Luxe Auto-verhuur VEN EMA Uitgave: G* J* SMIT, Soestdijk* Bureau: Van Weedestraat 35, Telefoon 2181 N.V. Cramer's Behangerij en Meubileerlnrichting DENKT U ER ONI, „Licht in duisternis" C. Verschoor, Nieuwstr. 57 D, F. VOIGT - Burgem. Grothestraat 28 - SOESTDIJK PIANOLESSEN IDA JONGSMA MIJNHARDT's Bij en Spin. KNIPCURSUS DE EERSTE GOOISCHE HULPBANK I STQQMWASSCHERIJI „DE KOLK" EEN GOED ADRES f VOOR UW WASCH. 8e Jaargang No. 38 Gegarandeerde oplaag 3QOO exemplaren. Vrijdag 20 September 1929 DE HE5TO COUBAMT Abonnementsprijs voor Soestdijk, Soest en Soesterberg, 25 cent per 3 maanden. i Voor buiten 50 cent per 3 maanden. Bijkantore*: VAN DE VEN'S Boekhandel, Baarn en C. J. VAN DAM, Rademakerstr. II, SottterlwrC ADVERTENTIEPRIJS: van 1—5 regels f0.75. EBce regel meer 15 cent Advertenties tusschen de tekst dubbel tarief. Bij contract belangrijke korting. Laanstraat 61 - Telefoon 119 BAARN In den nu minder drukken tijd Uw beddengoed eens te laten nazien? Voor een vakkundige behandeling kunnen wij U instaan. Ontroerend zal het zijn, hem, die blind is, te hooren zingen van het eeuwige Licht." Droevig is het lot der blinden, Die in altijd donk'ren nacht Tastend', zoekende hun weg gaan, Eenzaam, stil, en zonder klacht.. Och, zij hooren telkens spreken Van den rijkdom der natuur; Van de zon, die schoon en lichtend Straalt aan 't heerlijk blauw azuur. Van de lachende landouwen, Van de bloemen, overal, Die daar geurend staan te bloeien In het bosch, op berg in dal. Van de millioenen lichtjes 's avonds. (O, wie ziet er kans, Om te tellen al die sterren, Schitt'rend aan des hemels trans?) En de blinden? Ach, weemoedig Hooren zij van al die pracht. In hun Rijk, het „Rijk der blinden", Is 't toch immers altijd nacht? Hoe kan dan een blinde zingen En dan: zingen van het licht? Hulp'loos zijn hun starre oogen Hunk'rend naar het licht gericht 't Wonder werd eens openbaar mij, Vol ontroering denk 'k er aan 'k Was, om reder., 'g avóiids Eens naar ioo'n „tehuis" gegaan. Waar de blinden samen werken Voor hun dagelijksche brood. „Ziende" menschen werkten mede, Om te lenigen hun nood. 's Avonds dan na hunne maaltijd Zongen zij tezaam hun lied: ,,'t Zonlicht moge nederdalen, Maar „mijn Licht" begeeft mij niet". zaken kunnen bestaan of bestaan hebben, waardoor die inensch er toe gekomen is, kwade bedoelingen (dus venijn) in het stre ven, handelen en spreken zijner medemen>- schen te veronderstellen of aan te nemen. Men argumenteert niet: dat de spin zich absoluut neerzet op die bloemen, (de fraai ste somtijds) waar zij ook werkelijk de gif stof kan vinden, die zij noodig heeft om te verwerkenwant die bloem bevat mis schien ook honigstof, waar de „bij" haar nut in zoekt. Doch wie zegt ons, dat die spin, ook die zoete stoffen niet waardeert en mede als voedsel aanwendt. Of de bloem schooner wordt of afsterft, wanneer die gif stoffen worden weggenomen, dan of zij voortgaat nieuw venijn te vormen, is hier van ondergeschikt belang. Het aangehaalde beeld wint er niet door in waarde of in duidelijkheid. De honigzoekende mensch, die, evenals wij van de „bij" veronderstellen, de gif stof onaangeroerd laat, doet zich, uit den aard der zaak, als een veel aangenamere per soonlijkheid kennen en heeft met zijn zacht moedig oordeel vooral bij oppervlakkige beschouwing bij zijne medemenschen méér succes dan de kwaaddenkende, schuwe ve- nijnzoeker. De bloem is immers zoo mooi en zij geurt zoo liefelijk. Weet die mensch dan niet wat venijn is? O gewis... Doch immers, vlinders fladderen eveneens van bloem tot bloem en zoeken alléén de zoete sappen tot eigen voeding of tot eigen genot. De nijvere „bij" daarentegen verwerkt de honigstof, die zij inzamelt tot honig; waar van ook de mensch zich bedienen en voor deel kan trekken. Het is voorzeker geen beminnelijke eigen schap om stug en achterdochtig, uit het spre ken en handelen van hen met wie wij, hetzij, voortdurend, hetzij van tijd tot tijd, in meer of minder vriendschappelijke aanraking zijn geweest of nog zijn, minder edele of zelfs slechte bedoelingen te vermoeden. Het getuigt in het algemeen van goed heid des harten en van goede trouw, zoo wij in het woord en in de daad van onzen mede- mensch eveneens „goede trouw" en een eer. lijk streven, in de eerste plaats, veronder stellen. Doch de ervaring in het leven, na korteren of langeren tijd opgedaan, geeft ons te dien opzichte menig bittere doch leerrijke les. Want er schuilen ook inderdaad gifstoffen in de schoonste bloemkelken van het leven, evenzeer als in de als gevaarlijk bekend staande planten. De betoovering, die van het schoone en schijnbaar liefelijke uit gaat, wordt niet zelden door de uitkomst verbroken en op uiterst pijnlijke wijze, in menig menschenleven, geloochenstraft. En een traan welde in mijn oogen Toen ik hoorde 't „avondlied", En die stralende gezichten, Neen, 'k vergeet ze immer niet. 'k Sprak met enk'le van die blinden En: zij spraken van het Licht, En terwijl zij blij getuigden, Glinsterde hun aangezicht. „Wij zijn toch zoo rijk van binnen, O, beklaag toch niet ons lot. Want: het Licht van héél ons leven Is de liefde onzer God 'k Ging naar huis en dacht: ,,'t Geloof toch In des Heeren liefd' en macht, Doet een blinde zelfs getuigen Van het licht in donk'ren nacht A. ten H» 15 cent per K.M, Dag en nacht te ontbieden. TELEFOON 2247. Gediplomeerd Drogist - Opticien FOTOHANDËL - ONTWIKKELEN VOOR AMATEURS en rechtvaardiger oogpunt gaat bezien, zal zich ten slotte vanzelf gedrongen gevoelen: de bloem, die van lieverlede in zijn levenshof een plaatsje in de schaduw is gaan innemen, de bloem, die hare frischheid en kleuren- schoon reeds lang heeft ingeboet, nog één maal al de liefde te hergeven, die zij mocht bezitten, toen Amor haar plantte in zijn (haar) bloemenhof. Uit haren kelk heeft een maal de werkzame honig-bij mede haar voedsel ingedronken en dartele kleurrijke vlinders hebben zich op hare, toen nog fris-, sche blaadjes neergezet. Nu is zij verdroogd en verschrompeld; en aan haar dorrenden sten gel hebben venijnzoekende spinnen hun wel kunstig, maar stoffig web bevestigd. Toch leeft zij nog; en hoewel verbleekt, tracht zij nog steeds hooger te klimmen, om aan de belemmeringen om haar heen, die zich dagelijks nog hooger opstapelen, te kunnen ontkomen. De bloem, die ter zijde werd geplaatst door onszelf of door raadgevende hoveniers, zoekt naar warmte, zoekt haar lichT; zoekt de zon, die haar nog zou kunnen koesteren. O, dat wij den moed mochten hebben haar te erkennen als de bloem, die eenmaal onze liefde had; den moed ook, om haar opnieuw haar plaats te hergeven in het volle zonlichtin ons hart. Ons oordeel is im mers gewijzigd; het is ruimer, juister en, zachter geworden, en heeft zich weten te verheffen boven de critiek van hen, die niet met ons waren in den bloemenhof van weleer, waar dartele vlin'ders in het zonlicht zweefden, waar nijvere bijen honig zochten in der bloemen kelken. Of zoo zij daar wel aanwezig waren met ons dan heeft wellicht de teleurstelling van het leven hun hart gesloten voor de bloemen die daar bloeiden, daarin het milde, vriendelijke zonnelicht der jeugd. VIKING. f20.f 15.en f 10.per kwartaal. Spreekuur: Woensdags 23 uur. KERKPAD ZUID 19 B - SOEST PLUIMVEE, TUINBOUW ENZ. .-„CD. deze mblek betreffende, kunnen worden gezonden c Heer G. Lieshout. Dlr. Landbouwschool. Montfoort. PostzCfl' Hoofdpijn-Tabletten 60 ct Laxeer-Tabletten 60 ct Zenuw-Tabletten 75 ct Staal-Tabletten 90 ct Maag-Tabletten75 ct Bij Apoth. en Drogisten „Waar de bij 'honig uit zuigt, daaruit haalt de spin venijn." Deze bewering, in beeld toegepast op den mensch, is inderdaad als zoodanig, in vele gevallen niet te versmaden. De natuur is zeer leerrijk en houdt heel wat leerstoffen in, waarvan de mensch en het dier niet de minst belangrijke zijn. De natuur is rijk aan beelden, en het is niet moeilijk die te vinden. Ook in onze volkstaal zijn heel wat juiste spreekwijzen in gebruik, die aan haar zijn ontleend. Zoo ook het bovenstaande. De honigbij zuigt honig uit dezelfde bloem, waaruit de onsympathieke spin venijn zuigt gif-stof dus. Zoo ook het leven, zoo óók de geest van den mensch doch in sym bolische beteekenis. In den mensch bedoelen wij daarmede: booze, voor anderen schade lijk werkende eigenschappen. Er kan venijn aanwezig zijn in menschelijke eigenschappen en bedoelingen. De mensch in 't algemeen weet dit, en als hij wat levenservaringen heeft opgedaan, dan komt hij allicht in de verzoeking om in het gemoedsleven en in de bedoelingen van zijn medemenschen het kwade te zien, te ontdekken of op te sporen. Wij noemen dat, zonder genade „gifzuigen' en gifzuigers zijn nu eenmaal onaangename menschen en dus niet in trek. Wij vragen bij het uitspreken van dit oordeel, evenwel niet: of er wellicht ook dieper liggende oor- Waar heerschzucht, haat en jaloerschheid hun slooperswerk in het leven voortzetten, daar verkwijnen de levensbloemen met on rustbarende snelheid. Maar het is een geluk kig verschijnsel in de natuur, dat wij méér honigzoekende bijen en ook méér dartele vlinders zich op de schoone en welriekende bloemen zien neerzetten dan gifzoekende spinnen, die zich bij voorkeur in duistere hoeken ophouden en daar hun net weven, om argeloos indwalende vliegjes en muggen langzaam martelend te dooden. De spin weeft kunstig haar webbe, doch zij doet dit bij voorkeur niet in 't volle zonlicht. De mensch, die het kunstige en fijne van dat weefsel wel erkent, haast zich evenwel deze muggen- en vliegenvallen, die hij het werk heet van een afzichtelijken moordenaar, te verwijde ren. Een spinneweefsel verschrikt méér dan het bewondering wekt. Ook stof en allerlei onreinheid blijft daarin hangen. Het is de kunstige webbe van het egoïsme. De mensch huivert bij het aanschouwen en herkennen van een spin. Daarom dan ook, is de teleur gestelde, de verbitterde en bedrogen inensch, in zijn ongeloof en wantrouwen in men schelijke deugden, veeleer te beklagen dan te veroordeelen; en geenszins te vergelijken bij de sinistere spin, die gifstoffen tracht te vinden in bloemen. Doch helaas komt het werk en het werkdoel van de kunstige spin ook wel- in het streven van een minderheid van 'menschen voor. De waarheid, die, waar het haar gelukt door te dringen, de menschendaad alléén vermag in het licht te stellen, dwingt ons dat te erkennen, maar het is vooral noodza kelijk haar te herkennen. Zoogenaamde be wijzen voor de waarheid onzer beweringen, zijn er altijd en door sommige menschen soms zelfs zeer gemakkelijk te vinden; doch daarmede is de waarheid nog niet altijd be wezen. Positieve waarheid vraagt niet naar 'n be wijs, maar naar het bewijs, niet naar een verklaring, een uitleg, maar naar absolute, op solieden grondslag rustende zekerheid. Die zekerheid te verschaffen, is plicht voor iedereen, die iets beweert wat anderen raakt, voor iedereen ook, die een vermoeden oppert, die op eenigerlei wijze de hand uit steekt naar eens anders levensbloem. Als wij menschen ernstig en met opge wektheid trachten naar het sympathieke werk van de nijvere, honigzoekende bij, dan zullen wij, ook zelfs in de minst aanzienlijke, door velen versmade bloem, allicht zooveel ho nig vinden, dat wij de hand weerhouden die, onder een of ander voorwendsel, zich uit strekt: om die bloem uit onzen levenshof te verwijderen. De mensch, die, na al zijn (haar) levenser varingen en levensteleurstellingen, zich tot een milder en zachter oordeel over men schen en levenstoestanden voelt aangetrok ken, en de dingen des Levens uit een ruimer De kuur kunt U doen aldus: Haal een pond zware tabak, doe die in een emmer water, Laat de tabak aftrekken, knijp ze nu en dan eens goed uit ook. Met dit aftreksel het weekvoer rullig aanmaken en dit den dieren in den laten voormiddag geven, nadat U ze eerst honger heeft laten lijden. Dust vast houden en van te voren niets geven. Bovendien haalt U wat tabaksstof of ta- bakszand en meng hiervan een maand lang 1 pCt. onder het droge weekvoer. Gekookte uien onder aardappels gestampt is ook goed, want uien drijven de wormen eveneens af. Maar niet al te veel aardappels, anders zouden de dieren diarrhee krijgen." Ik heb met bovenstaand stukje vraagsteller B. te W. voldoende ingelicht. Op zijn vraag, of Zilver Duquin goed ge schreven is, moet ik neen antwoorden; het is: Zilver Duckwing. Aanvang der lessen begin Gctober Aanmelden voor 30 September bij F.C.KuiperstraatIO - Telefoon 2169 INGEZONDEN STUKKEN Verlamming in de pooten bij jonge hennen. Den laatsten tijd hoort men nog al eens van dit verschijnsel. En ook, dat het over gaat van de eene hen op de andere. Allicht denkt men dan aan een verkeerde voedering en zoekt het dan in de vitaminen. En hoewel in enkele gevallen de» voeding een rol speelt, zijn er toch vele gevallen aan te wijzen, dat het daar absoluut niet aan man- keeren kan. Voor eenige weken heb ik zelf een drietal dieren behandeld, die dit ver schijnsel vertoonden, maar noch levertraan, noch groenvoer, noch gist gaf baat, terwijl andere hennen dezelfde verschijnselen gingen vertoonen. Oogenschijnlijk blijven ze goed gezond, eten in het begin zelfs nog mee, maar zakken door de pooten heen, net of ze geen kracht meer hebben, sleepen zich vliegend voort, als men ze opjaagt, en gaan zoo kalm aan naar een andere wereld. Bij opzending van dergelijke dieren naar de Serum-inrichting te Rotterdam of naar het Instituut voor Parasitaire en Infectieziek ten te Utrecht, is het antwoord dan veelal wormen, ook wel gepaard gaande met cocci- diose. Die wormen schijnen heel wat op hun ge weten te hebben. Ze matten de dieren zoo af, dat ze geen ons vleesch meer aan het lijf houden en de dood er vaak mede ge moeid is. Ook andere oorzaken kunnen pootzwakte doen optreden, maar zelden blijven ze daar bij oogenschijnlijk gezond. Tuberculose geeft als eindbeeld ook vaak verlamming en cho lera eveneens, maar dit gaat veel sneller, diarrhee maakt spoedig een einde aan zoo'n leven. Zoo'n dier geeft geen gezond beeld te zien. Ook een slecht hok met weinig ventilatie en weinig licht geeft wel een derge lijk verschijnsel. Maar op een leeftijd van drievier maan den en dan pootverlamining, vaak bij meer deren tegelijk, wijst sterk op wormen. Precies weet U pas, wat de hennen man- keeren, als U er een opzendt, maar dat kost U een jonge hen. Een heel goed middel tegen wormen is een wormkuur. De Heer Jos. Boshouwers beantwoordde zoo pas een dergelijk onder werp in Het Boeren- en Tuindersblad en ik neem het hier in .zijn geheel over: „Velen klagen, dat hun 34 maandsch hen netjes, ofschoon ze los loopen, het in de pooten krijgen. Dat is een typische ziekte, welke zich meestal op dien leeftijd open baart. Natuurlijk kan de voeding oorzaak wezen, hetzij er geen voederkalk genoeg in het ochtendvoer zit, hetzij de dieren geen malsch jong groenvoeder kunnen vinden. Het gras is overal te hard, te taai. Daarom is aan te raden, wat levertraan onder het hardvoer te doen en dit dan gedeeltelijk in een bak te geven. En tevens wat meer voe derkalk er bij doen. Te veel dieren in één hok, te weinig ven tilatie, veroorzaken ook pootziekte. Heel vaak moet de oorzaak echter ook gezocht worden in de aanwezigheid van wormen. Hiervoor is noodig, de dieren een kuur te laten ondergaan. Tevens echter voor meer voederkalk en levertraan zorgen, want dat kan ook de oorzaak wezen. LANDELIJK SCHOON Mag, geachte redactie, het onderstaande een plaatsje vinden in Uw courant? Bij voor baat dank. Een paar weken is 't geleden, dat iemand, dit zich X noemt, in Uw courant schreef or.der bovenstaand -opschrift. In hoofdzaak kan men het zeer goed met mijnheer X eens zijn en, generaliseerend, zou ik zoo zeggen: ongetwijfeld het eigene ka rakter onzer gemeente komt bijzonder mooi vcpr den dag en demonstreert zich bijzon der in het edele landbouwbedrijf, de veeteelt, bl|emgaarden, open, vrije en schoone ver gezichten. Dat vooral die open plekken m|en blijven hier en daar, is zeker hoogst wBchelijk en het aanleggen op een derge- iijS open ruimte van bijv. een kamp voor CjmWL.—l-it vv-==Tt. nóg andere exotische dier- soprten geen Angora-konijnen zou stel lig! veel bijdragen tot verfraaiing en toename va|n bezienswaardigheid van de Gemeente Sojest. ■Waar mijnheer X meent onze gemeente lijke overheid te moeten huldigen, als zou deze het eigendommelijke van Soest, Soest dijk, Soesterberg ook zeer goed inzien en steeds daarnaar handelen, daar kan ik het niet met hem eens zijn; tenminste niet geheel. Want hoe is het anders mogelijk, dat een toestand maar bestendigd blijft, zooaols die tot spot voor vreemdeling en inwoner en tot beschaming van laatstgenoemden ik durf zeggen ook tot beschaming van het Gemeentebestuur daar aan de Van Wee destraat bestaat vóór het perceel no. 35 in die straat? Mij is medegedeeld, dat er veel-, zeer veel toezicht is op het bouwen hier; dat men bijv. niet vrij is zijn huis te dekken met riet of pannen; zelfs niet vrij in de keuze van de kleur der pannen; dit zoo zijnde kan men, tenzij men beter weet, niet anders ver onderstellen, dan dat zekere bekende of on bekende machten een beletsel stellen voor het te niet doen van dien schreeuwenden wantoestand daar vóór perceel no. 35, de drukkerij van „de Soester Courtint". Als het gemeentebestuur verordeningen kan uitvaar digen als hierboven aangegeven, dan kan het natuurlijk ook een verordening in het leven roepen om ons af te helpen van den ge- wraakten toestand. Elke vreemdeling, een ieder, die niet is ingewijd in bestaande dorps ruzietjes, veronderstelt hier vanzelf minder mooie verhoudingen, verhoudingen van par tijschap in den slechten zin, van bevoorrech ting van den eenen burger boven den ande ren, van oneerlijke bedoelingen; 't is niet anders en 't is begrijpelijk. Laat men toch verstandig en vooral eerlijk, deze zaak ter hand nemen en x-oepe men ten spoedigste eene verordening in het leven, die er een einde aan maakt, dat onze fraaie gemeente jaar na jaar de risée blijft van in woner en bezoeker van Soest; weg met die schunnige schutting, weg jnet den onoog. lijken toestand van bedoeld terrein. Als de gemeentelijke overheid ons kan voorschrijven: de dakpannen rood óf wit, dan kan zij ook bij eerlijken goeden wil, wèl te verstaan aan den geschetste» wantoe stand een einde maken. Zou dit niet geschie. den, dan is er voor iedere onbevooroordeel de slechts één ding denkbaar en dat is dit: dat ten opzichte van de gemeente Soest er is soinething rotten in the State. 16 September 1929. IJ. o Soest, 16 Sept. 1929. Mijnheer de Uitgever. Omdat Brandnetel niet ophoudt te slaan op den „kop" van U en niet voldoet aan mijn raad, om fatsoenlijk te worden, verzoek ik U opname van het volgende, dat ik gaarne in de pen had gehouden, als „de Soester" een beter, welgemanierder, netter blad was geworden. Maar dat kan blijkbaar niet. Hebben de heeren van „de Soester" al niet genoeg boter op hun hoofden, om steeds, ten koste van één persoon flauwiteiten, die de kelen der lezers uithangen, te schrijven. Waarom schrijft het blad niet over parti culiere Mie, die van huis en hof is verdreven door Si, zooals men zegt. Mie heeft vleesch voor de andere sekse, geeft een auto aan een dienstbode, die chauffeert, cadeau uit pure goedertierenheid. En is Miie vroeger als directeur van een loterij niet met de rechters in aanraking ge weest? Waarom hoort Mie Braamhage niet in naam? Weet Jan, die in de luren lief was, dat niet, nu hij anderen in de luren kan gen en befitten. Hoe was 't met Jan in de feesten. En Haverdop, ja, dit is 'n goeden dikken kop voor Jut; laat „de Soester" daar op slaan. Mie, Jan en Haverdop, De lommerd geeft er geen cent meer op, Want als dat trio ruzie krijgt, De woede van Soest naar boven stijgt. Meer heb ik nog wel in de pen, maar dit is voorloopig genoeg. Zwijgt Brandnetel niet, dan komen er stukken over loterijzwendel, advocatengedoe en zaakwaarnemerij, die an deren de oogen zullen openen; maar, even als „de Soester", schrijven buiten gevaar van den strafrechter al ben ik pensiongast. Met dank voor de plaatsing B. KUP o AAN DE OUDERS Het Bestuur der Nijverheidsschool doet U bij deze in kennis stellen, zie de advertentie in dit blad, dat de wintercursus met ingang van 1 October a.s weder geopend wordt. Het Bestuur mocht vertrouwen, dat deze eenvoudige mededeeling voldoende was om aan de mooie en nuttige Nijverheidsschool een aantal leerlingen te schenken, gelijken tred houdende met de zeer groote arbeids- bevolking van de gemeente Soest. Het is een feit, dat, gezien het aantal leerlingen, men denken moest, dat de ar- beidsbevolking dezer plaats een vakkundige opleiding van de toekomstige vaklieden niet noodig achtte; gelukkig vooral 't laatste jaar is hier, dank zij ook de leeraren dezer ge meente, een zeer gunstige verandering in ge komen en is het aantal leerlingen aanmer kelijk uitgebreid. Het Bestuur herinnert U ernstig, dat het welzijn en de vooruitgang Uwer zonen Uw welzijn en Uw vooruitgang is en wijst er U op, welke zware eischen het tegenwoordige leven aan de ambachtsuitoefening stelt. En nimmer zal de jongen tot groote schade van zijn maatschappelijk bestaan aan die eischen kunnen voldoen, tenzij hij een degelijke vakopleiding heeft ontvangen, zooals deze school met hare prachtinrichting, et haar uitstekend leeraren corps, aan Uw jongen kan schenken, wal ongetwijfeld de tentoonstellingen van de laatste jaren bewij zen, aan welke van alle kanten, ook van de deskundige zijde, alle lof is gebracht voor het uitstekend werk, dat door de leerlingen is geleverd en tentoongesteld. Het Bestuur, uitsluitend beoogend het be lang van hen, die in de toekomst hier en elders door vakkundigen arbeid hun brood moeten verdienen, vertrouwt daarom, dat a.s. Maandag- en Dinsdagavond de jongens, die een ambacht willen gaan uitoefenen, zich aan de Nijverheidsschool zullen aanmelden. De tijd, hier doorgebracht, mag eigenlijk gerekend worden tot den nuttigsten in hun leven. Laat de 2org 'voor eventueele onderwijs uitgaven ook geen reden zijn Uw jongens dit allernuttigst, ja zelfs dit allernoodzake lijkst onderwijs, te doen onthouden, het Be stuur is lin dit opzicht tot de meeste inschik kelijkheid bereid. Voor verdere bijzonderheden wordt ver wezen naar de advertentie. Het Bestuur: A. C. H. VOSSEN AAR, Voorzitter. W. NAGTEGAAL, Secr.-Penn. J. G. A. BATENBURG. A. O. DAMMERS. J. H. ISINGS. J. H. A. RUPERT. G. H. VEENSTRA. VAARTWEG 41 HILVERSUM VERSCHAFT CREDEETEN OP GEMAKKELIJKE VOORWAARDEN GEOPEND ALLE WERKDAGEN VAN 10-1 UUR EN MAANDAG WOENSDAG- EN ZATERDAG AVOND VAN 7-8 UUR. EEN WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG ZONDAG. Wees stipt in het nakomen van wat gij1 beloofd hebt. Door stiptheid betuigen wij ook onze persoonlijke waardeering voor hen, met wie onze zaken ons in aanraking brengen. MAANDAG. De zelfontwikkeling omvat onzen heelen persoon, ons lichaam zoowel als onze ziel. DINSDAG. Stel nooit uit, wat gedaan moet worden. Bedenk tevens, dat uitstel méér steelt dan alleen onzen tijd. WOENSDAG. Voor nuttig, logisch denken, vrij optreden en spreken moet men een heel inensch zijn, een zelfstandig levend wezen, dat zijn even wicht in zichzelf heeft gevonden. Uit de werkelijke innerlijke waarde der persoonlijk heid van den spreker ontspringen de macht en de invloed van zijn woord. DONDERDAG. De persoonlijkheid is het voornaamste in den mensch, zij staat boven het lichaam, zij moet het beheerschen. Wij moeten onszelf zijn. VRIJDAG. In het op den juisten tijd spreken van het juiste woord ligt de overredingskracht. ZATERDAG. Niet vele zaken half, maar één ding goed. Wie alles zoo'n beetje kent, kent niets goed. Kies u een doel en streef dat na. I AMERSFOORT - TELEFOON No. 615 .fhalen en thuisbezorgen iederen dag. E. H. B. O. De feesten, ter gelegenheid van het 900- jarig bestaan van Soest, zijn thans weder achter den mg. Zooals bijna ieder wel weten zal, is ook de E. H. B. O. nog enkele malen in actie geweest. Over het algemeen waren het ongevallen van betrekkelijk weinig beteekenis: een ge kneusde arm, enkele ontvellingen, flauwte, benevens eenige verwondingen, die echter niet van ernstigen aard waren. Hoewel wij 11a afloop van alle festivitei ten blij waren, dat wij voor geen ernstige ge vallen kwamen te staan, waren wij, naar ons beste weten en kunnen, toch op alles voor bereid, en zoowel overdag als des avonds waren er steeds E. H. B. O.'ers op het terrein aanwezig. Ieder begrijpt wel, dat een en ander maar niet zoo gemakkelijk voor elkaar gebokst is. Om daadwerkelijk te kunnen helpen, zijn tweeërlei noodig: a. een behoorlijke theoretische en prac- tische kennis omtrent alles, wat op het gebied der eerste hulpverleening noodig is. b. Een goede samenwerking tusschen de leden onderling. Beide worden U geleerd op onze cursus avonden, welke in October a.s. wederom een aanvang nemen. Weet U, welke eischen gesteld worden aan een goed E. H. B. O.'er? Wij laten er hier twee der voornaamste volgen. Ambitie voor het vak. Wie geen lust "heeft dit onderwerp, t* be studeer»--, J- 'V - "iet aan te beginnen. Men moet met een zeker vol hardingsvermogen doorzetten, waf eenmaal begonnen is. Als de werkelijke lust hiertoe niet aanwezig is, komt men, ondanks eenige moeite, die men zich getroosten wil, toch bedrogen uit. Handigheid, meer nog dan intellect. Denk niet, dat deze cursussen uitsluitend zijn voor den intellectueel. Wel is waar is het een feit, dat de meer ontwikkelden theo retisch sneller hun doel kunnen bereiken, toch echter kan de eenvoudigste onder de eenvoudigen hier succes oogsten. Wij brengen hierbij even in herinnering het ongeval aan boord van het stoomvis- schersvaartuig Christin e Catharine Ym 3, waar tijdens het uitzetten van het vischtuig een der matrozen een been werd afgekneld, terwijl het andere been nog op twee plaatsen brak. De matroos R. van Duijn, in het bezit van een diploma E. H. B. O., wist het slacht offer terstond op deskundige wijze te be handelen, door het afgeknelde been af te bin den, de wond te verzorgen en het gebroken been të spalken. Treffend staaltje van kundig optreden van een overigens eenvoudig matroos, waardoor hij het leven van zijn kameraad redde. Ziet, zoo'n matroos, zoo'n zeebonk, is een prachtkerel, voor wien de grootste kamerge leerde, die geen eenvoudig verbandje kan aanleggen, en in zoo'n geval werkeloos moet toezien, dat een slachtoffer doodbloedt, zijn hoed dient af te nemen. Dit voorbeeld zegt meer, dan een blad vol met aanbevelingen. Ware verdienste steekt hoog boven alle reclame uit. Weet U, wat een E. H. B. O.'er al zoo kennen moet? Loopt U dan onderstaande vragen eens even door. 1. Hoe vorm ik mij bij een ongeval een oordeel over den toestand van den gekwetste. 2. Wat te doen bij verschillende graden van bewusteloosheid. 3. Hoe te handelen bij een drenkeling. 4. Wanneer en hoe wordt de kunstma tige ademhaling toegepast. 5. Hoe moet een verband worden aan gelegd bjj verbranding, gecompliceerde been breuk, spuitende wond, verstuiking. 6. Hoe moet 'n gewonde vervoerd worden. Het zijn slechts enkele grepen. Kunt U hierop een antwoord geven? Zoo niet, is het dan, in onze moderne samenleving, zegge in de twintigste eeuw, te verdedigen, dat nog zoo velen, waaronder gij lezer wellicht ook behoort, maar wachten? Zich dit onder werp niet trachten eigen te maken, totdat zij op een gegeven moment met schade en schande moeten ervaren, dat zij te kort schie ten, nog verre achter staan bij den matroos hierboven genoemd? Wie tijd en lust heeft, raden wij aan den eerstkomenden cursus te volgen. Voor ieder een staat hiertoe de gelegenheid open, mits boven de achttien jaar zijnde. Bedenk, dat het van het grootste belang is met de middelen en wegen bekend te zijn. waarmede men in de meest voorkomende ongevallen kan helpen, en tevens te weten, welke maatregelen genomen moeten wor den, tot de komst van den dokter. P.S. Aanmelding als cursist vóór 1 Octo ber schriftelijk aan het Secretariaat der Ne- derlandsche Vereeniging Eerste Hulp bij On gelukken, afd. Soest, Rembrandtlaan 21, Soestdijk, aan welk adres tevens alle inlich tingen zijn te verkrijgen.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1929 | | pagina 1