®!^pi
De schoone toekomst der jeugd.
RSÖ 1
IX
11
H B B
X V i
D@ Crisisvarkenswet en
haar toepassing.
iH
Wm
Beter dan ooit ondanks de crisis
door
PROFESSOR Dr. GLENN FRANK.
"President der Universiteit van Wisconsin.
In alle staten van de Unie zijn er huis
gezinnen, waar de gedachten zich richten
op één punt, waar ernstig wordt beraad
slaagd over de toekomst van ongeveer
135000 jongelui, die hoogescholen en uni
versiteiten, ongeveer 660.000, die middel
bare scholen hebben afgeloopen. Oudere
menschen maken zich bezorgd over de na-
deelige gevolgen, die de toekomst voor
hun zoons en dochters, voor de jongelui
en meisjes uit hun kennissenkring zal heh-
ben, als zij zich een weg moeten banen
in een wereld van werkloosheid, een we
reld, die hun geen kansen meer schijnt te
bieden. En nu is het in werkelijkheid voor
de jeugd nog veel moeilijker, dan de oude
re menschen beseffen. Het is toch al een
tijd van onrust en overgang, als zij uit de
bescherming van collegezaal of schoollo
kaal in de vreemde, drukke wereld moe
ten treden, zelfs al heerscht daar de
grootst mogelijke welvaart. Die verande
ring is altijd één van de moeilijkste perio
den van hun leven. Allerlei gevoelens van
vrees vervullen hen aangaande den eersten
stap van hun loopbaan en aangaande de
vele stappen, die nog moeten volgen. En
dit jaar zijn die angsten verdriedubbeld,
door de ontwrichting op economisch en
maatschappelijk gebied, door de politieke
onrust, welke wij meemaken. Eik „over
zicht'® van den toestand dezer jongelui, die
de leiders en bouwers van de toekomst
moeten worden, kan niet anders dan ont
moedigend zijn. Niemand kan zeggen in
welke mate het gedwongen nietsdoen een
scherp verstand, een gezonde eerzucht of
een frissehen levensmoed kan doen dege-
nereeren.
De grootste vocrdeeten voor
de jeugd van nu.
LIED VAN DE WEEK
Als ik twintig jaar jonger was en deze
crisis in de oogen moest zien, zou ik mij
tot het uiterste inspannen om mij verder
te ontwikkelen, mijn studie op een bree
dere basis te stellen en ook de staatswe
tenschappen te bestudeeren. In de nieuwe
wereld, welke uit deze crisis zal ontstaan,
za! al groote vraag' zijn, naar meerdere be
kwaamheid, betere opvoeding en algemee-
ne ontwikkeling. De slecht opgeleiden zul
len geen kans krijgen. Zij, die slechts rou
tinewerk verrichten, zullen niet in aanmer
king komen voor iets, dat de moeite waard
is. Zij, die zich op een al te bekrompen
wijze hebben gespecialiseerd, kunnen geen
leiding geven. Doeh alles bij elkaar geno
men heeft de thans opgroeiende jeugd
kansen, zooals immer tevoren hebben be
staan voor de jonge menschen, die het
leven intraden. De naaste toekomst ziet er
wel donker voor hen uit, doch welk een
voordeelen vallen hun niet toe in de ko
mende twintig jaar. Om te beginnen mo
gen zij erop rekenen, dat zij in dien tijd
geen belangrijken oorlog en geen belang
rijke crisis meer behoeven mee te maken,
aangezien de geschiedenis leert, dat als
regel één oorlog en één depressie van
dergelijke afmetingen in een mensehen-
leeftijd voorkomen, in de tweede plaats
zullen zij, door de ervaring geleerd, niet
meer vervallen in de tot dusver gemaakte
fout om te werken met een negentiende
eeuwsch-economisch stelsel en zeventien-
cfe-eeuwsche ideeën. Wij leven in het tijd
perk van de machine en houden ons vast
aan de economische opvattingen uit het
tijdperk van het handwerk. Veel leidende
figuren op het gebied van politiek, indus
trie en onderwijs zijn achteraan gekomen,
omdat zij slechts aandacht hadden voor
het traditioneele; eerst den allerlaatster.
tijd hebben zij willen toegeven, -dat critisch
zelfonderzoek noodzakelijk is.
Het ontwakende inzicht, dat deze crisis
zoodoende heeft afgedwongen, beteekent
voor de jeugd van nu, dat veie politieke,
maatschappelijke en economische stelre
gels, welke tot dusverre onze cultuur heb
ben beheerscht, in de komende twintig
jaar noodzakelijkerwijze moeten worden
herzien. Ze moeten in een meer logisch
verband worden gebracht met de veran
derde omstandigheden van dit tijdperk der
techniek. Deze herziening zal tevens vraag
doen ontstaan naar staatslieden, opvoe
ders en kooplieden, 'die geheel anders te
werk gaan dan hun collega's van thans.
In de toekomst krijgt de jeugd van nu
schitterende kansen, mits zij naast hun
vakonleiding beschikken over een helder
inzicht, een logischen gedachtengang en
moed om te handelen. Het is juist het
gebrek aan deze dingen, dat de oudere
menschen van onzen tijd zoo vaak op een
doodloopenden weg heeft gevoerd. De in
grijpende veranderingen in ophouw en
werkwijze van handel en industrie, die
onvermijdelijk zullen komen, doen een
grootere behoefte ontstaan aan jonge man
nen met nieuwe ideeën. De tijd van den
handelsman, die gehoor gaf aan „goede
inva'len" is voorbij. In de toekomst zal
een handelsman te werk moeten gaan met
dezelfde wetenschappelijke nauwkeurigheid,
welke van een ingenieur wordt vereischt,
De handelstradities, waarvan er den laat-
sten tijd zoovele verkeerd zijn gebleken,
moeten met open oog worden herzien.
Ook de industrieel van de toekomst zal
fcich op een breedere basis moeten plaat
sen, wil hij niet bankroet gaan. Het is
niet langer voldoende om de oorzaken
van winst en verlies, van de schommelin
gen in productiekosten en verkoopcijfers
te kennen. Op maatschappelijk, staatkundig
en economisch gebied is een goed inzicht
onmisbaar om te slagen. Zoowel in han
del en industrie, als in het onderwijs en
de politiek treft men mannen aan, die
klakkeloos oude stelregels napraten en
vastgeroest zitten in de oude opvattingen;
zij zullen niet kunnen voldoen aan de
eischen, welke de nieuwe tijd van herzie
ning en verandering zal stellen. Op elk
gebied zullen leiders noodig zijn, die zich
open kunnen stellen voor nieuwe ideeën,
uitvindingen, werkwijzen en producten;
welk een kansen wachten er niet op onze
jonge menschen, mits zij Ieeren werken
op de manier, die in de toekomst noodza
kelijk wordt.
Wat er gedaan moet worden.
Voor ons ligt nu de taak om de waar
den van onze eultuur te overdenken en te
vernieuwen. De leiders van onze maat
schappij zijn te kort geschoten en de op
voeding, welke zij genoten hebben, staat
daaraan mede schuldig. Wij hadden slechts
zeer bekwame specialisten, zoowel op we
tenschappelijk, als op onderwijs gebied.
Wij hebben de specialisatie te ver door
gevoerd; wij hebben niet voldoende reke
ning gehouden met het feit, dat, als onze
beste koppen slechts een klein gedeelte
van wetenschap, handel of industrie be-
heerschten, er geen leiders konden ont
staan, die een inzicht hadden in en leiding
konden geven aan het reusachtige en in
gewikkelde geheel van de latere ontwikke
ling. De ontsteltenis, waarmee veel leiders
van het volk tegenover de thans heerschen-
de crisis staan, bewijst dit ten duidelijkste.
Zij weten wel iets af van hun spoorweg,
hun fabriek ot hun bedrijf, ai mist ook die
kennis de noodzakelijke, wetenschappelijke
nauwkeurigheid, doch zij weten niet. wat
het tijdperk der machine met ai zijn ver
anderingen op maatschappelijk gebied voor
gevolgen heeft gehad voor dat onderdeel
van het economisch leven, waarvoor zij
verantwoordelijk zijn.
Veel staatkundige leiders zijn even mach
teloos gebleken. Ook dat is een les voor
ons, welke wij voor oogen dienen te hou
den bij de hervorming van het onderwijs,
die uit deze crisis zal voortvloeien. Er is
meer noodig dan specialisatie om het so
ciale en economische stelsel te besturen,
waaronder wij thans leven. Onze inrich
tingen van hooger onderwijs dienen de
leerstof opnieuw te rangschikken en te
verdeelen. In hoofdzaak zou men twee af-
deelingen moeten onderscheiden, één voor
het wetenschappelijk onderzoek, d.i. het
verzamelen van nuttig materiaal en de we
tenschappelijke specialisatie of m.a.w. de
uitbreiding van de menschelijke wetenschap
en één voor het toepassen van de weten
schap in de maatschappij. Daar zouden
wij begrip moeten aankweeken voor maat
schappelijke waarden en verhoudingen;
daar zou de opvoeding als hoofddoel heb
ben om den mensch thuis te doen zijn in
het leven van zijn tijd. Hier zou ook
plaats zijn voor wetenschappelijk onder
zoek, doch dit onderzoek zou zich richten
op het vinden van middelen om de maat
schappelijke orde in stand te houden. Op
een universiteit, welke op die basis is in
gericht, zouden eigenlijk vele wetenschap
pen sociale wetenschappen zijn, omdat bij
velen de nadruk zou worden gelegd ot» de
sociale resultaten ervan. Zulk een univer
siteit kan ook leiders doen ontstaan, die
in staat zijn om de ingewikkelde sociale
zoowel als economische verhoudingen van
onzen tijd te begrijpen en daarom ook de
menschheid veilig kunnen leiden naar het
doel, dat een zoo groot mogelijk aantal
menschen kan profiteeren van het gemak
en de luxe, die de economische samen
leving van het tijdperk der machine aan
de menschheid heeft aan te bieden.
DE RENTENIER
Ik hoor geregeld rond me brommen:
„Aan vermindering komt geen end".
En dat doen dan heele drommen,
Mannen met 'n tractement.
Onderwijzers, ambtenaren,
Klagen steeds maar steen en been,
Slaan de handen in de haren:
Wéér moet dat met ons nog heen?
Vrienden lief, wil niet meer klagen,
Richt je blikken eens naar hier,
Hier staat een der grootste plagen:
Ik ben volbloed rentenier.
Wie van jullie wil er ruilen
Met mijn baantje van plezier?
Kijk, m'n brandkast. Om te huilen:
Vol met Russisch spoor-papier.
Jullie krijgt tenminste duiten
Iedere maand al is 't maar nèt,
Oostenrijk laat mij maar fluiten,
Mijn coupon-schaar staat in 't vet.
k Zqu maar stil je monden houen,
Oa naar huis en maak plezier;
Jullie bent niet zóó verkouen,
Jullie bent geen rentenier.
Vroeger was 't 'n heerlijk leven
In den goeien, ouwen tijd.
„Nieren" ja, die zijn gebleven,
Maar de rente ben ik kwijt.
'N WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG
ZONDAG.
De zelfdwang is een klassiek opvoe
dingsmiddel. Past gij hem toe, zoo geniet
gij ware persoonlijke vrijheid.
MAANDAG.
Denk in de eenzaamheid na en besluit
nooit uit een enkel geval tot een alge
meenheid.
DINSDAG.
Zorg voor een krachtig uithoudingsver
mogen, staal uw lichaam.
WOENSDAG. "'-ri
Men moet in het zakenleven niets aan
het toeval overlaten, ook de kleinste klei.
nigheid niet.
DONDERDAG.
Het nuttig gebruik van onzen tijd Is
onze gemeenschapsplicht.
VRIJDAG.
De gedachtekracht, ontwikkeld in h'et
samenleven, werkt als paardenkracht.
ZATERDAG.
Denk na, vóórdat gij doet en doende
denk dan nog.
Regeling van de InussiacMing
De Qewestei. Varicenscentrale „Utrecht"
maakt bekend, dat de volgende regeling
vcor de vrijstelling bij huisslachtlng met
ingang van 10 Oetober 1032 in werking
treedt.
De leden kunnen de daarvoor benoo
dligide formulieren verkrijgbaar bij de dis
trictssecretarissen. De ingevulde formulie
ren worden bij deze secretarissen ingefe-
ve.d, die ze vergezeld van het advies de»
plaatselijke commissie, opzendt naar de
Gewestelijke Varkenscentrale. De Gewes
telijke Centrale kan daarna de vrijstel
ling verleunen.
De eischen waaraan de varkenshouder
moet voldoen zijn vastgesteld in de crisis,
varkensbescbikking, waarvan art. 9 luidt:
I. De eischen bedoeld in artikel 9 van
het besluit, zijn de volgende:
A. een eigenaar, die één varken per ka
lenderjaar wenscht te slachten, moet:
a. lid zijn van de Gewestelijke Varkens-
centrale, binnen welker gebied hjj woon
achtig is;
b. hoofd zijn van ern gezin, waarvan
het zuiver inkemeif" rit hef' belastingjaar,
voorafgegaan aan dat, waarin hij eene
aanvrage, als bedoeld in hel onder 3 van
dit artikel bepaalde, do-et, niet meer dan
f2.5C0-heeft bedragen;
c. bet varken tenminste vier maanden
zeif hebben gemest;
d. gewoon zijn varkens voor gezinsge
bruik te mesten;
e. ten tijde van hc-t slachten en gedu
rende -drie daarop volgende dagen o-p eer
ste aanvrage van een der ambtenaren, be
doeld in artikel 20 der crisisvarkenswet
1932 Staatsblad No. 374) en in artikel
13 van het besluit, overleggen eene acte
van vrijstelling, hem, met inachtneming
van het onder 2 en 3 van dit artikel be
paalde, docr de Gewestelijke Varkenscen-
lira'.e, waartoe hij behoort, verleend voor
één varken;
f. in het toopéhde kalenderjaar niet reeds
eenige acte va-ii vrijstelling ais bedoeld in
dit artikel, hebben verkregen.
B. een eigenaar, «ie twee varkens per
kalenderjaar wenscht te slachten, moet
a. lid zijn van de Gewestelijke Varkens-
centrale, binnen welker gebied hij woon
achtig ;s;
b-. hoofd zijn van een gezin, bestaande
uit tenminste vijf personen (inwonend,en
me de-begrepen) en waarvan het zuiver in
komen in bet belastingjaar voorafgegaan
aan dat, waarin hij eene aanvrage afe
bedoeld in het onder 3 van dit artikel be
paalde, doet, niet meer dan f 2.000 heef!
bedragen;
c. de varkens tenminste vier maanden
zeif hebben gemest;
d. gewoon zijn varkens voor gezinsge
bruik te mesten:
e. ten tijde van het' slachten en gedu
rende drie daarop volgende dagen op
eerste aanvrage van een der ambtenaren,
bedoeld in artikel 20 der Crisisvarkens
wet 1932 (Staatsblad No. 374) en in artikel
13 va-n het besluit, overleggen eene acte
van vrijstellïn, hem, met inachtn eming van
het onder 2 en 3 van dit artikel bepaalde,
door de Gewestelijke Varkenscentrale,
waartoe hij behoort, verleend voor twee
varkens;
f. in het loop en de kalenderjaar niet reeds
eenige vrijstelling als bedoeld in dit arti
kel, hebben verkregen;
C. een eigenaar, die drie varkens per
kalenderjaar wenscht te slachten, moet:
a. lid zijn van de Gewestelijke Varkens-
centrale, binnen welker gebied hij woon-
achtig is;
b. hoofd zijn van een gezin, bestaande
uit tenminste negen personen (inwonende
medebegrepen) en waarvan het zuiver in.
komen in het belastingjaar voorafgegaan
aan dat, waarin hij eene aanvrage als
bedoeld in het onder 3 van dit artikel be
paalde, doet, niet meer dan f2.000 heeft
bedragen t
c. de varkens tenminste vier maanden
zelf hebben gemest)
d. gewoon zijn varkens voor gezinsge
bruik te mesten;
e. ten tijde van het slachten en gedu
rende drie daarop volgende dagen op
eerste aanvrage van een der ambtenaren,
Bedoeld in artikel 20 der Crisisvarkens
wet 1932 (Staatsblad No. 374) en in artikel
13 van het besluit, overleggen eene acte
van vrijstelling, h-ern, met inachtneming van
het onder 2 ern 3 van dit artikel bepaalde,
door de Gewestelijke Varkenscentrale,
waartoe bij behoort, verleend voor twee
varkens;
f. i-n het loopen.de kalenderjaar niet reeds
eenige vrijstelling als bedoeld in dit arti
kel, hebben verkregen;
D. een eigenaar, die meer dan drie
varkens per kalenderjaar wenscht te slaeh-
ien:
a. moet lid zijn van de Gewestelijke
Varkenscentrale, binnen welker gebied hij
gevestigd is;
t>. moet de hoedanigheden bezitten van
zedelijk lichaam of rechtspersoon, niet be-
oogen-de winst te behalen;
c. meet gewoon zijn varkens voor oigen
gebruik te mesten;
d. mag geen varkens houden, dan be
stemd voor -eigen gebruik;
e. ten tijde van her slachten en gedu
rende drie daarop volgende dagen op
eerste aanvrage van een der ambtenaren,
bedoeld in het artikel 2-0 der crisis-var
ken,swet 1932 (Staatsblad No. 374) en in
artikel 13 van het besluit, overleggen eene
acte van vrijstelling, hem', met inachtne
ming van het onder 2 len 3 van dit artikel
bepaalde, door de Gewestelijke Varkens
centrale, waartoe hij behoort, verleend
voor één varken op- elke vier inwonende
personen, met uitzondering van degene,
wier onderhoud de betrokken instelling
geheel of grootendeels vergoeding geniet,
anders dan uit de armenkas
f. moet in het lo-opend-e kalenderjaar
niet reeds eenige acte van vrijstelling, als
bedoeld in dit artikel, hebben verkregen.
2. Ter verkrijging van de onder 1 van
dlit artikel, telkens onder a. bedoelde acte
van vrijstelling moet de eigenaar, eena
aanvrage richten, tot de Gewestelijke Var-
kenscenirale, waartoe hij behoort.
3. Eene acte van vrijstelling als bedoeld
in het vorig lid, is slechts geldig geduren.
de telkens drie dagen na ée dagteekenèng
van het laatstelijk op de achterzijde dezer
acte aangebrachte stempel der betrekken
Gewestelijke Varkenscentrale.
4. Hij, wien eene acte van vrijstelling
is verleend, moet telkens, wanneer hij één
of meer varkens, waarvoor die vrijstelling
geld-t, wenscht ie slachten, tenminste S
dagen tevoren van dit voornemen aan de
Gewestelijke Varkenscentrale kennis geven.
5. Het model der aanvrage en der acte
van vrijstelling, bedoeld onder 4, wordt
vastgesteld voor den voornoemden Mi
nister.
Voorzoover betreft het jaar 1932 wordt
slechts vrijstelling verleend voor 1 varken
en slechts in zeer uitzonderlijke gevallen
voor meerdere slachtingen, waaronder ook
de rechtspersonen vallen.
De vrijstellingen moeten voor 1'932 min
stens 8 ti-agen van te voren aangevraagd
worden. Zij, die reeds een aanvraag in
dienden, gegrond op de oude eischen,
mcef-en thans een nieuwe aanvraag ind'e
n en-
Wat betreft de vrijstelling voor het jaar
1933 worden algemeene acten van vrij
stelling verleend. De aanvraag hiervoor
meet voor 1 Januari hij de Gewestelijke
Varkenscentrale ingediend zijn. De houder
van de vrijstelling dient evenwel 8 dagen,
telkens voordat een slachting plaats heeft,
zijn acts op te zenden aan de Gewestelijke
Varkenscentrale, opdat deze wordt afge
stempeld. Na de laatste afstempeling is
de landbouwer verplicht zijn acte van
vrijstelling aan de Gewestelijke Varkens
centrale op te- zenden.
Verbod van ongemerkte varkens.
Tevens,.wordt bekend gemaakt, dat het
merken der v'arkeirs 15 Oetober a.s. be
ëindigd moet zijn. Mitsdien zal worden af.
gek-ondig-d, dat met ingang van 15 Octo.
ber a.s. ingevolge artikel 13 onder a der
Crisisvarkenswet het In voorraad houden,
afleveren, vervoeren, of doen vervoeren
van varkens, zwaarder dan een nader door
onzen Minister te bepalen levend gewicht
slechts és toegestaan indien zij gemerkt
zijn.
fcen, heeft de ontwikkeling der Droesems
daaronder te lijden, terwijl schadelijke
zwammen en Insecten gunstige bestaans
voorwaarden worden geboden. Op een be
paalde oppervlakte kan men slechts vati
een daarmee overeenkomend aantal hoo
rnen verwachten, dat zij aan de eischen zul
len beantwoorden.
Nu nog iets over de afmetingen der
hoornen. In een smallen voortuin kan men
weieens een hoogen appel- of pereboom
plaatsen, wanneer tenminste de grond on
der zijn kroon niet gebruikt wordt voor
aanplantingen, die zo» noodig hebben.
Over hef algemeen zijn echter kleine boom.
pjes, die op dwergsfammen geënt zijn,
meer aan te bevelen. Op de 100 M.2, wel
ke een groote boom al spoedig in beslag
neemt, kan men er al spoedig 4 a 8 plan
ten. Bij de keuze ervan dient men zich'
allereerst te richten naar de hoevelheid
tijd en moeite, die men aan de boomen
kan en wh besteden. Verder is het aan
te raden, zich al dadelijk eenigszins op,
de hoogte te stellen van de voornaamste
regels, die bij het snoeien in acht geno
men worden; sommige beginners denken,
dat vruchtboomen onophoudelijk men mes
en schaar bewerkt moeten worden.
Een hoenderras voor een
koud klimaat.
Goede legsters voor den winter.
Het is van belang om een ras te hou
den, dat niet alleen goed legt, doch bo
vendien voldoet aan de eischen, welke aan
sleehtkippen worden gesteld. Wit vleesch'
is daarvan wel de voornaamste; deze die
ren hebben gewoonlijk ook witte pooten.
Verder worden niet de zware, doch inte
gendeel de middelmatige rassen het best
verkocht. Een ras, dat aan al die eischen
voldoet, is de Altsteirer, die van oudsher
in Centraal-Europa op het platteland is
aangetroffen en op den naam afgaande,
oorspronkelijk in Stiermarken thuishoort.
Dit is ook wel aannemelijk, want de die
ren zijn buitengewoon goed bestand tegen
regen en koude. Hoe slecht het weer ook
is, altijd verlangen ze er vurig naar, in de
buitenlucht te komen en als men 's mor
gens de deurtjes van het hok openzet,
laten zij zelfs het voor hen klaargezette
voer in den steek om zelf ijverig op zoek
te gaan naar voedsel. Men ziet ze nooit
werkeloos in een hoek samenschuilen en
het is werkelijk een genoegen om hun
vroolijken, bezigen aard te zien. Zelfs door
strenge vorst laten zij zich niet in hun ge
woonten storen; tot diep in den winter
zitten ze nog met voorliefde in de takken
der boomen. Als er sneeuw ligt, behoeft
men deze slechts oppervlakkig weg te rui
men en dadelijk zetten de kippen met
ijver het werk voort en halen de groene
halfverdorde grassprietjes onder de sneeuw
vandaan, welke juist in den winter zoo
goed voor hen zijn. Voor bevriezen van
de kam behoeft men niet spoedig bang
te zijn. Het voornaamste, wat wij in het
belang van dit ras kunnen zeggen, is ech
ter wel, dat het door zijn goed bestand
zijn tegen de koude ook in den winter zeer-
betrouwbaar is in bet leggen.
VOOR onze schakers
TUINBOUW, PLUIMVEE, ENZ.
Ook een boom heeft
ruimte nood.g
Wat bezitters van kleine tuinen
soms vergeten.
Ieders wensch is het natuurlijk, zooveel
mogelijk fruit te oogsten en het is begrij
pelijk, dat tuinbezitters met weinig erva
ring dit doel allereerst trachten te berei
ken door een zoo groot mogelijk aantal
boomen te planten. Inderdaad hebben de
boomen, zooals ze van de kweekerij ko
men, weinig ruimte noodig en met de bet
weterij van den beginneling worden de
voorschriften omtrent den ouderlingen af
stand tusschen de boomen genegeerd. En
de boomen schikken zich ook wel in dien
toestand, doch hun vruchtbaarheid zoowel
als hun gezondheid worden met dat al
geschaad. Om goed te kunnen gedijen,
heeft elke boom zoowel boven als onder
den grond ruimte noodig om zich te ont
wikkelen. Als de wortels door elkaar
groeien, is ook de mooiste grond op den
duur niet in staat, de boomen voldoende
te voeden en als de takken elkaar aanra-
PROBLEEM
van PHILIDOR
Zwart: 9
abcd e fgh
Wit: 10
De diagramstand in cijfers luidt als
volgt: Wit K gl, D d5, T al, T fl, P dó,
voorts vijf pionnen op a2, b3, f2, g2 en
h2. Zwart K hS, D d7, T a8, T cS, Le7en4
pionnen op a7, bfi, r7 en h7. Wit speelt
en forceert mat in vier zetten.
VOOR ONZE DAMMERS
PROBLEEM No. 10930b2
van C. VJVES
Zwart: 11
Wit: 11
De diagramstand in cijfers luidt als
volgt: Zwart: 3, 11, 12, 17, 18, 19, 20, 22,
23, 25, 35. Wit: 26, 32, 33, 36, 37, 38,
39, 40, 47, 48, 50. Wit begint en wint